De tweede serie UK Newsletters van 1980 tot en met 1988 is online gepubliceerd. Dhr v.d. Hoef heeft de volgende serie van nummer 31 t/m 80 gedigitaliseerd. Lees meer
Archief van de maand: oktober, 2022
De webshop is gedeactiveerd. Het is niet meer mogelijk om magazines of andere producten van de VVAM via de website te bestellen.
Let op: het maximale aantal van 50 deelnemers is reeds bereikt. Eventuele latere aanmelders komen op de reservelijst.
Thema-avond ‘Verbindingen bij de Slag om Arnhem: Feiten, fabels en fake news’
Op vrijdagavond 11 november organiseert de Vereniging Vrienden van het Airborne Museum de laatste thema-avond van dit jaar. Op het programma staat het altijd tot gespreksstof leidende onderwerp ‘verbindingen’. In de populaire beeldvorming dé oorzaak voor het falen van de Slag om Arnhem, Lees meer
Jaargang 6, nr. 19, november 2020
Airborne Magazine is een uitgave van de Vereniging Vrienden van het Airborne Museum Oosterbeek en verschijnt drie keer per jaar. Het doel van de VVAM is bekendheid geven aan het Airborne Museum, de activiteiten van de Vereniging Vrienden en aan de geschiedenis van de slag om Arnhem.
ISSN: 2666-6871 Voor meer informatie: www.kb.nl/issn Redactie Alexander Heusschen (magazine@vriendenairbornemuseum.nl), Jory Brentjens, Bob Gerritsen, Leo van Midden, Rob van Putten Aan deze editie werkten mee Marcel Anker, Wybo Boersma, Jory Brentjens, Gerard Burgers, Bob Gerritsen, Alexander Heusschen, Geert Maassen, Paul Meiboom, Leo van Midden, Berry de Reus, Arjan Vrieze, Otto van Wiggen Ontwerp en lay-out Sandra van der Laan-Elzinga, Studio 223, Elst Druk Grafi Advies, Zwolle
Contactgegevens VVAM www.vriendenairbornemuseum.nl info@vriendenairbornemseum.nl (06) 510 824 03
Post: Wissenkerkepad 22 6845 BW Arnhem
Rekeningnr (IBAN): NL33 INGB0 0051 137 51
Contributie VVAM
Individueel lid: € 25 per jaar (feb t/m feb) Gezinslidmaatschap: € 35 per jaar (feb t/m feb) NL 80 INGB 0004 4036 41, o.v.v. Contributie 2021
Archivering & losse nummers
info@vriendenairbornemuseum.nl
INHOUDSOPGAVE
3 Verenigingsnieuws
4 Museumnieuws – Haal Hartenstein in huis
6 Interview – Robert Sigmond
10 Achtergrond – Bruneval en Arnhem
16 Bits and pieces – In een verroeste jeep
18 Persoonlijk – Hard day’s night
20 Ministory 135 – Walter Model
28 Historisch perspectief – Missende foto’s Jacobsen en Wenzel
34 Actueel – Monument Sosabowski
35 Programma 2020 / 2021
BIJDRAGEN
De redactie van Airborne Magazine hoort graag uw reacties en suggesties. We verwelkomen bijdragen aan het blad. Vraag naar de auteurshandleiding via magazine@vriendenairbornemuseum.nl
Omslag: “Samen herdachten we thuis”, aldus de Stichting Airborne Herdenkingen. Lege stoelen op de Arnhem-Oosterbeek War Cemetery, voorafgaand aan de herdenking op 20 september (foto: Arjan Vrieze).
BESTUURSMEDEDELINGEN
Met Airborne Magazine 19 ontvangt u het derde verenigingstijdschrift van dit jaar. Een jaar dat we door de invloed van het coronavirus niet snel zullen vergeten. De gevolgen van de getroffen maatregelen om dit virus de baas te kunnen worden, zijn voor onze vereniging gelukkig beperkt gebleven. We hebben weliswaar een aantal thema-avonden moeten afgelasten, maar na de zomer hebben we op bescheiden schaal toch weer een aantal geplande activiteiten kunnen uitvoeren. Zo hebben we in oktober de battlefield tour B & C Company, 2nd Battalion, The Parachute Regiment kunnen organiseren.
Ook de initieel afgelaste Algemene Ledenvergadering van maart hebben we naar oktober kunnen verschuiven. Tijdens deze ALV hebben we twee nieuwe bestuursleden gekozen. Herman van Ingen heeft, na twee jaar als penningmeester actief te zijn geweest, deze verantwoordelijkheid overgedragen aan Frans Kalkhoven. Herman heeft met veel inspanning en in zijn eigen tijd de financiën van de VVAM verzorgd; hij laat een financieel gezonde vereniging na aan zijn opvolger. Ik wil hem daarvoor hartelijk danken.
Daarnaast is de functie van hoofd activiteitencommissie overgedragen van Erik Jellema aan Joey Post, voormalig lid en bestuurslid van Border Regiment Living History. Erik heeft deze functie vanaf december 2017 ingevuld. Mede door zijn achtergrond en brede kennis van operatie Market Garden, hebben we nieuwe aspecten van de Slag om Arnhem kunnen belichten in onze tours en thema-avonden. Erik blijft actief en behouden voor de activiteitencommissie. Hij krijgt nu meer tijd en gelegenheid zich te verdiepen in de inhoud.
Vielen de gevolgen van de pandemie voor ons als vereniging zoals aangehaald mee, beduidend anders was dat voor het Airborne Museum. Niet alleen werd de geplande heropening op 13 maart een dag van te voren geannuleerd, de virusuitbraak veroorzaakte ook aanzienlijke financiële problemen. Tot begin juli was het museum gedwongen gesloten. Ook daarna kon slechts een beperkt aantal bezoekers per dag worden toegelaten. Door garantstellingen van het Ministerie van OCW, de gemeente Arnhem en een door het museum geïnitieerde oproep tot financiële steun in de vorm van een Vriendenabonnement is de geleden schade van de eerste drie maanden beperkt gebleven. De VVAM heeft het museum het afgelopen jaar ondersteund met haar reguliere periodieke schenkingen. Daarnaast hebben we ons bereid getoond daar waar nodig financieel bij te springen, mocht de situatie daarom vragen. Tot op dit moment is dat nog niet nodig gebleken. Maar die situatie kan snel veranderen. In dit opzicht is het goed te weten dat al direct na het aantreden van Ronnie Weijers als nieuwe directeur-bestuurder van het Airborne Museum, op 11 september een eerste overleg heeft plaatsgevonden tussen hem en de voorzitter van de Raad van Toezicht, Fred de Graaf. Het is onze ambitie om de samenwerking tussen het museum en VVAM de komende jaren verder te intensiveren.
Ik wens u en uw naasten alvast prettige feestdagen, een veilige jaarwisseling en een gezond en voorspoedig 2021.
— Otto van Wiggen, bestuursvoorzitter VVAM
MUSEUMNIEUWS
HET AIRBORNE MUSEUM ONLINE
Toen half maart duidelijk werd dat de beoogde opening van het museum niet kon doorgaan was de teleurstelling groot. Nadat de eerste mentale klap was verwerkt, rees echter onmiddellijk de vraag hoe we de bijzondere collectie van het museum alsnog onder de aandacht van het publiek konden brengen. Digitaal naar buiten treden bleek de oplossing.
—Jory Brentjens
Het Airborne Museum komt al jaren online in contact met zijn bezoekers door middel van de website van het museum en social media. Als gevolg van het CO-VID-19-virus werd digitaal contact nog belangrijker dan voorheen. Drie maanden lang mochten geen bezoekers worden toegelaten en moest het museum creatieve manieren vinden om zijn collectie en verhalen alsnog met het publiek te delen.
De eerste stappen werden gezet met de campagne Haal Hartenstein in Huis. Via de website van het Airborne Museum werden enkele stukken uit de vaste presentatie van extra informatie voorzien en online gedeeld. Zo werd bijvoorbeeld ingegaan op de symbolen die te zien zijn op het baretembleem van de King’s Own Scottish Borderers, de achtergrond van de bungee helmet (een Britse parahelm die met name werd gebruikt tijdens
de opleiding) en Brigadier John Hacketts persoonlijke verhaal achter het speldje voor slechthorenden. Het feit dat alle stukken van de vaste presentatie professioneel gefotografeerd waren voordat ze in de vitrines werden geplaatst, droeg hier geweldig aan bij. Naast de objecten werden ook activiteiten gedeeld die kinderen thuis zouden kunnen ondernemen. Hierbij valt te denken aan handleidingen voor het maken van bliktelefoons en papieren zweefvliegtuigen. Instructies om zelf een parachute te knutselen mochten uiteraard ook niet ontbreken. Als laatste werden enkele van de audioverhalen die voor de vernieuwde vaste presentatie waren ontwikkeld, gebruikt voor Haal Hartenstein in Huis. Dit gaf de bezoeker de kans om nog voordat het museum geopend was een deel van de nieuwe verhalen te beluisteren.
Sinds juni is het museum weer (beperkt) geopend voor het publiek. Toch voelt lang niet iedereen zich comfortabel bij een museumbezoek en blijft het online delen van content een prioriteit. In samenwerking met ABN AMRO Bank is onlangs een rondleiding door de vaste presentatie georganiseerd. Deze rondleiding kon tijdens een livestream bekeken worden. Ad van Liempt en de conservator van het museum zijn samen met de kijkers langs de geschiedenis van operatie Market Garden gelopen en hebben aan de hand van enkele voorwerpen dit verhaal van persoonlijke kleur voorzien. Zo passeerden onder meer de teddybeer van Arnoldus Wolters, de jachthoorn van John Frost en de bolderkar van de familie Timmerman de revue. Aan het einde van de stream kregen kijkers de kans om vragen te stellen. De opnames van de rondleiding zijn via het YouTube-kanaal van het museum terug te kijken.
De meest uitzonderlijke wijze waarop het museum haar collectie digitaal heeft ontsloten was tijdens een livestream die was opgezet door de Easy Company 506 PIR gaming community. De leden van deze community leggen zich toe op de spellen Hell let Loose en Post Scriptum. Beide spellen zijn zogenaamde shooters die in de Tweede Wereldoorlog zijn gesitueerd. Ze onderscheiden zich door een hoog niveau van realisme en een ongekend oog voor detail. Spelers spelen in deze spellen veldslagen uit de oorlog na, waaronder de strijd bij Oos-terbeek. Terwijl 40 spelers het op de kaart van Oosterbeek tegen elkaar opnamen, heeft het Airborne Museum een aantal objecten uit de
vaste presentatie getoond en toegelicht. Onder meer de ‘killscore’ op een stuk behang van sluipschutter Anthony Crane, het divisievaantje van de 1st Airborne Division en de shilling-munt van Harold Bruce kwamen aan bod. Deze voorwerpen waren gekozen omdat ze konden worden gekoppeld aan specifieke locaties die in Oosterbeek te vinden zijn en die ook in het spel te bezoeken zijn. Tijdens de stream werden de kijkers meegenomen naar de locaties op de kaart en konden de objecten ‘ter plekke’ worden belicht.
De samenwerking met de mannen van Easy Company en het deelnemen aan een livestream van een gamemarathon waren volledig nieuwe ervaringen voor het museum. In totaal is met de marathon meer dan €15.000 opgehaald voor het museum. Hiermee werd het oorspronkelijke doel van €2.000, ruimschoots overtroffen. Er kan dan ook met recht gesproken worden van een succesvolle samenwerking. De game community heeft ook iets aan de samenwerking overgehouden. Persicope Games, de ontwikkelaar van Post Scriptum, heeft het huis aan de Pieterbergseweg waarin het behang met de ‘killscore’ van Crane werd aangetroffen, gemodelleerd en het behang erin opgenomen. De gamers kunnen dit prachtige stukje geschiedenis dus nu permanent in het spel bewonderen.
Met de blijvende aanwezigheid van het coronavirus en de daarmee gepaarde maatregelen, kan het museum slechts een beperkt aantal bezoekers blijven ontvangen. Hoewel dit ervoor heeft gezorgd dat veel mensen het nieuwe museum nog niet hebben kunnen bezoeken, heeft het ook kansen gecreëerd. De collectie van het museum is nog nooit zo prominent online aanwezig geweest en door nieuwe samenwerkingen heeft het museum nog nooit eerder betrokken doelgroepen kunnen bereiken.
INTERVIEW
“MIJN KENNIS REIKT TOT AAN DE STATIONSWEG IN OOSTERBEEK, VERDER NIET”
IN GESPREK MET ROBERT SIGMOND, UITGEVER VAN BOEKEN OVER DE SLAG OM ARNHEM
Robert Nicolaas Sigmond (1950), eertijds horecaondernemer en kenner van het 7th (Galloway) Battalion the King’s Own Scottish Borderers (Airborne) – 7KOSB – is de man achter een reeks van specialistische en veel gezochte publicaties met de slag om Arnhem als thema. Hij heeft al vaker gespeeld met de gedachte de deur van zijn uitgeverij op slot te draaien; alles is wel zo’n beetje gezegd. Zijn aanstekelijke enthousiasme en het honderduit vertellen doen echter anders vermoeden. Voor volgend jaar staat er gewoon weer een boek over de 250 (Airborne) Light Composite Company, RASC op de rol.
Aan de voorgevel wappert de Pegasus-vlag. Binnen verraden alleen een paar swagger sticks in de paraplubak een militaire interesse. “Josette, mijn vrouw, zegt altijd: ‘Je hebt je eigen werkkamer’”, voegt Sigmond er lachend aan toe, terwijl hij voor gaat naar de keuken. Over zijn werkkamer annex tijdscapsule komen we nog te spreken. Eerst maar eens hoe het allemaal begon.
Sigmond leunt achterover in zijn stoel, de benen losjes over elkaar, blik gericht op het zuidwesten. Niet dat daar iets te zien valt door het gebladerte, maar in gedachten ligt daar de wereld. De wereld die op 17 september 1944 werd verstoord met de inleidende bombardementen van Market Garden. In het zuidoosten van Wageningen vielen de bommen op de wijk Hamelakkers (‘de Sahara’). Op de hoek bij de Diedenweg bevond zich een trafohuis van de PGEM. De grootvader van Sigmond, Nicolaas Willem de la Rive Box, ging er als hoofdambtenaar van de PGEM poolshoogte nemen en werd geraakt door een bomscherf. Hij raakte ernstig gewond en overleed in november. Sigmond vertelt hoe Toni Boltini, van het gelijknamige circus uit Zeist, met zijn kermiswagens gewonden, waaronder zijn grootvader, ophaalde in Wage-ningen en overbracht naar Zeist. In 2019 werd in ‘de Sahara’ een monument onthuld ter nagedachtenis aan het ‘vergeten’ bombardement. Sigmond vertelt ook over het huis met het torentje waar hij opgroeide, precies op de plek waar zijn opa en oma woonden. Hun huis werd in november/december 1944 vanuit het zuiden, van geallieerde kant dus, kapotgeschoten.
NAMAAKBARETTEN
Met een vader die na de slag voor de Duitsers moest spitten bij het Rijnpaviljoen in Arnhem, en met een oma in het gezin, was de herinnering aan de oorlog nooit ver weg. Sigmond: “Er werd niet veel over kommer en kwel gesproken bij ons thuis, maar je krijgt het vanzelf mee. Je groeit ermee op, het zit in je hoofd, je wordt er soms mee geconfronteerd en ja gut, dan komt het vanzelf weer een keer naar boven. In mijn geval pas na mijn omzwervingen via de hotelschool in de buurt van München, mijn werk in Zürich en voor de Holland America Line Cruises en na het openen van restaurants in Drenthe, Wolfheze en Bennekom.
Niet dat ik veel bezig was met de slag om Arnhem. Ik kocht weleens een boek, maakte wat foto’s op de Ede-se heide ten tijde van de productie van A Bridge Too Far. Maar de echte interesse in de slag kwam pas toen ik in 1979 samen met mijn vrouw restaurant Het Wol-venbosch opende, bij de spoorwegovergang in Wolfheze waar in ‘44 een groot deel van de 1st Airborne Division is gepasseerd. Ik zette er een kleine vitrine neer, toen
nog met namaakbaretten en wat gevonden spullen. Dat zorgde voor behoorlijk wat aanloop. Eén van de eerste contacten die ik zo met veteranen kreeg, was met Tommie Winter, een Private in de Support Company, Medium Machine Guns, 7KOSB. Via via kwam ik in contact met Captain George Gourlay (second-in-command van D Company, 7KOSB) en in de intensieve correspondentie die ik met George zou gaan voeren, bleek wel dat het airlanding-gedeelte van 1st Airborne nog behoorlijk in de schaduw stond van alle licht dat scheen op met name het 2nd Battalion van John Frost. Ook de Leader of the Pelgrimage tijdens de herdenkingen was vrijwel altijd een parachutist.
UITGEVERIJ
Sigmond gaat eens verzitten en merkt haast nonchalant op: “Ach, voor je het weet ben je een tijdje verder, heb je
een heleboel informatie verzameld over 7KOSB en denk je: ‘Zouden we hier niet wat mee kunnen doen?’” Dat doen werd een eerste boek in 1997 met de titel Off at Last, an Illustrated History of the 7th (Galloway) Battalion KOSB 1939-1945. Wie Sigmond hoort praten over het uitgeefproces zou haast denken dat het maken van een dergelijk werk met een oplage van 1500 exemplaren kinderlijk eenvoudig is. Voor wie nog een blauwdruk zoekt voor het maken van een boek: “Ik heb het war diary genomen van de commanding officer van 7KOSB, Lieutenant Colonel Robert Payton-Reid. Bij iedere passage kon ik zo vijf of zes ooggetuigenverslagen voegen die zijn verhaal ondersteunden. Daarna was het nog een kwestie van samenvoegen en redigeren, zodat een begrijpelijke structuur ontstond en de juiste afbeeldingen erbij zoeken. Bij een drukker in Wageningen werd een prijs opgevraagd, Sigmonds team ging aan de slag om het manuscript tot een boek te vormen en ‘hey presto’: een uitgeverijtje was geboren. De uithoeken van Schotland werden met Off at Last bereikt door gewoon bij het plaatselijke filiaal van een internationaal transportbedrijf te vragen of er nog ruimte was in één van de vrachtwagens die toch al die kant op ging. “Ik zie me daar nog staan met twintig dozen en een taart”, zegt Sigmond tot besluit.
