Ministory 074 – TED BACHENHEIMER: DE VERGETEN PARATROOPER

MINISTORY
TED BACHENHEIMER: DE VERGETEN PARATROOPER
door Frank van Lunteren

Inleiding
Als geschreven wordt over de rol van het verzet in Nijmegen tijdens Operatie Market Garden duikt altijd de naam Jan van Hooff op, die in verband wordt gebracht met het onschadelijk maken van de Duitse explosieven onder de Waalbrug. Maar dat een Amerikaanse paratroeper met de Nijmeegse ondergrondse samenwerkte, en later een ontsnappingsroute voor Britse Airbornes hielp opzetten, is minder bekend.
In oktober 2000 kwam ik tijdens surfen op het internet op de website van de 82ste (US) Airborne Divisie terecht, en liet een berichtje achter met betrekking tot het interviewen van veteranen, en met mijn naam en e-mailadres. Een paar maanden later, op 17 mei 2001, kreeg ik een e-mail van James McNamara Jr. uit de Verenigde Staten. Hij vroeg me of ik misschien iets af wist van Ted Bachenheimer, een parachutist van de 82ste Divisie, die in oktober 1944 als vermist werd opgegeven en spoorloos verdween. Zijn vader, James McNamara Sr., had met Ted Bachenheimer in dezelfde eenheid gediend, en had tot zijn dood in 1989 gezocht naar wat met hem was gebeurd, maar nooit de antwoorden op zijn vragen gevonden, Waar was hij verdwenen en hoe kwam hij om het leven?

Hier volgt het verhaal van een vergeten paratroeper.

Jeugd
Theodore ‘Ted’ H. Bachenheimer was een Duitser van joodse komaf, en werd op 23 april 1923 in Braunschweig, Duitsland, geboren. Zijn broer Klaus was drie jaar jonger. Vader Wilhelm was componist en dirigent, moeder Katharina speelde toneel in verschillende theaters.
Zij vluchtten met hun gezin in het begin van de dertiger jaren via Praag naar Wenen, toen de NSDAP (nationaal-socialistische arbeiderspartij) in Duitsland opkwam, en de haat tegen joden openlijker werd. In 1934 ging het gezin Bachenheimer in Cherbourg (Frankrijk) aan boord van het SS Majestic, met als bestemming de Verenigde Staten.
Ze naturaliseerden zich tot Amerikaan, en gingen al snel in Hollywood wonen.
Ted groeide op in de theaterwereld, en het was dan ook niet zo vreemd dat hij toneel ging studeren, in Los Angeles. Het had er alles van weg dat Ted Bachenheimer in het voetspoor van zijn ouders zou treden. Dienstneming in het Amerikaanse Leger
Kort nadat hij was begonnen met zijn studie, viel Japan de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor aan, op 7 december 1941, en Ted meldde zich begin 1942

Soldaat T klas Ted Bachenheimer, Fort Bragg (USA), begin 1942.
(Foto via Etliel Betry, Bachenheimers weduwe)

aan als vrijwilliger voor het Amerikaanse Leger. Hij was toen 19 jaar oud. Zijn legernummer was 19063269. Er werden toen ook vrijwilligers gevraagd voor een nieuw soort van oorlogvoeren: de paratroepen. Dat leek Bachenheimer wel wat, en hij gaf zich op voor de 82ste Airborne Divisie. Na een zware selectie en training werd hij ingedeeld bij de Hoofdkwartier Compagnie van het lsle Bataljon, 504de Parachutisten Infanterie Regiment. In april 1943 scheepte de divisie zich in, en vertrok naar Noord-Afrika.