STANDAARDWERKEN
Waar andere uitgeverijen zich toeleggen op commercieel aantrekkelijke publieksfavorieten, richt R.N. Sigmond Publishing zich op een kleine groep lezers met de nodige kennis van, of op z’n minst een vérgaande interesse in militaire geschiedenis. Sigmond: “Mijn bijdragen als uitgever zijn naast het regelen van de financiën ook research en editing. Ik hoef zelfs niks te verdienen aan de boeken. Als de kosten worden gedekt, ben ik tevreden. Het is in die zin ook meer hobby dan werk.
We richten ons louter op het publiceren van boeken over de slag om Arnhem, omdat het team en ik daarvan nu eenmaal wat afweten. En ik vind het heerlijk om dingen tot op de bodem uit te zoeken. Met name als het gaat om aannames die keer op keer foutief worden overgenomen in de literatuur. Dat vraagt gewoon om een correctie, zoals zweefvliegtuigen die volgens sommigen geland zouden zijn op de Ginkelse Heide… Hetzelfde met al die 88mm-kanonnen, Tiger-tanks en snipers in verslagen. Niet iedere Duitse militair was een sluipschutter.”
Oral history in boekvorm noemt Sigmond de boeken die hij uitgeeft. “We maken minigeschiedenissen per eenheid die zo compleet mogelijk zijn en we blijven weg van conclusies.” Dat het soms waken is voor een teveel aan details, wil hij wel erkennen. “Ik krijg geregeld voorstellen voor uitgaves. De één wil graag iets schrijven over een geëxecuteerde burger, een ander heeft onderzoek ge
daan naar, bij wijze van spreken, de kleur van iemands ondergoed of vindt dat een bepaalde persoon een podium verdient. Wat we hoe dan ook niet snel zullen maken zijn boeken over ‘mannetjes’: vermeende helden. Daar heb ik helemaal niks mee. ‘They were just ordinary men’, wordt in de film ‘Theirs is the glory’ gezegd. Zo is het. Niet meer en niet minder.”
De meeste boeken zijn inmiddels uitverkocht en gaan soms tegen absurde prijzen van hand tot hand op de tweedehands markt. Van een aantal publicaties heeft Sigmond, mede om dit soort praktijken te voorkomen, één of meerdere herdrukken gemaakt. Iets wat nog niet gelukt is met het veel gezochte B Company Arrived. “De auteur denkt wat anders over een herdruk”, zegt Sigmond neutraal.
GLENGARRY
Naast uitgever is Sigmond zestien jaar lang onbezoldigd vrijwilliger geweest in de bibliotheek en het archief van het Airborne Museum. Na de eerste grote verbouwing van het museum stopte hij met dit werk omdat hij zich niet langer kon vinden in de visie van de directie en het bestuur. Dat zijn kennis naar eigen zeggen “tot aan de Stationsweg in Oosterbeek reikt, verder niet” dient om deze reden misschien met een korrel zout te worden geconsumeerd. Dit blijkt temeer als Sigmond de deur naar zijn werkvertrek, en daarmee naar het verleden, opent. Het blijkt een waar walhalla, in de letterlijke zin van het woord. Militairhistorische boeken over allerhande onderwerpen per strekkende meter, zowel horizontaal als verticaal (Sigmond: “Lukt het om er doorheen te lopen zo?”), archiefkasten vol met eerstehands informatie voor nog een aantal uitgaven, een supply container hier, uniformen en een stapeltje Glengarries daar. Terwijl Sigmond één van deze traditionele Schotse caps in zijn handen neemt, mijmert hij: “Moet je kijken wat een mooi exemplaar. Ik snap wel waarom de mannen van 7KOSB die maroonkleurige baretten van de Airbornes maar niks vonden. De Glengarry staat voor mij ook symbool voor diegenen die hier per zweefvliegtuig zijn geland tijdens Market Garden en voor het gebrek aan erkenning waarmee ze lange tijd te kampen hebben gehad. En in feite is dat nog steeds een beetje zo. Ik heb vorig jaar geholpen bij de organisatie van een driedaagse battlefield tour voor de KOSB Regimental Associaton [The King’s Own Scottish Borderers zijn in 2006 zijn opgegaan in het Royal Regiment of Scotland, AH]. Je bespeurt dan toch enige terughoudendheid met betrekking tot de Slag om Arnhem.
PASSIE
Voor het antwoord op mijn vraag of Arnhem inmiddels niet gaat vervelen heeft Sigmond niet lang nodig: “Ik heb de laatste jaren inderdaad wel vaker gedacht: het is mooi geweest zo. Er is nog maar een handvol veteranen over en het meeste is wel gezegd, of in ieder geval bekend. Maar dan meldt zich weer iemand met een goed idee en denk ik: ‘Ah, waarom ook niet?!’ Volgend jaar komen we in ieder geval met een boek over 250 Company.” Even later vertelt Sigmond over de grote fotocollectie van de Arnhemse verwoesting in 1944 en 1945 van de Arnhemse fotograaf Herman Truin waarvan hij nu mede-eigenaar is. “Daar zouden we nog iets mee moeten doen”. Hij verhaalt met evenveel passie als vuur over de totstandkoming van het nieuwe monument bij het volledig herbouwde Dreyeroord in Oosterbeek. Sigmond: “Hoezo buizen die parachutelijnen verbeelden?! De mannen die daar vochten landden met zweefvliegtuigen”. En hij haalt herinneringen op aan een dinertje
bij John Frost thuis: “I spent the most rotten days of my life at that bloody bridge at Arnhem”, citeert hij de Lieutenant Colonel.
Dat zijn bijzonder geanimeerde verhalen en anekdotes bepaald niet wijzen op een snelle sluiting van de deur naar het verleden, laat staan op het stoppen met de uitgeverij, is duidelijk. Sigmond: “Zoals het restaureren van een Jeep pure therapie voor mij was na jarenlang zeven dagen in de week in de horeca te hebben gewerkt, zo vind ik het samen maken van boeken gewoon erg leuk om te doen. Voorlopig gaan we dus nog wel even door.”
In december verschijnt een softcover-herdruk van Off at last, met als extraatje het 7KOSB Commemoration booklet (2019) in kleur.
— Tekst en foto’s: Alexander Heusschen
ACHTERGROND
C COMPANY, 2ND PARACHUTE BATTALION BIJ BRUNEVAL EN ARNHEM
Enige jaren geleden zijn mijn vrouw en ik op vakantie geweest naar Normandië. En dan niet naar de bekende landingsstranden, maar een stukje noordelijker naar het gebied bij Bruneval. Door onze gemeenschappelijke interesse in C Company had ik Nicolas Bucourt, de co-auteur van het Franstalige boek Raid de Bruneval, gevraagd ons de belangrijke plekken te laten zien. Gaandeweg de tocht vroegen wij ons af wie van C Company zowel bij deze operatie als bij Market Garden betrokken was. Zo ontstond het idee voor een klein zoekproject. – Marcel Anker
Om te beginnen heb ik de informatie uit onze beide boeken, Raid de Bruneval en The Lost Company, naast elkaar gelegd. We wisten dat er vraagtekens en gaten in onze onderzoeken zaten, dus heb ik twee deskundigen, Bob Hilton en Graham Francis, gevraagd eens in hun
archief te duiken voor wat aanvullingen. Ook Nicolas heeft met een frisse blik zijn archieven opnieuw doorgenomen. Na uitgebreid e-mailcontact met alle drie, ben ik tot nieuwe inzichten gekomen.
VOLGENS PLAN
De Bruneval Raid, operation Biting, was de eerste actie van C Company van het 2nd Parachute Battalion van de 1st Airborne Division. Het bijzondere was dat de operatie zou worden uitgevoerd door de drie takken van de strijdkrachten. De uiteindelijke actie werd uitgevoerd door parachutisten. Zij werden aangevoerd met vliegtuigen van de Royal Air Force en na hun opdracht worden opgepikt door boten van de Royal Navy.
Het doel van de operatie was het verzamelen van foto’s, informatie en onderdelen van een Duitse Würzburg-radarin-stallatie aan de Franse kust. De aanleiding was de ontdekking van een onbekend object op een luchtfoto, gemaakt tijdens een verkenningsvlucht langs de Franse kust tussen Le Havre en Calais. Omdat niet geheel duidelijk was wat er nu precies stond, heeft Flight Lieutenant Anthony Hill op 5 december 1941 een riskante vlucht gemaakt met een Spitfire om foto’s te nemen.
Op de avond van 27 februari 1942 sprongen tegen middernacht 120 man uit hun Whitley-vliegtuigen en landden op Franse bodem. Tot hun verbazing had het gesneeuwd, waardoor ze in hun para-uitrusting wel erg afstaken tegen de witte bodem. De verschillende groepen begonnen met de vooraf besproken taken. De hoofdgroep onder leiding van Major John Frost begon de tocht naar de radarinstal-latie. Tot hun verbazing was daar nauwelijks bewaking. Andere groepen zorgden voor afscherming van de hoofdgroep en pareerden de aanvallen van de Duitse troepen, die inmiddels in de gaten hadden gekregen dat parachutisten waren geland.
Niet alle sticks kwamen op de voorziene landingsplaatsen terecht. De groep onder leiding van Lieutenant Charteris
kwam helaas enkele kilometers verder naar het zuiden neer. Zij hadden de taak de route van de radar naar de pick-uplo-catie op het strand veilig te stellen. Na veel omzwervingen en tegenstand waren ze net op tijd om hun opdracht uit te voeren en de Duitse verdediging te elimineren.
De gehele actie verliep volgens het boekje, al werd de Duitse tegenstand snel intensiever. Bij de radarinstallatie werd, met name door de meegenomen radarspecialist van de RAF, Flight Sergeant Charles Cox, koortsachtig gewerkt en binnen de gestelde tijd kon C Company vrijwel alle plannen uitvoeren: het maken van foto’s, het verzamelen van onderdelen en vernietiging van de rest van de installatie. Op een teken van Major Frost vertrok zijn eenheid naar de verzamelplaats aan het strand.
Na een moeizame tocht richting de kust bij villa Stella Maris, begon het wachten op de landingsvaartuigen, die rond 02.00u arriveerden. De 120 overgebleven mannen werden opgepikt en naar de klaarliggende patrouilleboten brachten.
Vervolgens voer de vloot terug naar Portsmouth. Van die 120 waren er 104 van C Company. Ze werden bijgestaan door negen Royal Engineers, de radarspecialist van de RAF en zes man van B Company, 2nd Battalion en A Company, 3rd Battalion.
NIEUWE OPERATIE
Na de operatie kon de balans worden opgemaakt. Twee man waren omgekomen: Privates Alan Scott en Hugh McIntyre. Een aantal gewonden kon mee worden genomen naar Engeland, maar nog eens zes man bleven achter omdat ze niet op tijd op het strand waren. Zij zijn uiteindelijk allemaal door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt. Al met al zijn 101 van de 104 leden van C Company teruggekeerd naar Engeland.
Tijdens het verdere verloop van de oorlog was C Company betrokken bij acties in Noord-Afrika, Sicilië en Italië. Door de grote verliezen moest de eenheid voortdurend aangevuld worden met nieuwe manschappen.
In de loop van 1944 volgden trainingen en oefeningen in de buurt van Grantham, waar 2nd Battalion gelegerd was. Regelmatig werden nieuwe acties aangekondigd en voorbereid, maar net zo vaak werden deze weer afgeblazen. In september werd 1st Airborne Division voorbereid voor een nieuwe operatie, genaamd Market Garden. Deze ging uiteindelijk wél door. Op de ochtend van zondag 17 september 1944 vertrokken 113 leden van C Company in Dakota’s richting Arnhem. Ze waren klaar om hun opdracht uit te voeren. Van deze 113 bleken er tien te zijn die ook betrokken waren geweest bij de aanval op Bruneval:
– Tasker, D.R., W/CSM – 2882737
– Campbell, H., W/Sergeant – 2624009
– Coates, A.E., W/Sergeant – 2093098
– Buchanan, P., L/Sergeant – 2931640
– Burns, W., W/Sergeant – 3196639
– Flaming, W.J., W/Sergeant – 2989834
– Laughland, Th. A., W/Sergeant – 2989237
– Barnett, F, W/Corporal – 2934817
– Fleming, J., Private – 2985559
– Flitcroft, H., Private – 3250806
Naast deze tien waren er nog meer ex-leden van C Company die aan beide operaties hadden deelgenomen, maar inmiddels in een andere eenheid zaten:
– Frost, J.D., Lieutenant Colonel – 53721,
CO 2nd Parachute Battalion
– Sharp, J.L., CQSM – 2754054,
2nd Parachute Battalion Seaborne Echelon
– Strachan, RSM – 2751640, G.A.,
2nd Parachute Battalion HQ
– Timothy, J., Major – 164812, OC R Company,
1st Parachute Battalion
– Conroy, M., Sergeant – 2933341,
2nd Parachute Battalion
– Horne, D.S., L/Corporal – 3192533,
2nd Parachute Battalion
– Millington, J., L/Corporal – 3451789,
2nd Parachute Battalion, HQ Signals Platoon
– Ewing, A., Private – 2937469,
2nd Parachute Battalion
– Taylor, S., Private – 3250874, B Company,
2nd Parachute Battalion
– McCausland, F., Private – 2391577,
21st Independent Parachute Company
– Welsh, F., Private – 2885157, HQ Assault Platoon, 2nd Parachute Battalion
Warrant Officer Ellis en Sergeant Halliwell van B Troop, 1st Parachute Squadron Royal Engineers hadden ook aan beide operaties deelgenomen. Net als de medics van 181st Airlanding Field Ambulance die met de Royal Navy meevoeren om de parachutisten op te halen: Cook, Freer, Hatcher, Maltby, Newman, Pusser, Rose en Waters. Tegen de tijd dat Market Garden van start ging, waren sommigen van hen bij andere eenheden ingedeeld, maar allemaal hebben ze aan beide operaties deelgenomen.
HET EINDE
Alle eerdergenoemde personen zijn dus betrokken geweest bij beide operaties. Na het korte relaas over de Bruneval Raid, nu de rol van C Company, 2nd Parachute Battalion tijdens Market Garden. Als onderdeel van 1st Airborne Division kreeg 2nd Parachute Battalion de taak de drie bruggen bij Arnhem intact te veroveren. De spoorbrug tussen Arnhem en Oosterbeek werd het doel van C Company.
Na het verzamelen van de manschappen op zondag 17 september op de dropzone noordelijk van Heelsum, vertrok 2nd Battalion in de richting van Arnhem. De opmars via
Heelsum, Doorwerth, Heveadorp en Oosterbeek verliep relatief rustig. Na het passeren van het oude kerkje in Oos-terbeek, sloeg C Company rechtsaf en nam de Polderweg richting de spoorbrug. De inname van die brug lukte niet, omdat de Duitsers kans zagen een deel op te blazen.
Het tweede doel van de eenheid was het kantoor van de Ortskommandant aan het Nieuwe Plein in Arnhem. De opmars daarnaartoe via de Utrechtseweg verliep soepel, tot ze bij het St. Elisabeths Gasthuis stuitten op Duitse tegenstand. Na een kort gevecht konden ze hun tocht richting het Nieuwe Plein vervolgen. Het was inmiddels donker geworden en in die duisternis werden ze met machinegeweren onder vuur genomen ter hoogte van de Brugstraat. De commandant, Major Victor Dover, zag geen mogelijkheid voor een doorbraak en besloot om in en bij het gebouw van Centraal Beheer (Utrechtsestraat 16) te overnachten om de volgende dag te hergroeperen met opmarcherende eenheden uit de richting van Oosterbeek. Vroeg in de ochtend van maandag 18 september trokken de mannen daarom in westelijke richting. Lopen over de Utrechtseweg was door Duits vuur niet mogelijk. Ze moesten door tuinen en over omheiningen van de huizen aan de noordkant van de Utrechtsestraat terugtrekken.
Ter hoogte van het PGEM-kantoor Bellevue kwam de Utrechtsestraat weer in zicht. Het idee was om de weg over te steken en dan via Onderlangs aan te sluiten bij andere oprukkende eenheden.
Het lukte aanvankelijk slechts een groepje van zeven man, onder Lieutenant David Russell, de weg ongeschonden over te komen. Duits vuur hield de rest aan de noordelijke kant. Vervolgens werd geprobeerd om door de tuinen van de villa’s Amalia en Luneven verder in westelijke richting te komen. Door zware Duitse tegenstand lukte dit niet. De gevechten concentreerden zich nu in en om de twee villa’s en een derde huis, dat na de oorlog de toepasselijke naam ‘Airborne House’ kreeg. De hopeloze situatie met veel ge
wonden, weinig munitie en geen kant op kunnen, deed Major Dover besluiten de strijd rond 12.00u op te geven. Enkele kleine groepjes en mannen probeerden nog om andere eenheden te bereiken en alsnog naar de verkeersbrug te komen. C Company bestond niet meer als eenheid.
DE TIEN
En nu terug naar de tien mannen die sinds de oprichting bij de C company hebben gezeten. Wat is er met hen gebeurd tijdens de slag om Arnhem?
CSM Tasker. Van hem is niet veel bekend. Hoogstwaarschijnlijk heeft hij tot het einde met de rest van C Company HQ in het Airborne House gezeten en is hij gevangen genomen op 18 september.
Sergeant Campbell. Hij zat in de eerste groep met Lieutenant David Russell, die in de ochtend van 18 september door de tuinen van de huizen aan de Utrechtsestraat terugtrok naar het westen. Het lukte hem niet om in het groepje van David Russell de Utrechtsestraat over te steken. Hij is op 18 september gevangen genomen.
Sergeant Coates. Bezette met de overgeblevenen van zijn sectie enkele kamers in het Airborne House. Gevangen genomen op 18 september.
Sergeant Buchanan. Van hem is niet veel bekend. Op 18 september gevangen genomen.
Sergeant Burns. Zijn sectie van 8 Platoon was betrokken bij de inname van de villa Amalia aan de Utrechtseweg. Toen hij met zijn sectie het gebouw in ging, werd hij dodelijk getroffen. Hij overleed ter plaatse. Helaas is zijn lichaam nooit gevonden of geïdentificeerd, waardoor hij geen bekend graf heeft. Zijn naam staat op de Groesbeek Memorial Wall voor de vermisten.
Sergeant Fleming. William Fleming zat in de groep van Lieutenant David Russell die erin slaagde om de Utrecht-sestraat over te steken. Ze daalden af langs het talud naar Onderlangs en trokken over het voetpad in westelijke richting met het idee om weer aan te sluiten bij de oprukkende troepen om alsnog bij de brug te komen. Maar het groepje eindigde uiteindelijk, samen met A Company, The South Staffordshire Regiment bij het Gemeentemuseum en bezette de dienstwoning van de gebouwbeheerder. Een deel van de 3inch-mortieren van de South Staffs had zich opgesteld in het lagere deel van het talud naast het museum, maar konden van daaruit hun doelen op de Utrechtsestraat niet zien. Het groepje in de dienstwoning was een tijdje de ‘ogen en oren’ van de mortierbemanning, want zij konden wel zien waar de granaten terecht kwamen. Uiteindelijk is William op 19 september gevangen genomen.
Sergeant Laughland. Hoewel Thomas Laughland er ook bij was in Bruneval, heeft hij niet aan alle operaties van C Company deelgenomen. Hij is gevangen genomen tijdens de acties in Noord-Afrika en naar een POW-kamp in Italië overgebracht. Daardoor miste hij de aanval op de Primosole-brug op Sicilië. Na de geallieerde invasie in het zuiden van Italië hebben veel krijgsgevangenen geprobeerd te ontsnappen en hun eigen troepen te bereiken. Dat lukte Thomas ook en hij ontmoette leden van 2nd Parachute Battalion in Altamura. Na terugkeer in Engeland ging hij terug naar zijn eenheid bij Grantham en was net op tijd klaar met zijn trainingen om mee te kunnen naar Arnhem. Zijn sectie was betrokken bij de inname van villa Luneven op de hoek Utrechtseweg/Nachtegaalspad, naast villa Amalia. Thomas was getuige van het fatale moment van Sergeant Burns. Uiteindelijk is hij voor de tweede keer gevangen genomen op 18 september.
Corporal Barnett. Als second in command van een sectie van 8 Platoon heeft Fred gevochten in en om het Airborne House. Toen de situatie in het huis onhoudbaar werd, heeft hij geprobeerd de Utrechtseweg over te komen naar het Museum. Bij die poging is hij ernstig gewond geraakt door Duits vuur. Hij is overgebracht naar het Gemeenteziekenhuis waar hij op 22 september is overleden. Na de oorlog is zijn stoffelijk overschot herbegraven op de begraafplaats in Oosterbeek in graf 6 D 6.
Private Fleming. Van hem is niet veel bekend. Op 18 september gevangen genomen.
Private Flitcroft. Als sniper in 3 Section van 7 Platoon zat hij in de voorste groep die zich door de tuinen van de huizen aan de noordelijke kant van de Utrechtsestraat terugtrok. Aangenomen mag worden dat hij in de omgeving van de villa’s Amalia en Luneven gevangen is genomen op 18 september.
Alle andere C Company-leden die bij Market Garden betrokken zijn geweest zijn uiteindelijk gevangen genomen en als krijgsgevangene naar één van de kampen in Duitsland gebracht, waar zij tot de bevrijding in april 1945 hebben gezeten.
Er was echter één uitzondering: Company Quartermaster Sergeant Jimmy Sharp. Hij heeft ‘Arnhem’ niet per vliegtuig bereikt, maar was opgenomen in 2nd Parachute Battalions Seaborne Echelon, dat voorraden en uitrustingsstukken over de weg vanuit het zuiden zou aanvoeren. Hij was in Nijmegen toen de evacuatie van 1st Airborne Division onder de codenaam Operation Berlin plaatsvond. De volgende dag kreeg hij in Nijmegen de opdracht om de overgebleven mannen van 2nd Battalion te verzamelen. Tot zijn grote ontsteltenis meldden zich slechts zeventien man van de 509 na zijn commando “Fall in 2nd Battalion”.
De uitkomst van dit onderzoek is dat tien man van de oorspronkelijke groep die in 1941 bij C Company was begonnen met deze zelfde eenheid hebben deelgenomen aan zowel de Raid bij Bruneval als de gevechten in Arnhem.
Duidelijk mag zijn dat het bijna onmogelijk is een vraag over een gebeurtenis van meer dan 75 jaar geleden voor de volle 100% accuraat te beantwoorden. Hoewel er veel informatie is, blijven er altijd lacunes, vragen en twijfels. Toch ga ik ervan uit dat deze samenvatting grotendeels klopt.
Bronnen:
• Millet, Alain en Bucourt, Nicolas, Raid de Bruneval (Editions Heimdal, St. Martin-des-Entrées 2012).
• Anker, Marcel, The Lost Company
(Maca Publishing 2017).
• Archieven van Nicolas Bucourt, Bob Hilton, Graham Francis en Marcel Anker.
Met dank aan Nicolas Bucourt, Bob Hilton en Graham Francis voor hun bijdragen.
BITS AND PIECES
BITS AND PIECES VERROESTE JEEP
In mijn beroepshalve uitgeoefende leven als archivaris van de gemeente Renkum heb ik het voorrecht gehad vele mooie en interessante historische bescheiden door mijn vingers te laten gaan. Zo vond ik eens vier foto’s met achterop slechts het stempel van Studio Renes te Arnhem, en de negatiefnummers van de fotograaf F 574, F 576, F 577a en F 579a. Mijn eerste gedachte was: “waar zijn die andere minstens 573 foto’s…?” De meeste daarvan zullen wel in Arnhem zijn gemaakt, veronderstelde ik toen, en dat boeide mij niet zo. Maar wat werd op deze vier exemplaren vastgelegd? Beschrijvingen ontbraken helaas, en de vindplaats gaf ook geen indicatie.
— Geert Maassen
In het oog springen twee mensen met indrukwekkende kettingen om de hals. Geen sieraden, althans geen gewone, maar kennelijk officiële ambtskettingen of -ketens. Behalve deze voor mij onbekende vrouw en man, herkende ik slechts de gestalte van Jenze Jan Talsma, die van 1934 tot 1949 burgemeester van Renkum was. Aannemende dat hij in functie was toen de foto werd gemaakt, zou de camera in die periode kunnen zijn gehanteerd. Ik concludeerde dat het na de Slag om Arnhem, of beter nog na het einde van de Tweede Wereldoorlog moest zijn geweest omdat ook het wrak van een Britse Airborne-jeep op de gevoelige plaat werd vastgelegd. Dat voertuig zal gebruikt zijn tijdens de gevechtshandelingen in september 1944, en ter plekke zijn achtergebleven.
De andere drie plaatjes tonen als eerste het eerdergenoemde echtpaar (neem ik aan) in een luxeauto, uitstappend. Een meisje biedt bloemen aan, en een heer kijkt toe. De derde foto laat een jeugdig gezelschap zien, aan de maaltijd in de buitenlucht. En de laatste afbeelding is van de Airborne Begraafplaats, waar een behoorlijk aantal mensen een krans zal leggen.
Als de heer Talsma in functie is gefotografeerd, is het opvallend dat het echtpaar (eveneens burgemeesters?) ook ambtskettingen draagt. In Nederland mag dat volgens mij niet als men buiten de eigen gemeentegrenzen is. En als het een echtpaar is, zal het zeker uit het buitenland komen, want hier kennen we het verschijnsel niet dat de partner van een burgemeester ook een ketting om heeft. RAADSEL
Het duurde lang voordat ik bij toeval historische gegevens vond die duidelijk een relatie hadden met de genoemde foto’s. In het lokale weekblad De Renkumse Koerier van 9 mei 1946 las ik het artikel met de kop ‘Het Engels bezoek. Een zeer geslaagde dag’. De verslaggever maakt melding van het bezoek aan de gemeente Renkum van afgevaardigden van de stad Wolverhampton, en daartoe behoorden Mayor William Lawley en zijn echtgenote Mayoress Lawley. Ik merk hierbij op dat een Britse Mayor niet hetzelfde is als een Nederlandse burgemeester, en dat de functie van de laatstgenoemde in het Engels het beste met Burgomaster kan worden geduid. De krant meldt dat de beide buitenlanders op de bewuste maandag (6 mei) omhangen waren met hun ambtsket-ting, en daarmee kwam de eerste foto die ik beschreef, heel duidelijk in beeld. Verderop schrijft de journalist
dat ook een dertigtal kinderen van scholen uit Wolverhampton aanwezig waren, en dat tijdens een tocht over het voormalige slagveld de heer Lawley in een verroeste jeep ging zitten, ergens tussen Renkum en Wolfheze. Zie hier, het raadsel was opgelost. De vier foto’s hadden betrekking op dit buitenlandse bezoek. Het toont maar weer eens aan dat kranten een waardevolle bron kunnen zijn voor lokaal historisch onderzoek.GEZAMENLIJKE STRIJD
In De Renkumse Koerier werd ook geschreven over de Engelse stad “wier zonen zulk een groot aandeel hebben gehad in onze gezamenlijke strijd. Hun graven zullen blijven een eeuwige herinnering, welke de ontstane vriendschapsbanden in stand zullen houden en verstevigen.” Het gezelschap bracht uiteraard ook een bezoek aan de oorlogsbegraafplaats, waar de Engelse gasten de graven zochten (en hopelijk vonden) van hun familieleden en bekenden. Met behulp van de Roll of Honour van de Slag om Arnhem (een publicatie die door de
VVAM werd uitgegeven in 2011) en een Engelstalige website over Wolverhampton War Memorials telde ik elf (jonge)mannen, in leeftijd variërend van 19 tot 27 jaar, die tijdens of ten gevolge van de gevechtshandelingen in september 1944 het leven lieten.
Nadat het gezelschap, diep onder de indruk, de Arnhem Oosterbeek War Cemetery had verlaten, nam men afscheid van de gemeente Renkum, en vertrok met auto’s en bussen naar Arnhem, waar het diner zou plaatsvinden. De journalist eindigt zijn verhaal met: “Het is voor onze bezoekers ongetwijfeld een dag geweest om nooit te vergeten!”
Bronnen
• De Renkumse Koerier van 9 mei 1946 (Gelders Archief, 2832 – Collectie kranten van de gemeente Renkum, inventarisnummer 107).
• https://www.wolverhamptonwarmemorials.org.uk/ index.php?page=men-at-arnhem.
BOEKEN
In september verscheen van de hand van Laurens van Aggelen een boek over de geschiedenis van Villa Hartenstein en het Airborne Museum in Oosterbeek. Laurens laat zien dat zowel de villa als het museum in de loop der jaren grote en kleine veranderingen hebben ondergaan, waarbij met name de stroomversnelling aan ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar opvalt. Het voorwoord is geschreven door Judy Urquhart, dochter van Major-General Urquhart en zweefvliegtuig piloot Sergeant Frank Ashleigh. Beiden beschrijven hun relatie met de villa en het museum. In het boek is ook een passage over de Vereniging Vrienden van het Airborne Museum opgenomen. De uitgave is uitstekend verzorgd, met goede foto’s (deels in kleur), gezet in een duidelijke letter en geschreven in een vlotte stijl die uitnodigt om het werk in één adem uit te lezen. Een paar schoonheidsfoutjes en enkele onvolkomenheden in de fotobijschriften kunnen er wellicht in een volgende editie nog worden uitgehaald.
Laurens van Aggelen, Airborne Museum Hartenstein; De Oosterbeekse villa met een rijke historie (White Elephant Publishing, 2020, pp. 161, geïllustreerd, ISBN-13: 97890-797-6339-9, geïllustreerd, € 27,95). Het boek is onder meer verkrijgbaar bij Boekhandel Meijer & Siegers in Oos-terbeek en in het Airborne Museum — Wybo Boersma
Op 1 oktober is Oorlog in Lingezegen gepubliceerd. Dit boek is het resultaat van archeologisch onderzoek tijdens de aanleg van Park Lingezegen. Het bijzondere van dit werk is dat het zich specifiek richt op de Tweede Wereldoorlog en de bodemsporen- en vondsten die deze periode heeft nagelaten in het groen tussen Arnhem, Elst en Bemmel. Als basis voor de krijgshistorische achtergrond heeft de auteur gebruik gemaakt van de bekende werken van dr. J. Brouwer, H. Bollen, F. van Hemmen en B. Gerritsen. Het boek heeft 143 pagina’s in formaat A4 extra, is rijk geïllustreerd met veel grote kleurenfoto’s en kaarten. De auteur schrijft met regelmaat voor het Airborne Magazine in de rubriek Conflictarcheologie. In Airborne Magazine nr. 20 (maart 2021) zal een bijdrage van Martijn staan over het onderzoek in Park Lingezegen.
Martijn Reinders, Oorlog in Lingezegen (Greenhouse Advies Archeologie, 2020, pp. 143, ISBN-13: 978-90-90-3509-4, rijk geïllustreerd, € 25,00 excl. verzendkosten). Voor meer informatie: https:// greenhouse-advies.nl/ boek-oolog-in-lingezegen/ — Leo van Midden
PERSOONLIJK
HARD DAY’S NIGHT
VOOR EVEN ONDERGRONDS OP VOORMALIG LANDGOED DE OORSPRONG IN OOSTERBEEK
De oorlogsgeschiedenis van het voormalige landgoed De Oorsprong, aan de westkant van Oosterbeek, is goed gedocumenteerd. Geurt van de Kerk (1945) verzamelde zeven ooggetuigenverslagen van burgers die in het gebied waren ten tijde van de slag om Arnhem en bundelde ze in een boekwerkje. Het zijn waardige voetnoten bij een doorlopende vertelling die zich concentreert rond één plek: een schuilkelder in het struweel.
— Tekst en foto’s: Alexander Heusschen
Geurt van de Kerk daalt voorzichtig de trap af van de schuilkelder van Huize De Oorsprong, één hand aan de verroeste leuning. Beneden valt een smalle strook laag nazomerlicht binnen via wat ooit de nooduitgang was. Hij is voor het eerst in de ruimte die hij zo goed kent uit de verhalen van zijn ouders, en uit de verslagen die hij bijeenbracht voor een boekwerkje over de strijd op en om De Oorsprong. Hij neemt het betonnen vertrek van vier bij vijf meter zwijgzaam in zich op, een beetje overweldigd door de geringe omvang ervan en door de persoonlijke verbintenis met de plek. “Sliepen hier werkelijk 24 mensen?”, vraagt hij retorisch. “Ongelooflijk, echt ongelooflijk.”
Boswachter Ben Oosting van Geldersch Landschap en Kasteelen (GLK), beheerder van het voormalige landgoed, laat ondertussen het lampje van zijn telefoon over plafond en muren gaan. Rode verfletters op de wanden verraden wanneer de schuilplaats voor het laatst toegankelijk moet zijn geweest voor de plaatselijke jeugd. ELVIS, ROCKERS, ROLLING STONES, MODS, BEATLES… de graffiti uit de jaren ‘60 is onderdeel geworden van het historisch erfgoed van De Oorsprong. Het heeft iets aandoenlijks; eens een keer geen schuttingtaal of onleesbare ‘tags’, maar gewoon wat favoriete artiesten en een enkele prominente jeugdcultuurstroming van weleer. In de schacht bij de be-traliede nooduitgang liggen alleen wat gevallen eikels en takken. Kom daar nog maar eens om.
Oosting legt uit dat toen GLK het landgoed in 2006 voor 40 jaar in erfpacht nam de schuilkelder voor de helft gevuld was met grond en resten van het landhuis dat op 21 september 1944 afbrandde. De bruine randen op het gewapende beton laten zien dat het (grond)water er tot op kniehoogte kwam. Het is nog steeds een vochtige ruimte. “Ideaal voor vleermuizen”, weet Oosting. En voor slakken en padden, zo te zien. Van de Kerk wil weten of de stalen deuren nog origineel zijn. “Dat zijn ze zeker”, voegt de boswachter eraan toen. “Inclusief de sluitingen, hevels en
net als de linker sluitplaat van de ingang”. Bovengronds mag er dan weinig resten van het landhuis, de kelders en de nabijgelegen ondergrondse schuilkelder zijn nog helemaal intact. Oosting doet het hangslot weer op de toegangsdeur.
KORT VERBLIJF
Gezeten op de betonnen contouren die de locatie van het landhuis markeren, worden anekdotes, losse flarden aan plaatselijke en persoonlijke geschiedenisjes en wetenswaardigheden verweven tot een veelkleurige quilt. Van de Kerk verhaalt over zijn ouders die in 1942 op last van de Duitsers IJmuiden moesten verlaten; pottenkijkers waren niet meer welkom in het Sperrgebiet van de Atlantikwall die er werd aangelegd. Jaap en Lenie kwamen terecht in Huize Overzicht, naast hotel Tafelberg. Totdat men ook daar weg moest. De volgende stop werd Huize De Oorsprong.