Sicilië, Salerno en Anzio
Als onderdeel van Operatie ‘Husky’ werd de 82ste US Airborne Divisie op 11 juli van dat jaar in het zuiden van Sicilië gedropt, maar die eerste gevechtssprong verliep niet goed. De para’s kwamen mijlen van hun droppingszones (DZ) neer, sommigen zelfs tientallen kilometers achter de vijandelijke linies, zo ook Bachenheimer. Hij werd gevangengenomen, en naar een Duitse commandopost afgevoerd om te worden ondervraagd. Daar was men in de onjuiste veronderstelling dat Bachenheimer hen toch niet kon verstaan. Niets was minder waar. Bachenheimer slaagde er later die nacht, van 11 op 12 juli 1943, in te ontsnappen door van de verwarring gebruik te maken die was ontstaan door de luchtlandingen. Hij bereikte de eigen linies met waardevolle informatie over vijandelijke eenheden en plannen.
Oud-korporaal Fred Baldino, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de A Compagnie van het 504de Parachutisten Regiment diende en Bachenheimer persoonlijk kende, weet zich te herinneren dat Ted veel gevechtspatrouilles ver achter de vijandelijke linies uitvoerde en bijna altijd met gevangenen terugkwam. Zijn kennis van de Duitse taal was daarbij erg behulpzaam, en hij werd ook ingezet voor het ondervragen van krijgsgevangenen.
In juni 1944 werd Bachenheimer onderscheiden met de Silver Star voor zijn werk bij Anzio (Italië) als verkenner. Hij werd voor deze onderscheiding voorgedragen door generaal-majoor Mike O’Daniel van de 3de Amerikaanse Infanterie Divisie, die van 22 januari 1944 tot april van dat jaar naast het 504de Parachutisten Regiment in het bruggenhoofd van Anzio had gevochten. Het regiment had in die periode veel samen gewerkt met de divisie, vooral als hel ging om gevechtspatrouilles achter de Duitse linies. Na Anzio stond Bachenheimer bekend als ‘master scout’. Hij was een legendarisch figuur binnen het 504de Regiment geworden.

Operatie Market Garden
Drie maanden later, op zondag 17 september 1944, landde Bachenheimer met hel 504de Regiment op DZ- Oboe bij Overasselt, en maakte de volgende dag contact met een Nijmeegse verzetsgroep onder leiding van ingenieur P.J. Verlee. De dagen daarna ging Ted Bachenheimer op verkenning uit, en hield zijn superieuren van de 82sle Airborne Divisie op de hoogte van de vijandelijke posities en troepenbewegingen. Samen met twee verzetsmensen verjaagde hij op dinsdag
19 september een groep Duitse soldaten uit het Centraal Station van Nijmegen, zonder op versterking te wachten.
Bachenheimer voegde zich net op tijd weer bij het 504de Regiment om aan de Waaloversteek deel te nemen Deze aanval over de rivier werd op 20 september 1944 uitgevoerd door het gehele regiment. Het doel was om de noordelijke opritten van de spoorbrug en de verkeersbrug bij Nijmegen te veroveren, en zo het Britse 30s,e Legerkorps de mogelijkheid te bieden om de opmars naar de belegerde Britse lste Airborne Divisie in en rondom Arnhem voort te zetten.
De volgende dagen voerde Bachenheimers leger’ verkenningen uit voor de geallieerden rondom Nijmegen. Het ‘leger bestond uit de kleine verzetsgroep (oorspronkelijk zo’n 20 personen) van ingenieur Verlee, twee van Bachenheimers kameraden, de soldaten eerste klas Willard Strunk en Bill Zeiler, en nog enkele inwoners van Nijmegen die zich na 17 september 1944 hadden aangesloten. Bachenheimer verplaatste de thuisbasis van zijn groep van de Transformatorenfabriek Willem Smit naar een school aan de Groenestraat, eveneens in Nijmegen.
Voor zijn inzet in september 1944 werd hij voorgedragen voor promotie tot luitenant. Op de toekenning daarvan moest nog worden gewacht; pas eind oktober 1944 zou deze promotie officieel worden toegekend.