Oosting haalt de tragische dood aan van de negentienjarige Lieutenant Philip Sumner Holt van het 21st Platoon, D Company, The Border Regiment. Oosting: “Hij is op 21
september omgekomen. Vermoedelijk rond een uur of elf, omdat we weten dat op dat ogenblik het landhuis in brand werd geschoten. Zijn stoffelijk overschot werd gevonden tussen de schuilkelder en hier.” Dat Holt nog niet vergeten is, blijkt als ik een klein remembrance cross met zijn naam ontdek vlakbij de plek waar hij het leven moet hebben gelaten. Oosting: “Dat stond er vorige week nog niet. Geen idee wie het heeft neergezet. Dat weet je eigenlijk nooit. Van Holt is in ieder geval bekend dat hij in het landhuis kookte, samen met de burgers uit de schuilkelder, en ze voorzag van biscuits en fruitsap.”
En uiteraard gaat het over de schuilplaats die Arnhemse advocaat mr. Julius Frowein, eigenaar van De Oorsprong vanaf 1920, in al zijn voorzienigheid in de tuin liet aanleggen, vlak vóór de Duitse inval in Nederland. Opgeleverd in 1940 kon het onderdak bieden aan zo’n twintig mensen. Water en licht waren er niet, toevoer van zuurstof nauwelijks. Kennelijk werd rekening gehouden met een kort verblijf in tijden van nood.
EINDELOZE NACHT
Het noodonderkomen heeft een prominente rol in Ik heb het met eigen ogen gezien, het boekwerkje met de ooggetuigenverslagen dat een aantal maanden geleden is uitgekomen. Met name in het verslag van de vader van Geurt van de Kerk fungeert de schuilkelder als ingedikte geschiedenis, een soort container van menselijke tragiek, gebeden, gewonde Britten, sterfte, angst, oorlogslawaai en het verlies van het besef van tijd. Jaap van de Kerk: “Door de nooduitgang kregen we wat daglicht binnen in de schuilkelder, maar omdat er steeds meer granaten dicht bij ons explodeerden, moest deze nooduitgang worden gesloten. Vanaf dat moment was er voor ons geen verschil meer tussen dag en nacht. Alleen als we iemand moesten helpen staken we een kaars aan. ‘s Nachts zou elk puntje licht de aandacht kunnen trekken van de Duitsers. Het werd een eindeloze nacht.”
Diny Slagman-Jacobi woonde in 1944 op de Van Borsse-lenweg 6 (nu nr. 34). Ze herinnert zich nog dat ze vanuit de schuilkelder eten gingen zoeken in het bos, waarbij ze vooral stuitten op Engelse koeken in blik, en dat de Duitsers aan de deur van de kelder verschenen: “Op een dag werden alle mannen door een Duitse soldaat uit de schuilkelder gehaald om lichamen van omgekomen soldaten te begraven. Zij weigerden dat, waarop wij allemaal naar boven moesten komen en de Duitsers hen opnieuw opdracht gaven om mee te werken. ‘Doe je het of doe je het niet?’ Keus was er toen niet meer, kijkend naar de Duitse geweren in de aanslag.”
AMFITHEATER
Ik loop met Geurt van de Kerk naar Tuin de Lage Oorsprong, ooit de ommuurde moestuin en boomgaard van het landgoed, nu een te bezoeken particulier paradijsje met orangerie, bloembedden en een amfitheater aan de rand van het bos. Van de Kerk vertelt over de twee gele soepborden die z’n ouders mee de schuilkelder in namen (“Die hebben we nog steeds!”), over het grote aantal oorlogssporen in de tuinmuren en over het openluchtzwembad in de hoek van het terrein, dat ook voorkomt in Ik heb het met eigen ogen gezien. Dat er aanvankelijk helemaal geen sprake zou zijn van een uitgave is toe te schrijven aan corona: Van de Kerk verzamelde de ooggetuigenverslagen in eerste instantie voor een voorstelling van Muziektheater De Plaats uit Arnhem. Plaats van handeling had het amfitheater moeten worden. De productie bleef achterwege, een boekje werd het tastbare resultaat. “Deze tuin voelt ook een beetje als mijn tuin”, zegt hij tegen eigenaresse Mariëlle Kempen. “Klinkt het raar dat ik dat zeg?”, wil hij weten. Kempen vindt van niet. “Het gaat om de binding die mensen hebben of krijgen met een plek als deze. Dat vind ik alleen maar mooi.”
MINISTORY 135
MINISTORY 135 MODEL ONDERBRAK ZIJN MIDDAGMAAL
— Bob Gerritsen
Generalfeldmarschall Model was tijdens de septemberdagen in 1944 één van de hoofdrolspelers tijdens operatie Market Garden. In de literatuur is maar weinig geschreven over zijn rol tijdens deze periode. Toch is zijn bemoeienis met het strijdverloop aardig gedocumenteerd in persoonlijke verslagen. Een inkijkje in Models beslommeringen.
Otto Moritz Walter Model werd op 24 januari 1891 geboren in Genthin (Sachsen) als zoon van Otto Paul Moritz Model en zijn eenendertigjarige vrouw. Walter werd zijn roepnaam. Zijn vader kreeg in 1908 een baan in Naumburg en Walter werd hier scholier aan het gymnasium. Naumburg was een garnizoensstad, er lag een bataljon van de jagers en van de artillerie. De jonge Model leerde een stad kennen waar het militaire bestaan de toon aangaf.
Het Pruisische leger groeide en de vraag naar officieren steeg. Walter Model werd opgeleid als officier. Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, werd hij met Kerstmis regimentsadjudant. In 1915 werd hij zwaar gewond en verbleef vier weken in een hospitaal in Sedan. In oktober 1915 kreeg hij het IJzeren Kruis I. Nadat hij nogmaals gewond was geraakt, en weer enkele maanden in het hospitaal gelegen had, werd hij in 1917 ordonnansofficier. Tussen de twee wereldoorlogen vervulde hij verschillende functies in het Duitse leger. Op 12 mei 1921 trouwde hij met Herta Huyssen. Uit hun huwelijk werden twee dochters en een zoon geboren. Vanaf 1941 was hij als bevelvoerder van Duitse legereenheden in gevecht in Rusland. In 1942 werd hij commandant van het 9.Armeekorps. Deze periode heeft het langst geduurd en hier voelde hij zich op zijn gemak. Zijn nieuwe chef-staf werd General-Major Hans Krebs.
In januari 1944 was Model aanwezig bij de besprekingen in het hoofdkwartier van Hitler, de ‘Wolfsschanze’, over de situatie aan de fronten. Voordat hij terugging naar het front in Rusland diende Model bij personeelszaken van de Wehrmacht een verzoek in om een persoonlijke
adjudant te mogen hebben. Dit verzoek werd afgewezen omdat commandanten van legerkorpsen geen persoonlijke adjudanten hadden. Tijdens een afscheidsbezoek ontmoette Model toevallig SS-Reichsführer Heinrich Himmler aan wie hij zijn verhaal deed. Himmler zag kans een verbindingsofficier bij Model te plaatsen en bood hem direct een gewaardeerde officier van de Waffen-SS aan. Dit werd SS-Sturmbannführer Rudolph Maeker. In maart 1944 werd Model door Hitler tot de hoogste Duitse rang in de Wehrmacht benoemd, die van Generalfeldmarschall.
Op 22 juli 1944 vlogen Model en zijn staf met twee kleine verkenningsvliegtuigen naar het hoofdkwartier van General Graf von Rothkirch. Tijdens deze vlucht werden ze door Russische jagers aangevallen. Model kon
bij de landing nog snel uit het vliegtuig springen en in dekking gaan, maar het tweede toestel waarin SS-Sturm-bannführer Maeker zat, kreeg de volle laag. Maeker raakte zwaar gewond.
OBERBEFEHLSHABER HEERESGRUPPE B
Op 16 augustus 1944 kreeg Model het bevel dat hij zich om 12.00u bij Hitler in de ‘Wolfsschanze’ diende te melden. Hitler wilde Generalfeldmarschall von Kluge, die hij na de aanslag op zijn leven van 20 juli 1944 niet meer vertrouwde, vervangen door Model. Laatstgenoemde bepleitte tevergeefs zijn positie aan het oostfront. Dezelfde middag verleende Hitler Model de briljanten bij zijn Ridderkruis. Hij vertelde hem daarbij dat hij benoemd was tot Oberbefehlshaber West, ter vervanging van von Kluge. Hiermee werd hij tegelijk Ober-befehlshaber der Heeresgruppe B.
Aangezien zijn ordonnansofficier gewond was, vroeg Model om een vervanger. Dit werd SS-Sturmbannführer Heinrich Springer. Op 29 augustus meldde deze zich op het hoofdkwartier van Model in Havrincourt ten westen van Cambrai, in Noord-Frankrijk.
Springer: ”Op 27 augustus na de dagelijkse middagbespre-king meldde ik me af bij de Führer. Hij zei: ‘Ik wens de Feldmarschall veel geluk en succes bij zijn nieuwe zware opgave’. Ik meldde me op 29 augustus op het hoofdkwartier van Heeresgruppe B in het ‘Weissen Schloss’ in Havrincourt ten westen van Cambrai. De eerste dagen als Begleitoffizier waren werkelijk turbulent. Na een paar dagen wist ik al waar het op aan kwam, de Feldmarschall door verstopte of geblokkeerde straten heen leiden, er voor zorgen dat de verbindingen goed waren en zorgen dat op de stafkaarten alle recente informatie was aangegeven.”
Vanaf het moment dat Model het commando overnam trachtte hij zijn aangeslagen troepen te hergroeperen en een nieuwe frontlinie op te bouwen. Op 5 september werd Generalfeldmarschall Gerd von Rundstedt Ober-befehlshaber West. Model behield het commando over Heeresgruppe B. Op dat moment stootte het Britse Second Army van Major-General Dempsey naar Antwerpen en Brussel door. Model gaf zijn 15. Armee opdracht over de Schelde naar het noorden uit te wijken. Door hun lange aanvoerlijnen waren de geallieerden gedwongen een adempauze in te lasten. Deze tijd gebruikte Model om zijn posities te consolideren en zijn chaotisch teruggetrokken troepen te herschikken.
OOSTERBEEK
Model vestigde op 15 september zijn hoofdkwartier in Oosterbeek en betrok met zijn staf de hotels Harten-stein en Tafelberg. Hier bezocht de Höhere SS- und Polizeiführer Niederlande, SS-Gruppenführer Rauter Model en zijn staf. Rauter was van mening dat een geallieerde aanval van luchtlandingstroepen zou plaats vinden. Model en zijn chef-staf Hans Krebs waren zeer sceptisch want, zo dachten ze, Montgomery was een voorzichtige bevelvoerder.
Heinrich Springer werd op 3 november 1914 geboren in Kiel. Op 1 juni 1936 trad hij toe tot de Alge-meine SS, waarna hij in november 1937 overging naar de Waffen-SS. Hij kreeg bij de 3.Kompanie SS-Regiment Germania zijn infanterie-opleiding. Eind 1938 ging hij naar de officiersopleiding bij de SS-Junkerschule Tölz. Hij kreeg nog een opleiding voor pelotonscommandant
in Dachau en werd commandant van het tweede peloton van de Leibstandarte SS Adolf Hitler. Met de Leibstandarte maakte hij in de eerste oorlogsjaren vele veldtochten mee. Tijdens deze ondernemingen raakte hij diverse keren gewond en in 1943 in Rusland zelfs zéér zwaar gewond. Op 10 september 1943 werd hij overgeplaatst als divisie-adjudant naar de SS-Panzer-grenadier-Division Hitlerjugend om aan de opbouw van deze divisie mee te werken. Hij kreeg op 27 mei bericht dat hij per 1 juni 1944 verbindingsofficier voor de Waffen-SS werd bij het Oberkommando der Wehrmacht in de Wehrmachtsführungsstab. Deze staf bevond zich op dat moment in Berchtesgaden. Eind augustus kreeg hij te horen dat hij 1.Ordonnanz-und Begleitoffizier bij Walter Model zou worden.
Oberleutnant Gustav Sedelhauser voerde het bevel over de transportsectie en tevens over de beveiliging van Models staf. Hij herinnerde zich: ”Op vrijdag de 15de september kwamen we in Oosterbeek aan. Het leek wel een paradijsje alles was zo schoon en mooi. Iedereen kon nu zijn was laten doen en het zou vier dagen duren voordat we deze terug zouden krijgen. Uiteindelijk hebben we het wasgoed nooit terug gehad. Op zaterdag maakte Model een tocht door de omgeving. Iedereen van de staf bleef zaterdagavond binnen en er was een feestje om enkele promoties te vieren. Zondagmorgen ging Models chauffeur koffiedrinken in het officierscasino en tegen elf uur sprak ik Model nog.”
Hans Ertl, filmer van een Propagandakompanie [zie Ministory 72], meldde zich op 16 september in Ooster-beek bij de inlichtingenofficier, op het hoofdkwartier van Heeresgruppe B. In zijn boek schrijft hij hierover het volgende: ”Op het moment dat ik de trap van het hotel op liep verscheen Model met monocle en begeleiders om waarschijnlijk te vertrekken. Ik meldde me, terwijl ik op de middelste trede stond, plichtmatig terwijl de commandant van de Heeresgruppe mij van boven af gedetailleerd bestudeerde. ‘Waarvan kennen we elkaar?’ kwam zijn vraag. ‘Van de noodlanding met de Fieseler Storch bij Rhsew — winter 1942.’ ‘Ja, dat is juist’ antwoordde Model geamuseerd. ‘U was die ongeluksvogel die daarbij in een hoge boog over mij en de piloot in een sneeuwhoop vloog — ha ha ! Blij u hier weer te zien’ Met deze woorden gaf hij mij kort een hand om in het voorbij gaan zijn chef staf generaal Krebs en zijn adjudant Oberst von Freyberg het verhaal van de aanval van het Russische jachtvliegtuig en de gevolgen te vertellen.”
Op zondag 17 september 1944 hield Model een stafbe-spreking in hotel Hartenstein; tegen twaalf uur schoof men aan voor de lunch in hotel Tafelberg. Er was de hele ochtend al veel bedrijvigheid in de lucht, maar dat was men wel gewend. Heinrich Springer schrijft hierover het volgende: ”Op weekdagen aten wij in principe in de avond warm maar op zondag werd tussen de middag een warme maaltijd genuttigd. Model en enkele stafofficieren zaten op deze zonnige herfstdag in de veranda van het hotel ‘Tafelberg’ te eten toen opeens de lucht donker werd en een onheilspellend geluid door de ramen drong. Een officier stormde naar binnen en riep: ‘Vijandelijke luchtlandingen in grote getalen direct in de buurt’.”
Tegen één uur kreeg de Ia [chef-operaties] Oberst Hans-Georg von Tempelhoff een dringend telefoongesprek.
Von Tempelhoff schrijft hierover aan de auteur Cornelius Ryan: ”De officier aan de telefoon vroeg mij om uit het raam te kijken. Toen ik bij het raam stond zag ik tot mijn verbazing parachutisten naar beneden komen. Ik riep Model en Krebs naar het raam en zei: ‘Kijk naar buiten’. Model stond links van mij en Krebs rechts. Beide mannen droegen een monocle en deze lieten ze van verbazing vallen. Krebs zei: ‘Dit wordt de beslissende slag van deze oorlog’. Waarop Model antwoordde: ‘Doe niet zo dramatisch, het is duidelijk genoeg en verbaast me niets’.” Model wendde zich tot von Tempelhoff en gaf hem opdracht om iedereen te alarmeren. Von Tempelhoff ging naar boven waar zijn kantoor was en alarmeerde via de telefoon en radio alle eenheden, in het bijzonder die van de Waffen-SS. Oberleutnant Sedelhauser: ”Er kwamen veel bommenwerpers over en we dachten dat deze naar Duitsland gingen. Op een gegeven moment ging de telefoon en meldde een van mijn mannen uit Wolfheze dat er zweefvliegtuigen aan het landen waren. Ik dacht dat hij gek geworden was. Daarna ben ik naar Oberst von Tempelhoff gerend en hem het nieuws verteld. Toen ik uit het kantoor van von Tempel-hoff kwam liep Model zijn kantoor binnen.”
Er was een zware explosie waardoor iedereen op de grond dook. Daarna verlieten Model en Krebs hotel Tafelberg. De veldmaarschalk gaf opdracht naar Terborg te gaan; hier lagen de kwartiermakers van zijn staf. Het kasteel
Even buiten Terborg staan drie villa’s aan de Paasberg. Vanaf de weg gezien werden de twee rechtse villa’s bewoond door de broers Deurvorst. In het meest rechtse huis, ‘t Zonnehuis’, woonden Frank en zijn vrouw Els met hun moeder (‘ma’ in het dagboek van Claire Deurvorst). Daarnaast woonden Claire Deurvorst en haar echtgenoot Mel, Franks broer. Claire Deurvorst-Yeates was geboren in Londen. Aangezien er voor haar geen communicatie mogelijk was met Engeland hield zij vanaf 1940 een dagboek bij in het Engels. Voor het verblijf van Walter Model in Terborg zijn haar aantekeningen interessant. In 2012 heeft Lied Deurvorst dit dagboek in boekvorm uitgegeven onder de titel: Imagine a perfect, cloudless May day. Enkele passages uit dit boek worden aangehaald. De villa’s waren erg in trek bij de Duitsers en begin september waren er verschillende ‘hoge’ officieren ingekwartierd. Op 17 september schrijft Claire in haar dagboek dat ma bij haar kwam om te vertellen dat nog een generaal zijn intrek in ’t Zonnehuis wilde nemen en dat daarom de eerste generaal nu hun gast zou worden, samen met zijn chauffeur en oppasser.