Planning van Operatie Windmill
Na het begin van Operatie Market Garden op 17 september 1944, werd het inlichtingenwerk de meest belangrijke taak van het Nederlandse verzet. Alle verzetsgroepen in Nederland maakten toen deel uit van een groot overkoepelend orgaan: de Binnenlandse Strijdkrachten, onder bevel van Prins Bernhard. Ook in de Betuwe was dit het geval. Leo Lamers, destijds een 22-jarige ondergedoken student (uit Leiden) en actief in het verzet, werkte vanaf eind augustus 1944 bij Fekko Ebbens, een fruitteler in Tiel, met wie hij al eerder had samengewerkt. De taak van Lamers bestond hoofdzakelijk uit het organiseren, coördineren en financieren van de verzetsactiviteiten. Ook zoigde hij voor blanco persoonsbewijzen voor district 9 van het verzet (Betuwe en Bommelerwaard), waar Ebbens en Lamers bij hoorden. Hoofd van dit district was Jo van Zanten ’)
Kort na de 26sle september kreeg Ebbens via Van Zanten en Jo van Koeverden (verzetsnaam: Jo de Jager) te maken met Britse parachutisten van de ls,e Britse Airborne Divisie, die op de Veluwe waren ondergedoken: Zij hadden na het einde van de Slag om Arnhem aan Duitse krijgsgevangenschap weten te ^nappen, en waren opgevangen door de Nederlandse ondergrondse
Ook verzetsmensen die met een bijzondere opdracht probeerden het bevrijde zuiden te bereiken werden bij hem gebracht. Zijn huis werd gebruikt als een doorgangshuis voor geallieerde militaire die via mevrouw Kok (verzetsnaam ‘Moeke’) in Maurik of via de rivier de L.ek bij Amerongen (Piet dc Springer uit Amerongen) naar Ebbens gebracht werden,en van hem uit naar een crossingsplaats bij Tiel. Deze acties werden gecoördineerd door ‘Captain King’, een Belgische officier van de Britse Special Air Service, die in de omgeving van Ede zat.
Vanuit Tiel staken Nederlanders van de KP (Knokploegen, een ondergrondse organisatie) ’s nachts de rivier de Waal over, soms met één of twee geallieerde piloten of Britse Airbornes. Leo Lamers had deze ‘evaders’ naar het huis van Ebbens gebracht of daar vandaan naar de crossingsplaats.
Majoor Airey Neave van de Brits/Amerikaanse inlichtingendienst IS9 2), een onderdeel van de Britse geheime dienst MI9 3) (Escape and evasion), kwam hierdoor op het idee om een Britse officier vanuit bevrijd gebied de Waal over te zenden. Deze moest dan in samenwerking met het Nederlandse verzet de crossingsroute uitwerken tot een heuse ontsnappings- lijn: ‘Riverline’. De codenaam voor deze zeer geheime operatie was ‘Windmill’. De majoor vroeg aan zijn superieur in Brussel, luitenant-kolonel Jimmy Langley, toestemming om een Britse officier naar Tiel te sturen.
Langley ging akkoord op de voorwaarde dat de officier die majoor Neave wilde inzetten, te allen tijde zijn uniform zou dragen. Vrijwilliger voor deze missie was kapitein Peter A.D. Baker, net als Neave lid van de IS9. Hij was 23 jaar oud, en zag zichzelf als een geheim agent, hoewel hij daar nooit een opleiding voor had gehad. Zijn codenaam voor deze missie zou ‘Harrier’ zijn. Hij stond bekend als een avonturier met zeer fantasierijke ideeën. Zo wilde hij half augustus
1944 in burger naar Parijs gaan, daar contact maken met het Franse verzet, en een artikel over zijn activiteiten schrijven voor een Amerikaanse krant.