Wisch van graaf Van Schuylenburg werd hiervoor gekozen en tegen 17.00u was de staf weer aan het werk.
Oberleutnant Sedelhauser sprong op zijn motorfiets en ging naar zijn troepen die in de bossen gelegerd waren. Hier kreeg hij de eerste meldingen binnen dat er zes gewonden waren gevallen en dat drie vrachtwagens in brand stonden. Hij trok al zijn voertuigen en manschappen terug en begon de verplaatsing van de staf te organiseren. Krebs vergat behalve zijn pet en pistool de stafkaart met de complete frontsituatie van Nederland tot Zwitserland. Toen Sedelhauser als laatste vertrok griste hij deze nog van de tafel. Ze vertrokken richting Zutphen en overnachtten in Doetinchem.
SS-Sturmbannführer Heinrich Springer schreef: ”Ik geloof dat er nog nooit zo snel een hoofdkwartier ontruimd
werd. Na een half uur stoven we naar het hoofdkwartier van SS-Obergruppenführer Bittrich in Doetinchem. Zijn hoofdkwartier lag goed verborgen in een bosgebied [kasteel
Slangenburg, BG]. De eerste woorden die Model tegen Bittrich zei waren ‘Bijna hadden de Engelsen mijn gehele staf gevangengenomen’. Nu was de veldmaarschalk in zijn element. Vanaf nu gold, snel handelen en veel improviseren.” Models eerste doel was het hoofdkwartier in Doetin-chem van SS-Obergruppenführer Bittrich die het
II. SS-Panzer Korps leidde. In Doetinchem was het chaotisch en Model snelde direct naar Bittrich toe. SS-Obergruppenführer Bittrich schrijft hierover in zijn verslag: ”Tegen 15.00u arriveerde de Oberbefehlshaber der Heeresgruppe B Feldmarschall Model met zijn chef-staf General-Major Krebs op mijn hoofdkwartier in Doetinchem. Hij gaf in het kort een verslag van zijn persoonlijke indrukken van de luchtlandingen die vlak bij zijn hoofdkwartier hadden plaatsgevonden. Beiden luisterden naar de inmiddels genomen noodmaatregelen en Model ging hiermee akkoord. Hij plaatste het II. SS-Panzer Korps direct onder Heeresgruppe B en gaf mij het bevel.”
In het dagboek van Claire Deurvorst wordt op 23 september voor het eerst melding gemaakt dat Walter Mo
del zijn intrek heeft genomen in ’t Zonnehuis:”Els went over to ’t Zonnehuis and they said that they were also leaving and that Graf von Stolberg would want an interview with her concerning their coming back into the house. He also mumbled something about the Feldmarschall coming here.”
Model gaf opdracht de bruggen over de Waal en de Rijn zeker te stellen. Generaloberst Student, die zijn hoofdkwartier in Vught had en te midden van de luchtlandingen zat, wilde direct de brug over de Waal opblazen. Model verbood hem dat omdat hij geen voorstander was om bruggen direct te vernietigen. In dit geval bleek hij geen gelijk te hebben. Wilhelm Bittrich zegt hierover het volgende: ”Ik realiseerde mij dat het Britse Tweede Leger via Nijmegen de 1st Airborne Division wilde versterken. Ik hoopte op de eerste dag van de gevechten troepen via de Rijnbrug naar Nijmegen te sturen. Dit mislukte echter aangezien de noordzijde van de Rijnbrug al in Britse handen was. Hierdoor was het niet meer mogelijk om troepen naar Nijmegen te sturen en de Waalbrug in handen te houden. Daarom heb ik op de 18de of 19de met het hoofdkwartier
van Model gebeld met het verzoek om de bruggen te mogen opblazen. General-Major Krebs antwoordde: ‘We hebben de bruggen nog nodig voor onze tegenaanvallen’. Omdat de situatie mij erg veel zorgen baarde was ik hierover gefrustreerd. Ik ging ervan uit dat de staf van de Heeresgruppe B een beter overzicht van het gehele front had dan ik mijn hoofdkwartier.”
De bruggen bij Grave en Nijmegen werden uiteindelijk intact door de Geallieerden veroverd. Dat Model zich graag voorin de linies begaf was alom bekend. Zijn adjudant, SS-Sturmbannführer Heinrich Springer schrijft: ”Major Hans-Peter Knaust was een oudgediende. Voor Moskou had hij een been verloren en was nu commandant van het Panzergrenadier-Ersatz- und Ausbildungs Battalion 64 dat werd samengevoegd met het Panzer-Ersatz Abteilung 11, hierdoor ontstond Kampfgruppe Knaust. Op donderdag de 21ste was de Arnhemse brug heroverd en kon Knaust met zijn pantservoertuigen over de brug naar het zuiden doorstoten. Hij moest de opmars van de geallieerden vanuit Nijmegen via Elst naar Arnhem verhinderen. Model wist de inzet van Knaust te waarderen en heeft hem
voorgedragen voor een Ridderkruis. De voordracht werd telefonisch bevestigd en Model kon niet wachten om Knaust het nieuws te vertellen.”
Op 26 oktober 1967 interviewde Cornelius Ryan Wilhelm Bittrich. Eén van de vragen ging over het verlenen van het Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes aan Hans-Peter Knaust. Bittrich verklaarde hierover het volgende: ”Op 26 september had ik met mijn commandanten, waaronder Knaust, een overleg. Model bezocht onverwacht deze vergadering en het eerste wat hij vroeg was ‘Bittrich wanneer is het hier gebeurd?’. Waarop ik antwoordde: ‘Veldmaarschalk, gisteren en de vorige dag hebben we gestreden als nooit tevoren. We hebben alles wat we hebben in de strijd geworpen, dat is nu de situatie’. Op dat moment kwam er een ordonnans binnen die direct zei: ‘De luchtlandingstroepen hebben zich overgegeven’. Het eerste dat ik deed was aan veldmaarschalk Model vragen om twee van mijn officieren te decoreren. Dit hield in dat hiermee aan de offici-ele formaliteiten, zoals een schriftelijke verklaring wat de reden was voor een decoratie, werd voorbijgegaan. Model
vroeg zijn ordonnans of hij ridderkruizen bij zich had en hing deze om Knaust en Harzer hun nek.”
Het aparte van deze uitspraak is dat er voor Walter Har-zer weldegelijk een aanvraag, ondertekend door Bittrich, was gedaan om het Ridderkruis aan hem toe te kennen. Deze aanvraag was al op 21 september 1944 door Berlijn goedgekeurd. Bittrich wist van dit verzoek op het moment dat hij aan Model vroeg om zowel aan Knaust als ook aan Harzer een Ridderkruis te verlenen. De onderscheiding was nog niet uitgereikt en het is aannemelijk dat Bittrich van het moment van de aanwezigheid van Model heeft gebruikt om ook aan Harzer de medaille uit te reiken.
In een telegram van 21 september van de Ia van Hee-resgruppe B werd al bepaald dat het 1.Fallschirm-Armee op 22 september zijn hoofdkwartier naar Terborg moest verplaatsen. Dit hield in dat het hoofdkwartier van Hee-resgruppe B verplaatst werd naar Osterath in de buurt van Krefeld. Kasteel Wisch bleef voorlopig de vooruitgeschoven commandopost van Walter Model.
Op 22 september maakt Claire de volgende notitie in haar dagboek: ”There is a grand dinner party at Wisch [het kasteel , BG]. Seyss Inquart is the guest of honour, a pause in his flight from Holland we hope. Tante Mie [Mie Sas-sen-Vonk, BG] is in a terrible state because she has a general (Air Force) billeted on her. His name is Student and is only less in rank to Field Marshal Göring.”
Claire Deurvorst noemt op 29 september in haar notitie de adjudant van Model, Heinrich Springer: According to Ma, General Model seems to have been at ‘t Zonnehuis last night. There was great feasting there and guards all-round the house. The Adjutant of our guest a Sturmbannführer [Heinrich Springer, BG] has been in Russia and told Mel that nearly all the provisions that they captured in Russia were American. He also told Mel that their life was a difficult one. Sometimes they have to drive hundreds of kilometres on end, often a night through strange countries and completely strange roads. He never knows if he finds a bed and at what hour of the night he has to get up, pack and be off on one of these long journey.”
HOOG BEZOEK
Minister Goebbels bracht een bezoek aan een fabriek in Keulen waar hij een toespraak hield en Model nodigde hem uit voor diner, waarbij hij probeerde om o.a. betere bevoorrading te krijgen. Op 3 oktober bemerkte Els dat er iets speciaals in ’t Zonnehuis stond te gebeuren: ”The furniture was being moved about from one room to another. Every moment they wanted something from the ‘genadige Frau’… ”
De ceremoniemeester wilde van alles hebben zoals donker gekleurde doeken om over de boekenkast te hangen en vroeg of er ook zilveren kandelaars waren. Alles was al door de bewoners verborgen en de Duitsers moesten zich dus behelpen. ”The hall was a sea of flowers and there also was a long table laid out for lunch. Els had one friend amongst the staff who just says anything he likes. She carefully asked him who the important guest should be. ‘Ach dass ist Reichsminister Goebbels’, he answered. This afternoon at 1.30 he arrived and at 3 o’clock he departed again.”
Na de gevechten in Nederland heeft de Heeresgruppe B zware gevechten geleverd in de Ardennen. De Hee-
resgruppe vond tenslotte haar einde in de Ruhrkessel. In de middag van 21 april 1945 vroeg Model nog eenmaal aan zijn adjudant, Oberst Pilling, om met hem mee te gaan. Aangekomen bij een paar hoge eiken in een bos tussen Lintdorf en Wedau pakte hij zijn pistool en zette deze tegen zijn slaap en drukte af. Model werd onder de eikenboom begraven. Later is hij bijgezet op de begraafplaats Vossenack in de Eifel.
Bronnen:
• Görlitz, W., Model Strategie der Defensive
(Limes Verlag, Wiesbaden 1975).
• Springer, H., Stationen eines Lebens in Krieg und Frieden, Zeitgeschichtliches Zeugnis des SS-Sturm-bannführers und Ritterkreuztragers der Leibstandarte SS. Adolf Hitler (D.V.G., Rosenheim 1996).
• Deurvorst, L., en Deurvorst-Yeates, C.,Imagine a perfect, cloudless May day (eigen beheer, Zutphen 2012).
• Ertl, H., Hans Ertl als Kriegsberichter 1939-1945 (Steiger Verlag, Innsbruck 1985).
• Cornelius Ryan Collection, diverse verslagen.
Met dank aan: Marcel Anker, Hans Houterman en Leo van Midden.
HISTORISCH PERSPECTIEF
ONDERZOEK NAAR DE MISSENDE FOTO’S
VAN JACOBSEN EN WENZEL
Zonder twijfel zijn de door de Duitse fotografen Jacobsen en Wenzel op 19 en 20 september 1944 gemaakte foto’s de belangrijkste visuele bron van de Slag om Arnhem. Eerder is een aantal individuele foto’s uit deze serie in Ministories behandeld, vooral om vast stellen waar ze zijn gemaakt. Inmiddels kunnen we de exacte plek van alle 150 foto’s duiden en in Airborne Magazine 18 stond een artikel waarin zelfs het tijdstip van het maken van deze foto’s wordt bepaald. Wat overblijft is dat we een kleine 40 foto’s uit deze serie missen. Wat zou daarop staan? En wat zou deze inhoud toevoegen aan ons beeld van de slag? Dit artikel beschrijft een zoektocht naar de ontbrekende afbeeldingen.
— Paul Meiboom
We weten dat er foto’s missen omdat we de beschikking hebben over afdrukken van de negatieven, zoals gebruikt door Margry in Market Garden Then and Now, en de nummering verschillende gaten laat zien (tabel 1).
Filmnr. Fotograaf Negatieven aanwezig Aantal
3526 Wenzel 1 2A-13A, 20A-25A 18
3527 Wenzel 2 1A-23A 23
3528 Jacobsen 3 9A-26A 18
3529 Jacobsen 4 3-32 30
3530 Jacobsen 1 2A-19A, 26A-35A 28
3531A Jacobsen 2 3-35 33
Tabel 1. Negatieven Arnhem/Oosterbeek van Wenzel en Jacobsen in het Bundesarchiv.
Het exacte aantal missende negatieven is niet goed vast te stellen. De meeste lezers van dit magazine zijn nog wel bekend met het gedoe van het plaatsten en uitnemen van
kleinbeeldfilmrolletje uit je camera, waardoor een ontwikkeld filmpje niet altijd bij 1 begint en/of bij 36 eindigt. Daarnaast zijn door de jaren heen via diverse bronnen een aantal foto’s opgedoken die, naar we aannemen, door Jacobsen of Wenzel in Arnhem zijn gemaakt, maar die niet in de serie in het Bundesarchiv (BA) zitten. Op dit moment zijn dat er vijf (afbeeldingen 1 t/m 5). Afbeelding 5 bevindt zich weliswaar ook in het archief van het BA, maar het betreft hier de afdruk van de foto en niet het negatief. Dit soort afdrukken komt meestal uit de archieven van persagentschappen (zie kader).
Aan de makers van de foto’s hoeven we meestal niet te twijfelen. Het mooiste voorbeeld is afbeelding 2. Op een foto van Jacobsen die wel in de serie van het Bundesarchiv zit (afbeelding 6), zien we Wenzel deze maken! Voor twee foto’s geldt deze twijfel wel, iets dat ik bij het onderzoek voor de foto van O’ Sullivan (Ministory 118) over het hoofd heb gezien. Er blijkt een foto te bestaan (afbeelding 7) van
linksboven: Afb 3. Portret van Captain O’Sullivan, 1st Parachute Battalion – zie Ministory 118 (collectie Peter Vrolijk, EBay-aankoop in de jaren ’90), rechtsboven: Afb 4. Duitsers met fietsen tegenover het Gemeentemuseum (Berliner Zeitung / collectie Karel Margry), onderaan: Afb 5. Krijgsgevangenen bij het Station. Afdruk van een foto van Wenzel -waarschijnlijk uit het archief van ‘Berliner Verlag’ (Bundesarchiv, Bild 146-2005-077).
PK-Adendorf die qua tijd en plaats perfect past in de route van Jacobsen en Wenzel op 19 september. Dat betekent dat de ‘onbekende’ foto’s waarvan we de fotograaf niet kennen (afbeeldingen 3 en 4) ook van hem zouden kunnen zijn. Adendorf kennen we vooral van de foto’s van de Duitse commandanten Model, Harmel, Knaust, Student, Harzer en Bittrich die hij genomen heeft op 28 september op Harzers hoofdkwartier van de 9. SS-Panzer-Division in Villa Heselbergh (zie Margry, pp. 716 en verder).
Het bijzondere is dat afbeelding 7 de enige bekende foto is van Adendorf in Arnhem tijdens de slag. Er zijn meerdere foto’s van hem bekend: Margry heeft twaalf andere afgedrukt, maar deze zijn allemaal van 26 september of later. Dit gegeven en de perfecte plaats in de Wenzel/Jacob-sen-serie doet twijfelen of de toewijzing aan Adendorf wel correct is. Daartegen valt in te brengen dat er überhaupt maar heel weinig foto’s van Adendorf bekend zijn. Hij heeft er ongetwijfeld veel meer gemaakt. De nummering van de foto laat zien dat ook deze uit een archief van een uitgeverij komt; het BA bezit het originele negatief niet. De foto belandde na de oorlog via het persagentschap Scherl in ‘hard copy’ in het Oost-Duitse ADN-archief dat na de Duitse hereniging opging in dat van het BA. Wellicht dat er ergens in die omzwervingen een verwisseling heeft plaatsgevonden. Maar Duitsers zijn echt gründlich, een foute toewij-
zing maken ze niet zomaar. Verder onderzoek zal dit moeten uitwijzen. Hoe dan ook, als blijkt dat het wel degelijk een Adendorf-foto is, dan zijn er ongetwijfeld nog meer foto’s door hem gemaakt tijdens de cruciale beginfase van de slag en ligt er misschien nog ergens een te ontdekken ‘schat’ in de archieven.
OP ONDERZOEK
Duidelijk is dus dat de serie negatieven, zoals bewaard in het BA, niet compleet is. De door Margry afgebeelde zogenaamde ‘positiv Kleinbild-Kontactstreifen’ bevinden zich in de vestiging van het Duitse Bundesarchiv in Koblenz, die voor het publiek toegankelijk is. Een onderzoeksmis-sie daarheen in 2014 leverde niets op voor wat betreft de missende foto’s. Wel werd duidelijk hoe het archief in elkaar zit. In Koblenz zijn op briefkaartformaat afdrukken beschikbaar van alle PK-foto’s waarvan het Bundesarchiv de negatieven heeft, gegroepeerd in 24 afdrukken per briefkaart. Een snelle rekensom op basis van de omvang leverde op dat het inderdaad om zo’n miljoen negatieven gaat. Daarnaast zijn de door Margry gebruikte afdrukken van
de originele negatieven aanwezig, maar de originele negatieven zelf worden niet bewaard in Koblenz. Ze bevinden zich in een niet voor het publiek toegankelijke vestiging van het BA in Berlijn waar ze geklimatiseerd en beveiligd bewaard worden in een soort bunker, vooral vanwege hun brandbaarheid.