Bachenheimers laatste missie
In de nacht van 11 op 12 oktober 1944 werd Baker bij Tiel de Waal overgezet. Van verhalen over deze oversteek bestaan verschillende versies. Luitenant-kolonel Langley en majoor Neave schreven na de oorlog in hun boeken dat Baker werd vergezeld door Bachenheimer. Volgens kapitein Baker, in een artikel in het Amerikaanse veteranentijdschrift V.F.W. Magazine van februari 1961, kwam deze pas een dag later aan. Leo Lamers herinnerde zich 54 jaar na dato: ‘Ted Bachenheimer en Peter Baker zijn nagenoeg tezelfder tijd bij Ebbens gekomen, wellicht Baker één of twee dagen eerder. Hun taak was onder meer om in samenwerking met het verzet ‘pinpoints’ op te geven van locaties van Duitse troepen (363ste Volksgrenadier Divisie), munitiedepots, etc., en verder om mee te werken aan de Crossing van de ontkomen manschappen van de Britse luchtlandingstroepen.
Omdat ik redelijk Engels sprak, had ik een taak als verbindingsman tussen Captain King 4) en Heaps / Baker / Bachenheimer. 5) Daarvoor en voor berichten uit Utrecht had ik regelmatig contact met Piet de Springer, een gedropte marconist, die in Amerongen zat, en die ik op een afgesproken plek op de dijk ontmoette. (……..) In Ebbens’ huis was een telefoonver-

Operation Pegasus I
Een deel van de Betuwe, met aangegeven de routes van ‘Windmill’ en ‘Pegasus I’. (Kaart getekend door Frank van Lanteren, naar een voorbeeld uit een schoolatlas, 2002)

binding, direct of indirect, dat weet ik niet meer, naaide P.G.E.M. 6) in Nijmegen. Een lijn die, dacht ik, in handen was van de ÓD-Tiel.7) Ebbens’ huis werd ook gebruikt als opslagplaats voor wapens en munitie. ( ) Baker noemde zich tegenover Captain King, in zijn via mij overgebrachte berichten, ‘Windmill’, hetgeen bij King aanvankelijk tot geïrriteerde reacties leidde; waarschijnlijk kwam dat door Bakers wat pedante manier van formuleren.’])
Tegelijk met Baker en Bachenheimer zou een andere groep van de 1S9 o.l.v. majoor Neave en majoor Hugh Fraser van de SAS, meer naar het oosten, vanuit een jachthut in het Land van Maas en Waal (in de buurt van Wamel), een andere ontsnappingslijn opzetten: Operatie Pegasus. Het doel was om de Britse airbornes via route ‘R’ (Pegasus) en route ‘W’ (Windmill) te evacueren.
Neave realiseerde zich dat Operatie Pegasus, een grote ontsnapping van ruim honderd ondergedoken Airbornes over de Rijn, best wel eens zou kunnen mislukken, en maar één keer een kans van slagen had, De lijn die Baker en Bachenheimer zouden opzetten moest echter een permanente ontsnappingsroute wor-den. De Amerikaan en de Brit negeerden tijdens hun verblijf in Tiel het bevel van Langley om te allen tijde hun uniform te dragen. Daarnaast voerde Ebbens nog veel meer verzetsactiveiten uit dan de samenwerking met het geallieerde duo. Hij bood rond diezelfde tijd eveneens tijdelijk onderdak aan onderduikers, zo ook aan drie joden. Lamers zei daar later over:
‘Al dat verschillende verzetswerk bij elkaar op één adres was wellicht teveel van hel goede. Ik heb daarover wel met Ebbens gesproken, namelijk over de wenselijke spreiding van risico’s. Hij gaf me op zichzelf wel gelijk, maar toch meende hij die risico’s te moeten aanvaarden. Ik heb altijd de indruk gehad dat het intensieve gebruik van zijn villa voor al dat veelzijdige verzetswerk met de daaraan verbonden risico’s, een van de hoofdoorzaken is geweest van de overval van de Duitsers.’])
Inderdaad hadden de plaatselijke Duitse autoriteiten argwaan gekregen en besloten om een Nederlander in Duitse dienst, Johannes Dolron, een onderduikadres te laten vragen en zich voor te doen als deserteur. De truc slaagde, en na een kleine twee weken sloop Dolron weg en stelde de Duitse Ortskommandant op de hoogte: hij berichtte dat Ebbens banden met het verzet had. De Duitsers besloten hem te arresteren, en de datum voor de arrestatie zou 16 oktober 1944 zijn.

Het wapentransport
In de vroege avond van 16 oktober verlieten Leo Lamers en collega verzetsman Anlon van ’t Hart (‘Brinkman’) het huis van Fekko Ebbens, en gingen naar een afgesproken plek aan de Waal, niet ver van Tiel, om deel te nemen aan een wapentransport van-uit het bevrijde zuiden. Enkele andere verzetsmensen hadden de wapens opgehaald aan de zuidelijke oever, en Lamers en zijn metgezel hadden de taak om hen naar het huis van Ebbens te loodsen, waar de wapens zouden worden opgeslagen. Het transport liep goed totdat ze vlak bij de villa van Ebbens kwamen en ze gezien werden door een Duitse soldaat. Lamers herinnerde zich hier van:
‘Achteraf gezien behoorde deze militair waarschijnlijk tot een patrouille die betrokken was bij de overval bij Ebbens. Gezien onze bewapening kon deze militair niets doen, en men heeft hem laten gaan, vermoedelijk vanwege de gevolgen die het liquideren zou hebben gehad voor Ebbens en diens huis. Het was gewoonte bij de Duitsers om de huizen in de buurt waarvan een ’terreuractie’ was gepleegd, in brand te steken en de bewoners te arresteren en vaak zelfs dood te schieten. Ik weet niet zeker of dit het motief was om de Duitser te sparen, en ik heb er toen noch later naar gevraagd.
Toen ik dan ook volgens afspraak Ebbens zou waarschuwen met het V-teken op het raam als wij er waren, brulde een mof op dat moment ‘Wer da?!’, en werd er meteen een serie kogels op Brinkman en mij afgeschoten. Ik kon al kruipend de boomgaard bereiken en me weer bij het groepje voegen.’ ’)
Een Duitse soldaat raakte zwaar gewond in een kort vuurgevecht met de verzetsgroep. De groep besloot dat het beter was om de wapens elders op te bergen, en liep door de berm naar Maurik waar ze uit elkaar gingen.
Op 18 oktober ‘s nachts stak een Nederlandse koerier vanaf de noordelijke oever de Waal over en berichtte aan majoor Neave dat Baker en Bachenheimer waren gearresteerd en dat de Duitsers hen hadden doodgeschoten. Hij ging weer naar Tiel en keerde de volgende nacht terug met het bericht dat Baker en Bachenheimer niet dood waren, maar op 17 oktober ondervraagd waren door de Duitsers in een schoolgebouw in Tiel. Ook hadden de Duitsers hun uniformen gevonden, dus er was reden om aan te nemen dat ze als krijgsgevangenen zouden worden beschouwd. Majoor Neave besloot in overleg met luitenant- kolonel Langley in Brussel om het werk aan Operatie Windmill onmiddellijk stop te zetten en alles op route ‘R’ in te zetten. Lui tenant-kolonel David Dobie, een van de Britse Airbornes die vanaf de Veluwe de Rijn was overgezet op 15 oktober, en die nu een plan uit-werkte met Neave en majoor Fraser, was woedend over deze tegenslag. Hij besloot om Operatie Pegasus (gepland op 21 oktober) uit veiligheidsoverwegingen vierentwintig uur uit te stellen.
Wat was er precies gebeurd?