De volgende stap moest dus een bezoek aan deze vestiging in Berlijn zijn. Maar op de vraag daarnaar gaven de archief-medewerkers in Koblenz aan dat dat zelfs voor hen niet toegankelijk is. Uiteindelijk na lang aandringen en vele verzoeken lukte het via bemiddeling van Geert Maassen en de directeur van het Gelders Archief, Fred van Kan, om toestemming te krijgen voor een onderzoek ter plaatste. Op de achteraf voor Berlijn dramatische 19e december 2016 (de aanslag op de kerstmarkt) bracht ik dit bezoek. Op voorstel van het BA werden alle bewaarmappen ter beschikking gesteld die ook maar enigszins betrekking hebben op Jacobsen en Wenzel en Arnhem en Nederland. Dit waren in totaal negen bewaarbanden (afbeelding 9). De nummering van de negatieven werd nu ook duidelijk: het tweede nummer in een negatiefnummer is de verwijzing naar de betreffende bewaarband. Als voorbeeld neem ik afbeelding 6 in dit artikel: 101I (propaganda Kompaniën Heer und Luftwaffe) – 497 (bewaarband nummer) – 3531A (filmnummer) – 32 (negatiefnummer).
Helaas is de conclusie dat ook in deze verzameling geen missende negatieven zijn gevonden. Wel werd een vermoeden verhelderd: de originele negatieven zijn gesneden in stroken van zes negatieven (zie afbeeldingen 10 en 11), behalve aan het einde als er een rest overbleef. Op basis van tabel 1 kunnen we dan vijf plekken identificeren waar precies zes negatieve missen en mogelijk een paar andere aan het einde van films met minder dan zes (tabel 2). Daarbij kunnen we ook de vijf foto’s waarvan geen negatieven zijn een mogelijke plek geven, ervan uitgaande dat Adendorf niet de maker is.
Filmnr. Fotograaf Negatieven aanwezig Missende stroken Aantal missende (minstens)
3526 Wenzel 1 2A-13A, 20A-25A 14A-19A, 26A-31A, (32A-?) 12 Afb2. 26A-31A Afb3. 14A-19A Afb4. 26A-31A? Afb5. 26A-31A
3527 Wenzel 2 1A-23A 0
3528 Jacobsen 3 9A-26A 3A-8A, 27A-32A,(33A-?) 12 Afb1. 27A-32A Afb4 3A-8A?
3529 Jacobsen 4 3-32 0
3530 Jacobsen 1 2A-19A, 26A-35A 20A-25A 6
3531A Jacobsen 2 3-35 0
Tabel 2. Ontbrekende negatieven in de Wenzel/Jacobsen-serie in het BA.
Bij het bepalen van de gaten ga ik ervan uit dat van een aantal films geen verdere opnames in Arnhem zijn gemaakt, ondanks dat er nog ruimte was op de film. Dat volgt uit het verloop van de afgebeelde onderwerpen. Op 20 september maken ze beiden uitgebreid foto’s van krijgsgevangenen in Oosterbeek. Jacobsen sluit die dag af met foto’s van de voormalige oude watertoren aan de Molenweg in Ooster-beek en daarna de Willemskazerne in Arnhem (3529-31 en -32). Wenzel sluit die dag af met een panorama vanaf Bovenover in Arnhem (3527-23A) na zeven opnames in Oosterbeek. Voor de films 3530 en 3531A ga ik ervan uit dat opnames 35A en 35 de laatste waren op deze films. Van de overige twee films zouden nog een paar negatieven kunnen missen na de laatste missende strook van zes. Dus we kunnen redelijk zeker zeggen dat we minimaal 30 negatieven missen en mogelijk nog een stuk of vijf meer.
CONCLUSIE
De vragen uit de inleiding over wat er te zien is op de missende foto’s kunnen we nu helaas niet beantwoorden. Het niet aantreffen van de negatieven in Berlijn, wil niet zeggen dat deze er niet zijn; ik heb alleen op de logische plekken gezocht. Gegeven de reis die de negatieven gemaakt hebben (zie kader) kunnen ze heel goed per ongeluk ergens anders terecht zijn gekomen. Een verzameling van een miljoen foto’s is meer dan een spreekwoordelijke hooiberg, maar wellicht dat er in de toekomst per toeval nog iets boven water komt. Zo vond ik tijdens mijn onderzoek twee, op de betreffende pagina van de bewaarband, missende stroken van zes Jacobsen-negatieven uit film 3529 later terug bij PK-Röder, zo’n tien pagina’s ervoor in dezelfde klapper. Ik heb ze zelf maar op de goede plek gestopt…
Reacties: pemeiboom@gmail.com
De Odyssee van de PK-negatieven en andere bronnen
(deels ontleend aan Fotograferen tijdens de Slag om Arnhem van Robert Voskuil.)
De collectie van ruim twee miljoen PK-negatieven moest kort voor het einde van de oorlog van hogerhand worden vernietigd. Met twee vrachtwagens werden ze naar een steengroeve gebracht om ze daar te verbranden. Een van de twee wagens bleef steken en viel in de handen van Amerikaanse troepen. Wat er met de andere vrachtwagen en zijn inhoud van ongeveer een miljoen negatieven is gebeurd is niet bekend. In 1962 gaven de Amerikanen de negatieven terug, maar die waren ondertussen uit hun beschermhoes-jes gehaald en geheel door elkaar gehusseld. In het Bun-desarchiv in Koblenz had men jaren nodig om ze opnieuw te catalogiseren naar plaats en datum. Ongeveer één miljoen negatieven zijn op die manier voor documentatiedoe-len ter beschikking gekomen.* Daarbij zit dus de serie van Jacobsen en Wenzel, die in 1967 daarin ‘ontdekt’ zijn door Dhr. Iddekinge, de voormalige directeur van het Gemeentearchief in Arnhem.
Naast de negatieven in het BA zijn ook veel foto’s naar boven gekomen uit archieven van persagentschappen of uitgeverijen die in de oorlog al actief waren, zoals bijvoorbeeld Scherl en Ullstein, of de erfopvolgers daarvan. De PK-fotografen leverden hun films in bij de censoren van hun onderdeel. Deze maakten vervolgens een selectie van foto’s die ze voorzagen van een bijgevoegde (propagandis
tische) tekst en, meestal de naam van de fotograaf (zie afbeelding 8). Daarna gingen de afbeeldingen naar de persagentschappen voor publicatie in kranten en tijdschriften. Hard copy zouden we dat tegenwoordig noemen; foto’s in contemporaine publicaties zijn dus foto’s van foto’s. Van deze foto’s, die meestal als eenling uit de archieven komen, is de onderlinge samenhang niet met zekerheid vast te stellen. Je moet er dus maar van uit gaan dat het bijgeleverde commentaar het juiste is en niet ergens verklutst is geraakt.
Aan de nummering is de herkomst van foto’s te achterhalen. De aanduiding van de in het bezit van het BA zijnde negatieven begint met 101I (Heer en Luftwaffe), 101II (Marine) of 101-III (Waffen-SS). Vandaar dat we bijvoorbeeld weten dat PK Höppner die op 20 september een serie foto’s aan de Dreyenseweg heeft geschoten tot de marine behoorde; zijn negatieven beginnen met 101II. Foto’s uit de archieven van persagentschappen hebben een afwijkende nummering, in geval van afbeelding 5 is dat bijvoorbeeld 146-2005-077. Afbeeldingen die uit het Oost-Duitse staatsarchief komen beginnen met 183 (zoals afbeelding 7).
* Daarbij moet opgemerkt worden dat lang niet alle negatieven gedigitaliseerd zijn en voorhanden op de website van het BA. Wel is het mogelijk om tegen geringe vergoeding foto’s die men gevonden heeft in het archief te Koblenz te laten digitaliseren. Deze zijn daarna voor iedereen beschikbaar op de website.
ACTUEEL
WARSCHAU 2017, DRIEL 2020
Op vrijdag 18 september vond een bescheiden ceremonie plaats in Driel. Op het plantsoen tegenover het voormalige Poolse hoofdkwartier was, keurig volgens de coronarichtlijnen, een kleine groep mensen verzameld voor de onthulling van een kunstwerk. Onder het doek dat de initiatiefnemers verwijderen, kwam de bronzen beeltenis tevoorschijn van generaal-majoor Sosabowski. Het bijzondere aan dit kunstwerk van Martin Abspoel is dat drie jaar geleden, 1.200 kilometer naar het oosten, een identiek beeld werd onthuld in Warschau.
Het verhaal van de oprichting van het Drielse gedenkteken begint twee jaar geleden, tijdens een regenachtige herdenking. Kunstenaar Martin Abspoel zit op het Van Leeuwenplein in Driel naast gemeenteraadslid Cécile de Boer. Ze raken in gesprek en Martin vertelt over de indrukwekkende onthulling van het borstbeeld van generaal-majoor Sosabowski in Warschau, een jaar eerder. Ook memoreert hij een expositie in de kerk van Driel, lang geleden, waar menig Pool ontroerd raakte van een sculptuur van Sosabowski in klei. Dit verhaal en de bijzondere en warme relatie tussen Polen en Driel zorgen ervoor dat De Boer en mederaadslid Hanno Krijgsman de raad van gemeente Overbetuwe voorstellen een borstbeeld van de generaal-majoor in het dorp te plaatsen bij gelegenheid van de 75e herdenking van Market Garden. Niet alleen om het motto ‘herdenken, beseffen en beleven’ ook voor jonge generaties letterlijk beeldend te maken, maar evengoed om de commandant en de 1st (Polish) Independent Parachute Brigade te bedanken voor hun bijzondere inzet en om verhalen over de Tweede Wereldoorlog door te blijven geven. Het voorstel werd op 19 juli 2019 aangenomen. Het beeld zou nog datzelfde jaar worden onthuld, maar de ceremonie werd
doorgeschoven naar 2020 vanwege het overvolle herden-kingsprogramma waarin de generaal onvoldoende aandacht zou krijgen. Het is jammer dat een wereldwijde pandemie dit plan vervolgens onmogelijk maakte en de familie Sosabowski, veteranen en publiek ontbraken. De Boer sprak tijdens de onthulling haar wens uit bij de volgende herdenking in 2021 samen met hen bloemen te kunnen leggen bij het beeld. Daarnaast hoopte ze dat veel jongeren de ‘Liberation Route’ zullen volgen, het borstbeeld in Driel zullen bezoeken en zich realiseren dat we onze vrijheid te danken hebben aan moedige mensen zoals Sosabowski.
PROGRAMMA 2020 / 2021
Onder voorbehoud van wijzigingen in landelijke of plaatselijke COVID-19-maatregelen:
GEPLAND 2020
Vrijdag 18 december: Thema-avond Kreta 1941, door Erik Jellema, in Lebret, Oosterbeek
GEPLAND 2021
Maart / april: Algemene Ledenvergadering en lezing over de Eight Airforce
Voorjaar: KOSB-fietstocht
Voorjaar: RECCE-fietstocht
September: battlefield tour (wandeling) Perimeter Noord
Najaar: Lezing opmars 21st Army Group (Falaise t/m 17 september)
VERSCHIJNING AIRBORNE MAGAZINE
NUMMER 20 – MAART 2021
NUMMER 21 – JULI 2021
NUMMER 22 – NOVEMBER 2021
Nader te bepalen: lezing over de rol van herdenken Nader te bepalen: lezing over de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL), door Kapitein Geert Jonker
VVAM-WEBSITE BETER TOEGANKELIJK Door een administratieve wijziging in de ledenadministratie en de wens van het VVAM-bestuur om digitale content via reguliere zoekmachines vindbaar te maken voor niet-leden, zijn alle persoonlijk accounts van de VVAM-website verwijderd. De site is hiermee niet meer exclusief voor leden; het grootste gedeelte van de informatie is nu publiek toegankelijk.
Rick van der Hoef heeft aangeboden de VVAM-nieu-wsbrieven van de afgelopen veertig jaar te digitaliseren, zodat we ook deze hoogwaardige kennis van de Slag om Arnhem online kunnen aanbieden. De eerste vijftig nummers zijn al opgeleverd en staan op de site. Het streven is om vóór januari alle nieuwsbrieven online te hebben. De nieuwsbrieven van de vereniging zijn momenteel uitgeleend aan het museum. De brieven bevatten informatie over de achtergrond en herkomst van museale stukken waardoor in sommige gevallen ontbrekende informatie gekoppeld kan worden aan een museaal object.
PUBLICATIES TE KOOP
Sinds kort worden VVAM-publicaties verkocht in de museumwinkel. De opbrengst wordt gedeeld met het museum.
CORRECTIES
Is er toch nog een slordigheidje in Airborne Magazine nr. 18 geslopen: op pagina 28 wordt in de tekst gesproken over figuren 5 en 6.
Dit had moeten zijn: figuren 11 en 12.
*
DE ACHTERZIJDE Op 27 september jongstleden overleed Colonel John Llewellyn Waddy. Hij is 100 jaar geworden.
Als Major leidde hij tijdens de Slag om Arnhem B Company van het 156 Parachute Battalion. Met zijn verscheiden verliest ‘Arnhem’ de laatste Britse officier. Een uitgebreid overlijdensbericht is te vinden op de VVAM-website.
Airborne Magazine nr 19 is online geplaatst. In navolging van de Nieuwsbrieven en Ministories worden de Magazines ook online geplaatst. Lees meer
Het contact adres van de VVAM is gewijzigd.
Nieuwe adres VVAM:
Calsstraat 20
6671 AM Zetten
Telefoon: (06) 203 283 42
Vanaf donderdag 6 oktober 2022 is de documentaire “Pegasus“ te zien in het Heerenstraat Theater in Wageningen. Lees meer
Utrechtseweg 232 6862 AZ Oosterbeek The Netherlands
Translated by Cathrien and Peter Clark
FRIENDS OF THE AIRBORNE MUSEUM
Representative in Great Britain: Mr. E.E. Shaw, 298 Totnes Road Paignton – Devon TQ4 7HD Tel. 0803-553616
50 years ago: the first commemoration of the Battle of Arnhem
The 25th of September 1995 will see the 50th anniversary of the first Memorial Service which took place at the Airborne Cemetery in Oosterbeek, then still in the course of construction. The organisation of this commemoration of the Battle of Arnhem was in British/Dutch hands and its origins lay in a chance conversation between the (acting) burgomaster of Renkum, Mr. J. ter Horst, and the commander of the 1st British Airborne Division, Major-General R.E. Urquhart. They decided that a service should be held at the cemetery on the 17th of September of every subsequent year. Up to now that has been the case, with the excep¬tion that the date has changed with the passage of time. It remains 17 September when that date happens to fall on a Sunday, otherwise the service is held on the first Sunday following the 17th of that month.
From the very first commemo-ration, the ‘Pilgrimages’ to Arnhem and Oosterbeek by British and Polish guests were photographed by the Arnhem photo¬grapher Herman Truin. One of his photographs from 1945 accompanies this article. The book ‘We Will Remember Them’, available in two languages and containing Truin’s photographs of the first 25 anniversaries (1945-1969), can still be obtained from the Airborne Museum ‘Hartenstein’ in Oosterbeek and from the Airborne Forces Museum in Aidershot. The book comprises 126 pages of A4 format.
Hamminkeln excursion a great success
On Saturday May 27 1995, 50 members of the Society of Friends of the Airborne Museum made an excursion to the area around Hamminkeln in Germany where, on 24 March 1945, the last great airborne operation of the Second World War took place. This operation, code-named ‘Operation Varsity’, was a success, due in part to the lessons learned from ‘Operation Market Garden’ in September 1944.
The bus left Oosterbeek at 9 a.m. for Hamminkeln, where we were received an hour later in the ‘Friedeshalle’. During the break for coffee our local guide, Mr. Johann Nitrowski, showed a 1945 film documentary of ‘Operation Varsity’ which gave an idea of the preparations for and the progress of the operation. After this we got under way on our ‘battlefield tour’.
With the aid of photographs and maps Mr. Nitrowski explained the actions which had taken place at seven different locations. Among the places where the excursion paused were the dropping and landing zones, Hamminkeln railway station, the bridges over the Issel, the Rhine at
Wesel plus a number of command posts, such as the Stallmannshof and Kopenhof farms.
Lunch was taken at Gasthuis Constance near the Diersfordter Wald. During the trip our driver, Rob Grotendorst, was given plenty of opportunity to demonstrate his driving skills when negotiating the narrow, winding lanes.
Apart from a few places around villages where building has taken place, the operational area has changed little in 50 years. This enabled the ’then and now enthusiasts’ to follow the events of 24 and 25 March 1945 with ease, using the maps and photos they had brought along.
There is insufficient space in this Newsletter to allow a thorough appraisal of all the facets of ‘Operation Varsity’ but, I can say to those who are interested, our magnificent guide Mr. Nitrowski will be publishing an extremely detailed book on the subject at the beginning of next year. More information will be provided in the Newsletter nearer the time. Tired but happy, the travellers arrived back in Oosterbeek at about 17.30.
Misters Nitrowski, Gerritsen, Voskuil, Van Roekel and Fennema; on behalf of all the participants, thank you for this fascinating excursion!
(Arie-Jan van Hees)
‘De Polen van Driel’ action raises 1,610 guilders
Two years ago Geert Maassen began ‘De Polen van Driel’ action. This meant that part of the sale price of the similarly titled book by the American/Polish author George F. Cholewczynski, sales of which were coordinated by Mr. Maassen, would go towards the Airborne Museum ‘Hartenstein’ renovation. The cooperation of the sellers of the book, the Oosterbeek book dealers Romijn and Meijer & Siegers, plus that of our association, was vital to this action.
The final amount raised was 1,610 guilders. This money went towards the purchase of a thermo-hygrograph, an instrument for constantly monitoring the temperature and relative humidity in the museum. Geert Maassen handed this useful piece of equipment over to the Airborne Museum Foundation management during an informal get-together on 8
June 1995. In his capacity as chairman, and on behalf of the management, Mr. J.W.A.M. Verlinden thanked all those who had participated in this action. Contrary to earlier reports, the price of the aforementioned book about the 1st Polish Independent Parachute Brigade Group has not since been increased; it remains at 25 guilders.