De Duitse overval op Ebbens’ boerderij
Laten we teruggaan naar 16 oktober 1944. Kapitein Peter Baker vertelde later in een interview over deze dag:
‘Op 16 oktober kwamen opdrachten binnen van het verzet om een bevoorradingstrein te laten ontsporen, een spoorwegwissel op te blazen, en wapens en munitie van over de Waal binnen te brengen. De hoeveelheid aan opdrachten kon niet langer onopgemerkt blijven door de Duitsers.
Ted en ik gingen naar onze kamer die nacht, en ik herinner me dat we over Californië praatten, over zijn woonplaats daar. Hij liet me foto’s zien van zijn vrouw en zijn huis, en zei dat hij binnen een maand zou worden bevorderd tot luitenant/ s)
Op 16 oktober 1944 om 23.30 uur ’s avonds werd bescheiden op de voordeur van Ebbens’ boerderij geklopt. Omdat een zending wapens werd verwacht die avond, was er geen argwaan en werd de deur open gedaan. Een groep Duitsers stond voor de deur en vroeg of ze binnen even hun wegenkaart mochten bekijken. Ebbens stemde toe, omdat wel vaker Duitsers naar de weg vroegen doordat zijn boerderij bij een wegkruising stond. Toen de Duitsers binnen- liepen, lieten ze plotseling hun wegenkaarten vallen waaronder ze hun pistolen in de aanslag hadden. Fekko Ebbens en zijn vrouw, als ook alle andere aan-wezige personen in de boerderij (onder wie Baker en Bachenlieimer), werden gearresteerd. Op hetzelfde ogenblik kwam de zending wapens aan, en er ontstond een kort vuurgevecht, waarbij een Duitse soldaat zwaar gewond raakte, en de verzetsleden zich moesten terugtrekken.
Lamers: ‘Ik acht het zeker niet uitgesloten dat er al of niet van expliciet verraad sprake is geweest, maar ik geloof nog steeds dat de veel omvattende en verschillende vormen van verzet, met de daarbij behorende eigensoortige risico’s, de uiteindelijke oorzaak of aanleiding is geweest. Het is de Wehrmacht geweest die optrad en aanvankelijk de zaak behandelde. ( ) Zij
waren verrast door de aanwezigheid van de geallieerde officieren, Ted Bachenlieimer en Peter Baker, die de (lijdelijke) rang van majoor respectievelijk kapitein hadden. (Bachenheimer was – nog soldaat le klas, maar gaf zich voor verzetsleden altijd uit als majoor – F.v.L.)
Ik ben blij dat ik hen vóór mijn vertrek met Brinkman naar de Waal, geadviseerd heb hun uniformen ’s nachts openlijk naast hun bed te hangen, omdat ze bij een eventuele inval van de Duitsers dan als militair zouden worden behandeld. Helaas heeft dat Ted Bachenheimer uiteindelijk niet geholpen.’])
Alle aanwezigen werden overgebracht naar het nabij gelegen Leusden, waar ze werden ondervraagd. Van Zanten, de verzetsleider van de plaatselijke verzetsgroep waar Ebbens en Lamers bij hoorden, en die op het moment van de overval in de boerderij van Ebbens aanwezig was, wist zich met een hoop bluf vrij te praten door te beweren dat hij een buurman was die toevallig een bezoek bracht aan Ebbens. Hij en de vrouw van Ebbens werden vrijgelaten. Fekko Ebbens zelf nam alle schuld op zich, en Baker en Bachenheimer werden de volgende dag, 17 oktober 1944, naar het interneringskamp in Amersfoort gebracht. Het verzet probeerde Fekko Ebbens te redden door hem met een grote som geld vrij te kopen, maar de Duitsers gingen hier niet op in: op 14 november 1944 werd hij met vier andere verzetsleden gefusilleerd in Renswoude.
Enkele dagen nadat ze naar Amersfoort waren gebracht, vertrokken Baker en Bachenheimer in een gevangenentrein naar Duitsland, met bestemming het krijgsgevangenkamp Stalag X1B in Fallingbostel. Ze werden ieder in een andere wagon ingedeeld. De trein reed langzaam, en Bachenlieimer besloot te ontsnappen. Drie Britse Airbornes van de 1ste Britse Airborne Divisie die in zijn wagon zaten, waren eveneens van plan er vandoor te gaan. Bachenheimer slaagde erin de schroeven uit een houten frame van een raam te draaien en het venster te verwijderen, waarna hij en de drie Airbornes van de trein sprongen. Kort nadat

ze de trein succesvol hadden verlaten, splitste het groepje zich op. Bachenheimer besloot alleen verder te gaan, waarschijnlijk in de hoop om contact op te nemen met het Nederlandse verzet en terug te keren naar de eigen linies.
Peter Baker zag geen kans om te ontsnappen, en bracht de rest van de oorlog in Stalag XIB door. Hij werd onderscheiden met het Military Cross voor zijn werk met het Nederlandse verzet, en overleed in 1966.
In de nacht van 22 op 23 oktober 1944 werd een plan van It.-kol. Dobie, de Amerikaanse luitenant-kolonel Robert Strayer (van het 506de Parachutisten Regiment, 101ste Airborne Divisie), en de majoors Fraser, Neave en Digby Tatham-Warter, die in Renkum zat, uitgevoerd. De laatstgenoemde was commandant van de ‘A’ Compagnie van het 2de Parachutisten Bataljon; hij ontsnapte op 21 september uit het St. Elisabeths Gasthuis, samen met zijn plaatsvervangende commandant, kapitein Tony Frank. De 101sle Airborne Divisie had inmiddels stelling genomen in het desbetreffende deel van de Betuwe.
Het plan had de codenaam ‘Operatie Pegasus’ (bij de 21sle Britse Legergroep, waaronder alle geallieerde troepen in Nederland vielen, bekend als ‘Operatie Tokay’). Canadese geniesoldaten voeren in bootjes met een groep soldaten van de Easy Company, 506dc Parachutisten Regiment, de Rijn over, en op de noordelijke oever zetten de Amerikanen een klein brug-genhoofd op. Met rode lichtspoorkogels die vanaf het zuiden werden afgevuurd, werd de weg voor de 138 Britse en Nederlandse deelnemers aan deze ont- snappingsoperatie gemarkeerd, en al snel maakte deze groep contact met Easy Company. In drie overtochten werden ze allemaal naar de zuidelijke oever geroeid, waar ze hartelijk ontvangen werden door de overige Amerikanen van het 2de Bataljon van het 506de Regiment. De Britten waren eindelijk ontsnapt uit bezet gebied.

Bachenheimer dood aangetroffen
Op 23 oktober 1944 om 9.15 uur ontving Johannes Huurman, hoofd van de Luchtbeschermingseenheid in het dorp Oldebroek, nabij ’t Harde, het bericht dat de plaatselijke Duitse legereenheid het lijk van een Amerikaanse officier had gevonden aan de Eperweg. Het bleek dat het slachtoffer twee dodelijke schotwonden had: één in de nek en één in het achterhoofd. Het lijk was gekleed in het uniform van een luitenant van de United States Army Air Force (USAAF) en daarom werd aangenomen dat het om een Amerikaanse piloot ging.
Volgens een aantal onofficiële bronnen, Huurman spreekt in zijn rapport (vernield in een artikel van Baldino; zie onder ‘Literatuur’) van ‘een Obergefreiter van de Wehrmacht en enkele burgers’, zou hij zijn omgekomen na een kort vuurgevecht. Er bestaan ook geruchten dat Bachenheimer uit een Duitse vrachtwagen was gesprongen en door zijn bewakers werd gedood. Er is echter niemand die dit kan bevestigen, omdat iedereen het van horen zeggen heeft. Er zijn tot nu toe geen feiten bekend die deze geruchten kunnen aantonen. Bachenheimer werd begraven op de Algemene Begraafplaats in Oldebroek, nadat men door middel van zijn uniform van de USAAF en zijn identiteits- plaatje had vastgesteld dat het om luitenant Ted Bachenheimer, legernummer 19063269, ging. De Amerikaan was officieel nog geen luitenant, maar had vermoedelijk een vervalst, door IS9 meegegeven, plaatje bij zich. In 1946 werd het lijk overgebracht naar de U.S. Military Cemetery in Neuville-en-Condroz, zo’n 17 kilometer ten westen van Luik. In april 1949 werd Bachenheimers lichaam op verzoek van zijn familie naar de Verenigde Staten overgebracht en herbegraven op de Joodse Begraafplaats ‘Beth Olam’ in Hollywood, waar zijn ouders woonden. Zijn vrouw Ethel hertrouwde in 1950, en woont nog steeds in Hollywood.
Ted Bachenheimer kreeg in januari 1952 postuum de Nederlandse onderscheiding het Bronzen Kruis toegekend voor het verjagen van de Duitsers van het Centraal Station in Nijmegen op 19 september 1944. In Fort Bragg, nog altijd de thuisbasis van de 82sle Airborne Divisie, is een straat naar hem vernoemd.