Gift of unusual film-camera
The Airborne Museum received yet another very unusual gift, namely a ‘Cine-Kodak 8’ camera, during the same meeting at which the thermo-hygrograph was presented. This very camera was used by Mrs. Clous and her husband to film events in the vicinity of their house at the corner of Lebretweg/Utrechtseweg in Oosterbeek in September 1944.
This resulted in a unique piece of 8 mm film showing British and German soldiers as well as civilians, a piece of film which has since been used in various documentaries about the Battle of Arnhem. Use has also been made of the Clous film in the videos which are to be seen at the Airborne Museum ‘Hartenstein’. Accompanied by her son, Mrs. I.E. Clous-Veen came to the ‘Hartenstein’ in order to present this unusual camera herself. She also used the opportunity to put on record, and once again to emphasise, that she too had played an important part in the making of what is known to many as ’the film of Clous the dentist’. Duly noted!
‘Light Warning Set’ now almost complete
Since the 1994 renovation the Airborne Museum’s attention has been focused on the two British ‘Light Warning Units’ used by the 1st Airborne Division in September 1944. Last year the Oosterbeek museum obtained the loan of an almost complete ‘A.M.E.S., type 6’ radar set from the Royal Netherlands Army and Weapons Museum in Delft. Following thorough refurbishment it is now on display in one of the upper rooms. The previously missing section of the ‘YAGl TV Type’ aerial has now been added. This three-part item was recently discovered by Mr. W. Boersma in the store-room of the Army museum. Mr. Boekhorst assisted in its restoration. The Airborne Museum ‘Hartenstein’ also managed to get hold of the appropriate frequency meter. The only items now missing are a number of connector cables.
Gift of equipment
For 50 years they lay stored in the attic of a house on the Utrechtseweg in Oosterbeek; a large quantity of original pieces of equipment belonging to British Airborne troops. The Van der Hoop brothers found them in 1945 in the area of Valkenburglaan and Sonnenberg. They reappeared during attic clearing operations, and have since been handed over to the Airborne Museum ‘Hartenstein’.
Great interest in ‘De Bevrijders’ (The Liberators) exhibition
The ’De Bevrijders’ exhibition which opened on April 5 1995 is attracting a lot of visitors. A large number of mannequins wearing the uniforms of the various army units which took part in the liberation of the Netherlands have been set up in the Airborne Museum’s new display room. The uniforms are in perfect condition, as are the associated items of equipment.
Virtually all of this authentic material comes from the private collection of Mr. W. Boersma, who is also responsible for arranging the exhibition. ‘The Liberators’ continues until 1 October 1995.
New conditions for those wishing to consult the archives and library
The conditions laid down by the Airborne Museum management concerning people wishing to consult the library or archives have, in practice, led to the need for further regulations. The somewhat supple wording of the original conditions has been the cause of disappointment and annoyance to some interested parties in the past. The modified regulations are as follows:
1. The library and archives are accessible on working days after first making an appointment with Mr. A.
—Groeneweg.-This.appointment must.be.made at least-
one week before the proposed visit (tel. 085-337710).
2. Archive material and books may be consulted under supervision. Material cannot be taken out on loan. Copies of documents and photographs subject to copyright cannot be provided. Copies of material which, in the view of the management, is not subject to copyright can be supplied within a reasonable timespan at cost price plus postage and packing costs.
3. Authors of a book or article in which use has been made of material lodged at the Airborne Museum ‘Hartenstein’ are obliged to provide the museum archive with one copy of said book or article, as a gift, on publication. Furthermore, the museum must be mentioned in the list of sources.
(A. Groeneweg)
Monument to the evacuation of Arnhem
Exactly fifty years after the liberation of Arnhem on 14 April 1945, a monument to the evacuation in September 1944 was unveiled in the capital of the province of Gelderland. It is a bronze plaque affixed to the wall of a building on the corner of Jansbuitensingel and Apeldoornseweg. This spot was chosen because many of the 93,000 Arnhem evacuees, forced to flee in the days following 23 September 1944, passed along this way.
The unveiling was carried out by four members of the ‘Comite Gedenkteken Evacues’ (Evacuees Memorial Committee) on 14 April 1995. The money for the monument was raised from private sources, companies and institutions in the Arnhem region. The publication of the book ‘Arnhem Spookstad’ (Arnhem Ghost Town) coincided with the unveiling of the monument. The book contains recollections and photographs of the evacuees, host families and those who stayed behind after the Battle of Arnhem, 1944-’45. It was compiled by Andre Horlings, was published by ELMAR b.v. in Rijswijk and costs 24,95 guilders.
German Order of Battle
During my recent visit to the Imperial War Museum in London my gaze happened to fall on the book ‘German Order of Battle 1944 – The Directory prepared by Allied Intelligence, of Regiments, Formations and Units of German Armed Forces. Originally published, London, British War Office, 1944, Reprint 1994′.
At last the British authorities have given permission for a reprint of this secret book on the order of battle of German forces at the time of the landings in Normandy. To my knowledge this is the only reference work that provides a detailed resume of the German forces up to regimental level. It was also used as a reference by all allied commanders.
It contains details about the organisation, concise information on the divisions and their commanders, the basic structure, identification codes, numbers and nature of the formations and units (divisions, higher formations and lower units). Also included are the ranks and make-up of the Waffen SS up to and including brigade level, help and semi-military organisations, foreign units, information about the higher officer echelons, lists of all regiments and divisions with codename, and an explanation of all abbreviations and codenames.
In short, an extremely useful reference work for those wishing to make a sensible contribution on the German army. It is not a war report but an absolute must for background information.
The book is published by Greenhill Books, Lionel Leventhal Ltd., Parkhouse 1, Russell Gardens, London NW11 9NN, London, the ISBN no. is ISBN 1-85367-170-3 and it costs 15,95 pounds sterling. (Chris van Roekel)
Airborne Museum’s cooperation in the ’50 Jaar Bevrijding’ (50 Years Liberation) event
The great ’50 Jaar Bevrijding’ event took place at the Soesterberg air base between 28 April and 8 May 1995. Various Dutch military museums took part, including the Oosterbeek museum. Mr. Boersma advised on the special exhibition at Soesterberg and the ‘Hartenstein’ provided a large number of uniforms, objects and material for display. Together with the Liberation Museum from
Groesbeek, the Airborne Museum had a large stand at the information market.
The Society of Friends of the Airborne Museum’s sales stall was also present, manned (or ‘ladyed’) by Mrs. De Langen and Mrs. Sandbrink.
Mr. Boersma was also present in a PR role for the museum, and was available to answer questions and provide information.
The event attracted more than 470,000 visitors, due in part to the good weather.
Presentation of the first volume of the book ‘Blik Omhoog’ (Glance Upwards)
The first volume of the book ‘Blik Omhoog 1940- 1945’, by our member Cor Janse, was presented on 14 July 1995 during a well-attended meeting in the ‘Neder Veluwe’ building in the grounds of the Wolfheze Psychiatric Hospital. It is sub-titled ‘Wolfheze en de Zuid-Veluwe in oorlogstijd’ (Wolfheze and the South Veluwe in wartime).
This first book describes in great detail the lot of the inhabitants of the village of Wolfheze during the period 1939 up to and including 16 September 1944. In addition great attention is given to the events in the south western Veluwe area, with Wolfheze as the centre point for the author’s compass.
Volume 2, due out in the autumn of 1995, begins with the preliminary bombardments of Operation Market Garden and deals with the history of the area between Arnhem, Ede and Wageningen up to and including the liberation and rebuilding.
Volume 1 of ‘Blik Omhoog’ contains 400 pages of A4 format.
‘Victory in Europe’
During the year of the 50th anniversary of the liberation many new books appeared, focused on the ending of the Second World War. One of these is ‘The Imperial War Museum book of Victory in Europe’ by Julian Thompson, whose earlier works include ‘Ready for Anything – The Parachute Regiment at War, 1940-1982’.
In ‘Victory in Europe’ Thompson describes the eleven months needed following D-Day for the conquering of Western Europe, seen through the eyes of servicemen in the British land, sea and air forces. He has made use of diaries, letters and taped interviews, all of which are to be found in the Imperial War Museum. The book also includes a chapter on Operation Market Garden.
This well-prepared publication contains over a hundred photographs and colour reproductions of paintings. ‘Victory in Europe’ was published in London by the Imperial War Museum in conjunction with Sidgwick & Jackson, and costs 25 pounds sterling.
Appeal
For some time one of our members, Philip Reinders, has been engaged in compiling a list of names of all British and Polish servicemen who were involved on the ground in the Battle of Arnhem.
Each soldier will be listed with: name, initial(s), rank and unit (platoon, company, battalion). Philip would also like his survey to include the eventual fate of each individual, i.e. whether or not he returned across the Rhine or was made prisoner-of-war. As the reader will be aware, those soldiers who lost their lives are listed in Jan Hey’s ‘Roll of Honour’ (as far as these are known).
Unfortunately no complete, official list of names per unit exists and the summary now being worked on still contains many blanks. Anyone who thinks he can contribute to this work is asked to contact Philip Reinders, Delftseveerweg 37d, 3134 JG, Vlaardingen, telephone 010-4356704. Heartily recommended!
NEWSLETTER No. 58, May 1995
Utrechtseweg 232 6862 AZ Oosterbeek The Netherlands
Translated by Cathrien and Peter Clark
Representative in Great Britain: Mr. E.E. Shaw, 298 Totnes Road Paignton – Devon TQ4 7HD Tel. 0803-553616
From the editors
In publishing the Newsletter, which from this number onwards gets a bit of extra “colour”, we try to keep the Society of Friends up to date with the day-to-day affairs of the society and the Airborne Museum in addition to providing worthwhile information about the Battle of Arnhem.
Generally speaking the editorship has plenty of copy for each number, but that doesn’t mean to say that you cannot make a contribution to the Newsletter.
Should you have news, unusual information, questions about specific aspects of the hostilities in September 1944, or should you possess interesting photographs relating to the society, the museum or the battle, you can send them along to the editors at any time for possible inclusion.
Excursion to Germany
In connection with the 50th anniversary of the liberation of the Netherlands, the Society of Friends of the Airborne Museum is organising an excursion this year to the area around Hamminkeln in Germany.
The 6th British Airborne Division’s landings on 24 March 1945 will be the central theme of this trip which will take place on Saturday 27 May 1995. Attention will also be given to the landings by the 17th U.S. Airborne Division as well as to the Rhine Crossing operations at Wesel.
The programme is as follows.
09.00 departure by coach from the car park in front of the Goede Herderkerk (Good Shepherd church, next to the Kleyn Hartensteyn Brasserie), Utrechtseweg, Oosterbeek.
10.00 arrival in Hamminkeln. Coffee and showing of the documentary film “Operation Varsity”.
11.00 start of the excursion in the Hamminkeln and Wesel areas.
13.00 lunch.
14.00 continuation of the excursion.
16.00 start of return journey to Oosterbeek. 17.00 arrival in Oosterbeek.
The trip will be under the guidance of Mr. J. Nitrowski from Hamminkeln who has made an in depth study of the airborne landings in this region. During the excursion explanations will be in German, possibly with English summaries.
The cost is f 62.50 which covers the coach excursion, coffee, lunch and a comprehensive, illustrated guide. There are only 50 places available on the coach so applications will be handled on a first come first served basis. Closing date for applica¬tions is 17 May so, if you’re interested, pay up quickly. The treasurer will inform the lucky (and unlucky) would-be excur¬sionists in plenty of time.
Why an excursion to Hamminkeln?
This year the management of the Friends’ Society is organising an excursion to the area near Hamminkeln in Germany where, on 24 March 1945, the last great airborne operation of the Second World War took place. There are two reasons for choosing this area as subject.
In the first place we would like to investigate with you how the planning and execution of this airborne operation attempted to avoid the mistakes made at Arnhem. Those who are familiar with the course of the Battle of Arnhem will, on studying “Varsity” – the airborne part of the operation – come across certain decisions. They may conclude that, had similar decisions been taken in September 1944, the outcome of Operation Market Garden might have been totally different.
The second reason concerns the fact that this year sees the 50th anniversary of the liberation of our country, and not everyone is aware how the progress of the military operations eventually led to this liberation. It is therefore interesting to visit the areas which played such an crucial role in these military operations.
Furthermore, the Netherlands was liberated in the spring of 1945 by troops operating out of the region that we shall be visiting. They were part of a huge military force under the command of General Dwight D. Eisenhower which, in a gigantic campaign with a front line stretching from the Black Forest to the Netherlands, liberated Europe from German oppression. No fewer than 9 Allied armies were involved in this operation and 87 divisions fought many bitter encounters.
At a time when we shall be commemorating our liberation it is worthwhile pausing and reflecting for a while on this great force of arms, and we can best do this through such an excursion.
(Chris van Roekel)
List of members
A list has been drawn up of members who responded to our call to send in their name and field of interest. The list is enclosed with this Newsletter. Those who would still like to be included on the list can simply write in to this effect.
Exhibition “De Bevrijders” (The Liberators)
On 5 April 1995 Colonel F.K. Laforge, military attache to the Canadian ambassador, opened the exhibition “De Bevrijders” (The Liberators) in the Airborne Museum “Hartenstein”.
The exhibits on display include uniforms and equipment of the various Allied army units that took part in the liberation of the Netherlands in the 1944/1945 period. Allied forces from the United States of America, Canada, Great Britain, Poland, Belgium, France, the Netherlands and Norway fought on Dutch soil from 12 September 1944 until 5 May 1945. More than 13,000 servicemen sacrificed their lives for our freedom.
The exhibition at the Airborne Museum lasts until 31 October 1995.
Revised Schools Project presented
The opening of the “De Bevrijders” exhibition coincided with the presentation of the first copy of the revised Schools Project by the Society of Friends of the Airborne Museum. The presentation was made by Mr. Chris van Roekel, the man behind the project, who handed over the first copies to the chairmen of the Airborne Museum Foundation and our society.
The revised schools project was made possible with the aid, in part, of the profits from the telephone card action held last year by the regional tourist board: “VW Arnhem, de Zuid-Veluwe & de Liemers”.
Gift of extraordinary press reports
The Airborne Museum “Hartenstein” has been given a number of original typed and handwritten press reports from the Battle of Arnhem.
For 50 years they had been in the possession of the veteran Mr. Butcher, who was a telegraphist in September 1944 attached to the Public Relations Team which went to Arnhem with the 1st British Airborne Division.
Mr. Butcher handed the reports over to his host Mr. Krijger from Oosterbeek while in Arnhem in September 1994 to attend the commemorations. Mr. Krijger in turn passed them on to the Airborne Museum.
The press reports were written by correspondents Alan Wood, Marek Swiecicki and Guy Byam. Before the reports could be transmitted to England they had to be passed by the censors, Captain Brett and
Lieutenant Williams. Their signatures appear on the reports together with the note “Passed for Publication”.
The press reports now reside in the archives of the Airborne Museum.
In memoriam: Marek Swiecicki
Former war correspondent Marek Swiecicki has died in the United States; he passed away on 11 August 1994.
He was the author of the first ever book to be written about the Battle of Arnhem. It was entitled “With the Red Devils at Arnhem” and was published in November 1944. The book, for which Major-General R.E. Urquhart wrote the foreword, very soon appeared in Polish and Dutch versions. The latter was called “Roode Duivels in Arnhem”.
Swiecicki was born in Odessa in 1915 and grew up in the eastern Polish province of Wolyn. On completion of his studies at the University of Warsaw in 1937 he found employment with the Polish Telegraph Agency. He was in Paris at the outbreak of the Second World War.
He joined the Polish army in France, but when that country fell he made his way to Britain where he then worked for the Polish department of the BBC. As a correspondent with the exiled Polish Ministry of Information in London he was a member of the Polish liaison team at the headquarters of the 1st British Airborne Division. On the 18th of September 1944 he landed by glider to the west of Wolfheze. He quickly settled in at the Hartenstein hotel which became the operational base for his daily activities as war correspondent.
After the Battle of Arnhem Swiecicki worked as a press officer for General Anders, commander of the Polish 2nd Corps inTfaly. He accompanied units of the 1st British Airborne Division when they went to Norway in May 1945.
Following his demobilisation he worked first as editor of the “POLISH DAILY” newspaper in London and then as a journalist for Radio Free Europe. He emigrated to the United States in 1950 where he was employed in the Polish section of the “Voice of America” radio station. He had his own programme there until his retirement in 1993.
(George F. Cholewczynski)
Annual glider landings on video
“On The Same Spot” is the title of a new video film recording the landing of gliders during the last five commemorations of the Battle of Arnhem.
The first such flight took place on 22 September 1990 on the initiative of Mr. Luuk Buist from Oosterbeek, the aim being to commemorate the role of the Glider Pilot Regiment during the September 1944 hostilities. On 22 September 1990 two former glider pilots were flown from Terlet airfield near Arnhem to their original landing zones at Wolfheze by members of the local gliding club. Spectators and participants were so enthusiastic about this inaugural flight that it was decided to repeat the event each year up to and including 1994.
The film shows the preparations, the flight and the gliders landing on the zones at Wolfheze. It contains excellent ground and aerial shots.
The procession of old army vehicles carrying veterans to the landing zones also receives wide coverage, as does the wreath-laying ceremony at the Wolfheze monument on 14 September 1994. Sadly the glider part of the event had to be cancelled last year because of the atrocious weather conditions. The film also contains many authentic scenes from September 1944.
“On The Same Spot” was produced by Joop Bal and Luuk Buist. The film lasts thirty minutes, is available in both Dutch and English and can be obtained in the UK by sending £ 20 cash (no cheques) to; Bal Bedrijvsvideo, Rozensteeg 1, 6862 DH, Oosterbeek, The Netherlands.
St. Elisabeths Gasthuis in Arnhem closed
After almost 100 years the most famous hospital in Arnhem, the St. Elisabeths Gasthuis, closed its doors for the last time on 22 February 1995.
During the Battle of Arnhem, when it found itself in the middle of fierce fighting, it became one of the most important of the military hospitals. The 16th Parachute Field Ambulance had already installed itself there by the evening of 17 September 1944, and in the days that followed hundreds of wounded British and German soldiers and Dutch civilians were admitted.
It is not yet known what the future use of the building will be.
“Churchill’s Volunteer”
Reg Curtis is a well-known personality within the British Arnhem veterans group. He is a virtual ever-present at the annual commemoration of the Battle of Arnhem.
He has now written an account of Iris military career – which involved more than just “Arnhem” – and this has recently been published under the title “Churchill’s Volunteer – A Parachute Corporal’s Story”.
Reg Curtis joined the Grenadier Guards in 1937. Fie fought in France in 1940 and was among those who managed to escape from the beaches of Dunkirk. Back in England he volunteered for the Para Commandos, which entailed rigorous training often including extremely realistic military exercises. In November 1942 he went with the 1st Parachute Brigade to North Africa, where much bitter fighting took place at many locations. This was followed by the airborne landings on Sicily on 13 July 1943. In November 1943 his unit returned to his home country via North Africa, and back in England the 1st British Airborne Division began training for the invasion of Europe.
On 17 September 1944 he landed near Arnhem with tire 1st Parachute Battalion. The following day he received a serious leg wound during heavy street fighting in the western suburbs of Arnhem. He was taken to the emergency hospital set up in the Tafelberg hotel in Oosterbeek and there he remained for the rest of the battle. Curbs eventually ended up in a prisoner-of-war camp in Germany following stays in the St. Elisabeths Gasthuis in Arnhem and various hospitals in Apeldoorn. He was liberated by the Americans in 1945.
All these episodes have been described by Curtis in a lively manner, with a good eye for detail, and not without humour.
“Churchill’s Volunteer” contains 335 pages and includes photographs, drawings and appendices. It is published by Avon Books, 1 Dovedale Studios, 465 Battersea Park Road, London SW11 4LR and costs £ 14.95 exclusive of postage and packing.
Telephone cards highly valued by collectors
In 1994 the regional tourist board “VW Arnhem, de Zuid-Veluwe & de Liemers”, in combination with the Airborne Museum “Hartenstein”, issued a set of 4 telephone cards with “The Battle of Arnhem” as their theme.
Since then they have been chosen as no. 2 on the list of the Netherland’s most attractive telephone cards by the Dutch Telephone Card Club. Number one was a card showing the KLM aircraft the “Diver”.
A total of 900 “Battle of Arnhem” cards were issued in the Netherlands in 1994 and the Airborne Museum still has a few sets in stock. They cost 50 guilders per set.
Will “Who was Who” be reprinted?
In 1992 our society published the book “WHO WAS WHO during the Battle of Arnhem – The Order of Battle of airborne officers who fought at Arnhem in 1944”.
Tins reference work contains pertinent information on all 1st British Airborne Division and 1st Polish Independent Parachute Brigade Group officers.
Since its initial publication the compiler, Chris van Roekel, has thrice provided interested parties with lists of additions and corrections, but these lists of errata have not made the publication any easier to consult.
Partly because of this, and partly because the book is now sold out, the management is considering issuing a completely revised edition of ‘Who was Who’. To this end it is important that possible devotees let us know, in writing, whether or not they would be interested in such a reissue.
If you are interested drop a line to the society secretary through our British representative. The management will come to a decision on a possible reprint of ‘Who was Who’ based on the response.
Utrechtseweg 232 6862 AZ Oosterbeek The Netherlands
NEWSLETTER No. 54, May 1994
Translated by Cathrien and Peter Clark
Representative in Great Britain: Mr. E.E. Shaw, 298 Totnes Road Paignton – Devon TQ4 7HD Tel. 0803-553616
From the editors
With the 50th commemoration of operation Market Garden still fresh in our memories, preparations are already under way for the next great anniversary, that of the liberation of the Netherlands in May 1945. Following the failure of the Battle of Arnhem, the Germans forced the inhabitants of the southern Veluwe region to leave their homes. There then followed the construction by the Germans of a formidable defensive line, which included trenchsystems and underground command posts, and the area was systematically plundered. Allied bombardments from the south caused even greater damage than the fighting in September 1944.
When Allied troops entered Arnhem and surroundings in April 1945 they found a destroyed and empty town. The former inhabitants, who had no other choice but to celebrate the liberation elsewhere in the Netherlands, were only able to return to their homes over the next few months.
Our society’s programme of activities for this year will also devote attention to the liberation.
15th General Members Meeting
You are invited to attend the 15th General Members Meeting of the Society of Friends of the Airborne Museum Oosterbeek. The meeting, which will include the Annual Meeting, will be held in the ZALENCENTRUM LEBRET (Lebretweg 51 in Oosterbeek, tel. 085-333168) on Saturday 1 April next, starting at 2 pm.
The agenda is as follows:
1. Opening
2. Minutes of the General Members Meeting of 9 April 1994
3. General Report 1994
4. Financial Report 1994
5. Audit Committee Report
6. Budget for 1995
7. Election of Officials
8. Appointment of reserve member to the Audit Committee
9. Questions
10. Closure of the meeting.
Information on agenda point 7. Messrs Chr. van Roekel and A.
-Hofman have come to the end of their term of office but both have declared themselves available for re-election. Article 8 of the statute allows for the proposal of alternative candidates. In this event, a written nomination should reach the secretary (C/O Utrechtseweg 232, 6862 AZ Oosterbeek) at least 10 days before the meeting, signed by a minimum of 10 members and accompanied by a declaration of availability from the candidate. The candidate must be a Society member and an adult.
Papers relating to financial matters will be sent to you separately. The Audit Commission report will be available for perusal half an hour before the meeting begins. After the meeting the film “De Bevrijding van Nederland’ (The Liberation of the Netherlands) will be shown. This documentary, dating from 1945, was made by the Canadian Army Film Service.
General Report 1994
We began the year with 1127 members. During 1994 15 people cancelled their membership, 20 people had their membership withdrawn through non-payment of subscriptions, and eight members died.
Membership was increased by 152, including two British and six Dutch ‘life members’. We ended the year with 1236 members.
Those who passed away were the ladies Mrs. H. van der Vlist, Mrs. J. Klaassen-Opendorp, Mrs. G.H.A. Gouda Quint and Mrs. J.F. van Hasselt, and the gentlemen Mr. H.P. Veenhuysen, Mr. H. van Drumpt, Mr. J. W. Regtering and Mr. H.
Blankenstijn Jr.
The Newsletter’s new design exceeded all expectations and four issues with associated Ministories were published. To coincide with the 50th anniversary of the Battle of Arnhem the 56th edition was given a front page in colour, and contained twice the normal number of pages. The schools project, organised by our society for many years, had to be adapted due to the renovation of the Airborne Museum. Dutch and English versions of the new folder appeared with an exceptional photograph of the Rhine bridge in Arnhem, taken after the Battle of Arnhem, on its cover. The 4,000 photo sheets – each pupil receives a copy with his/her folder – were provided free of charge by our printer, Linders-Adremo of Oosterbeek. Great Dutch and British interest was shown in our schools project in 1994. It appears to be an important tool in informing today’s youth of the events of September 1944.
By far the greatest gift from our society to the Airborne Museum last year was undoubtedly the financing of the new diorama depicting the artillery positions near the Old Church in Oosterbeek. The official hand-over took place on 18 May during the re-opening of the renovated and modernised museum.
Other gifts to the Airborne Museum included a portable overhead projector, protective covers for transportable dioramas, a Royal Enfield motorcycle and a set of original wheels for the Airborne handcart, itself presented by the King’s Own Scottish Borderers.
The society was promised 5,000 guilders for the schools project from the SEMO (Stichting Fondsenwerving Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers – a trust which acquires funds for military war and service victims). A sum of 10,000 guilders from the profits from the sale of telephone cards will be presented to the museum by the ‘VW Arnhem, de Zuid-Veluwe and de Liemers’ (regional tourist board). This money will also be used for the schools project.
Last year many more propaganda/sales stands were present at various events, partly in conjunction with the 50th anniversary. They were to be seen at such events as the Netherlands Royal Air Force Open Days at Leeuwarden, the Heideweek at Ede, the Airborne Cycle tour at Doorwerth, the ‘Resistance day at Nunspeet, the Airborne Walk at Oosterbeek, the Societies market at Oosterbeek, the gathering of the veterans in Arnhem, the parachute drop on the Ginkelse Heide at Ede, the Polish commemoration at Driel, the veterans march in Arnhem, the Pegasus walk at Lunteren and the commemoration of the liberation of Vucht. Profit for the society and for the museum amounted to more than 25,000 guilders. Every year the society provides a fitting gift for the schoolchildren who place flowers on the graves during the memorial service at the Airborne Cemetery. This year they were given a copy of the booklet ‘De Tommies Komen’ (The Tommies are Coming), a society publication. The British and Polish children who took part each received a Pegasus badge.
Thanks to the sponsorship of R.Z.R. Zorgverzekeraar from Doorwerth (an insurance company), the society was able to present all the participating schools with a copy of the video ‘We’ll See You In September’. Last year the society made a fervent plea for the protection of the allied trenches from 1944 that are still to be found in the Hemelse Berg park and at the Bilderberg in Oosterbeek, and at Papendal in Arnhem. The Arnhem and Renkum municipalities were requested to place these items on the protected list. Renkum municipality reacted positively and took measures to ensure their continued existence; Arnhem municipality thought it sufficient to refer us to the owners of the areas in question.
An excursion was held on 18 June with the role of the 1st Airlanding Light Regiment Royal Artillery as its subject. The fighting that took place at Paasberg in Oosterbeek was also dealt with during the excursion. A theme afternoon was held in the Concert Hall in Oosterbeek on 17 December. Marcel Anker, one of our members, gave a lecture on the fate of C company, 2nd Parachute Battalion, after which the video film ‘We’ll See You in September’ was shown. On reflection one could say that 1994 was a very busy year, but it was also an extremely successful year.
(J.M. de Langen, secretary)
A reminder from the Treasurer
Members who have not paid their 1995 annual subscriptions are now asked to do so as soon as possible. Individual membership costs 20 guilders per year, family membership 30 guilders.
Airborne Museum receives 95,000 visitors
The Airborne Museum received 95,000 visitors during 1994, the year of the 50th commemoration of the Battle of Arnhem. Of these, 92,000 were paying visitors, while 2,000 veterans and 1,000 members of the Society of Friends visited the museum free of charge.
The wide publicity given to the anniversary ensured that 1994 was a top year for the museum. September alone saw 22,500 paying visitors, making this the busiest month in the museuni’s history.
Shop and store rebuilt
The total renovation of the Airborne Museum was rounded off in November and December last year when the shop and store underwent extensive rebuilding. The shop, which was housed for a time in the new exposition room in the cellar, has now been given its permanent spot next to the cloakroom on the ground floor.
The Hartenstein’s former wine cellar is now a store. Provisions for ensuring good ventilation and humidity control have been installed.
Exhibition
The Airborne Museum will be exhibiting the paintings and-drawings it received as gifts during the 50th commemoration of the Battle of Arnhem in September 1994 from 16 February until 19 March. The museum is also organising an exhibition entitled ‘De Bevrijders’ (The Liberators); it will run from 6 April until 1 October 1995. The exhibition, which is being held in connection with the 50th anniversary of the liberation of the Netherlands, will show Allied uniforms and equipment dating from the 1945 period.
Book Fair
The annual Book Fair will be held in the Airborne Museum on 22 April next, where secondhand books about World War II will be on sale. The experiences of previous years lead us to believe that this too will be a very busy day.
Gift of an extremely rare book
The Airborne Museum recently received a number books on World War II from a private donor. The collection contained one of the rarest books ever written about the Battle of Arnhem, the paperback
‘Five Days in Hell’ by Jack Smyth.
The author, a Reuter correspondent at the time, landed on the Ginkelse Heide with the 4th Parachute Brigade on 18 September 1944. He was wounded during the subsequent fighting and taken prisoner. The book, which incidentally doesn’t always adhere to the historical facts, was published in London in 1956.
‘ARNHEM, The Battle Remembered’
The 50th anniversary of the Battle of Arnhem led to the publication of a number of new books to do with
the battle. One such is the book ‘ARNHEM, The Battle Remembered’, by Robert Jackson. This book not only deals with ‘Arnhem’, it also covers the complete Market Garden operation.
The author begins with an analysis of the military situation in the period prior to 17 September 1944. There then follows a summary of the history of the various British Airborne operations and the lessons learned from them. He goes on to describe the Market Garden operational plan, the German military situation and the preparatory bombardments.
The day to day military operations, both Allied and German, are described in the next nine chapters. Ample attention is given to the daily air operations, including those of the Luftwaffe. Besides the general military story there are a number of eye-witness accounts.
Despite the complicated nature of the operation the author has succeeded in producing a clear and easy to read summary. The book is lavishly illustrated with photographs and maps, although it has to be said that more care could have been paid to some of the captions. The book comprises 184 pages and contains a list of notes and a literature list.
‘ARNHEM, The Battle Remembered1 was published in 1994 by Airlife Publishing Ltd., Shrewsbury, and costs £ 19.95.
Special edition of ‘Arnhem de Genoeglijkste’ (Arnhem the Most Pleasant)
Last September the Arnhem Historical Society ‘Prodesse Conamur’ published a special edition of its magazine, ‘Arnhem de Genoeglijkste’, containing articles about the September 1944 period.
In it, W.H. Tiemens has written about Tex Banwell and Hendrika van der Vlist, A.S. Stempher about ‘Een bijzonder weekeinde in September 1944’ (An extraordinary weekend in September 1944), G.H. Maassen about the ‘Poolse para’s op de Johannahoeve, dinsdag 19 September 1944′ (Polish paras at Johannahoeve, Tuesday 19 September 1944), F.R. Ranft about ‘Contacten in oorlogstijd’ (Contacts in wartime), P.R.A. van Iddekinge about the Arnhem bridge and A.S. Stempher about the evacuation of Arnhem.
Copies of this special edition are still available, price 5 guilders.
Disappointing ‘Setback’
It is actually with great reluctance that I do this, but as one of the Newsletter’s editors I feel it my duty to make the readership aware of yet another new book about the Battle of Arnhem.
Some time has passed since Bert Kerkhoffs from Arnhem took it into his head to pick up his pen again and write something about September 1944. He even managed to get hold of a publisher as well, and the book duly appeared under the title ‘ARNHEM 1944 – Slag van de TEGENslag’ (ARNHEM 1944 – Battle of the Setback).
Kerkhoffs is one of those who is not exactly buckling under the burden of an excess of knowledge on the events of 50 years ago, and because of this the book is full of nonsense, flights of fancy, irrelevant facts and, worst of all, he doesn’t always tell the truth. I’ll give a few examples.
The author claims to have spoken to the former ‘Hohere SS-und Polizeifuhrer’ Hanns Albin Rauter after the war, and as proof of this he has published part of the text written by the war criminal himself. This text, however, is lifted direct from the Boeree collection, which is housed in the Arnhem Municipal Archives. It was in fact Boeree who spoke to Rauter, not Kerkhoffs!
According to the author himself he also interviewed the Polish General Sosabowski in 1949: ‘A soldier with dark eyes and a bristling moustache’. The General did indeed wear a moustache in September 1944, but this was not the case five years later. Did Kerkhoffs really talk to Sosabowski? Well of course not, no more than he spoke to Rauter and Eisenhower (Yes, Kerkhoffs even claims to have spoken to the last named as well).
About the Poles who landed at Driel on 21 September 1944, Kerkhoffs writes: ‘at Driel…the Polish parachutists were fired on by the British’… ‘because they wore different uniforms and berets’. There were no British at Driel, neither Airborne nor any other British unit. Besides this the Polish and British uniforms were identical, and at the time in question the Poles were, quite understandably, wearing helmets, NOT their grey berets.
Kerkhoffs’ finest piece of codswallop concerns the ‘American operators of the 1st British Airborne Division’s radio equipment’ who, after 50 years of research and despite assistance from ‘Colleagues in America, England, Canada and Poland’ are, and remain, untraceable. The retired Arnhem journalist obviously smelt an interesting tale somewhere in the far distance, but didn’t have the foggiest idea of where to go looking for the facts. American radio teams were indeed involved in the fighting, but they had nothing to do with the regular British signals troops. Why they were unable to carry out their specific tasks is clearly explained in the brochure “Calling ‘Sunray’! – de verbindingen tijdens de Slag om Arnhem, September 1944” (“Calling ‘Sunray’! – communications during the Battle of Arnhem, September 1944”), which was produced for the like- named exhibition held at the Airborne Museum ‘Hartenstein’ (1991). The names of these Americans are known.
I could go on like this forever and ever.
In view of all this I, as Renkum municipal archivist, would have liked to discuss this book with Kerkhoffs, but he refuses any discussion on the grounds that I was born after the war . . . Likewise, the inhabitant of Arnhem has no desire to be grilled about his publication by the Arnhem municipal archivist. The reasons are perfectly clear. Let me end by saying that not one of the photographs in the book is accredited. That in itself says enough about the standard of what is written, about the author and about the publisher.
In short, don’t buy the book, but if you do, don’t bother reading it, just consign it to the bookshelf. Should you, however, despite all warnings, still be tempted to acquaint yourself with the contents, then simply take everything you read with a big pinch of salt!
(Geert Maassen)