NOTEN
Interview van Victor Laurentius met Leo Lamers op 8 juli 1998, Collectie Victor Laurentius.
2) Intelligence School 9 WEA (IS9 Western European Area) was een Anglo-Amerikaanse organisatie. Deze tak van de inlichtingendienst werd op 20 januari 1944 opgericht. De IS9 bestond uit 14 Britse officieren en 26 onderofficieren en man-schappen. De Amerikanen leverden het zelfde aantal. De totale sterkte van de IS9 was dus 80 man.
De Britse luitenant-kolonel Jimmy Langley werd de eerste commandant, samen met de Amerikaanse luitenant-kolonel Richard R, Nelson. Ze stonden onder direct bevel van de geallieerde opperbevelhebber in Europa, generaal Dwight Eisenhower. De taak van de eenheid was om in direct contact te staan met de vechtende onderdelen, en op die wijze telkens op de hoogte te zijn van elke gebeurtenis aan het front. Deze informatie werd vervolgens doorgegeven aan het Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force (SHAEF), het gezamenlijke hoofdkwartier van de geallieerden in Europa.
3) De MI9 is een onderdeel van de Britse inlichtingendienst dat zich bezig houdt met het helpen ontsnappen van gevan-gengenomen Britse militairen, piloten en zeelieden.
4) Captain King schreef in 1946 een boek over zijn oorlogs-belevenissen. Hoewel hij al zijn activiteiten en contacten gedurende zijn verblijf in Nederland in 1944 uitvoerig en gedetailleerd beschrijft, maakt hij geen enkele keer melding van Baker en Bachenheimer, en rept hij met geen woord van Operatie Windmill. De echte naam van ‘Captain King’ was Gilbert-Sadi Kirschen; hij was een Belgische kapitein van de SAS (Special Air Service, de Britse commando’s). Zijn boek is getiteld: Zes vrienden komen hedenavond.
5) Leo Heaps bereidde in de Betuwe Operatie Pegasus voor. Heaps was een Canadese luitenant, toegevoegd aan het T Parachutisten Bataljon van It.-kol. Dobie (lc Britse
Parachutisten Brigade). Hij werd op 26 september 1944 in de regio Arnhem door de Duitsers gevangengenomen, ontsnapte begin oktober, en ging voor 1S9 (majoor Neave) werken. Het voorbereiden van Pegasus deed hij in of vlak bij de linies van de 10Tlf US Airborne Divisie. Lamers noemt het drietal ‘Heaps / Bachenheimer / Baker’, omdat men onderling met elkaar contact hield.
6) Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij.
7) Orde Dienst, een ondergrondse organisatie.
8) In een artikel over Bachenheimer in het Amerikaanse ve-teranenblad V.F.W, Magazine, februari 1961.
BRONNEN
Literatuur
Bevrijdingsmuseum Groesbeek; De Waalcrossing. Groesbeek, 1992.
03 Bevrijdingsmuseum Groesbeek; Roll of Honour of the 82nd Airborne Division in WWII. Groesbeek, 1997.
03 Carter, Ross; Those Devils in Baggy Pants. New York, 1951.
03 Foot, M.D.R. & Langley, J.M.; MI9: Escape and Evasion ‘1939-1945. London, 1979.
Groot, Norbert A. de; Als sterren van de hemel. Nijmegen, 1977.
O Heaps, Leo; De gans is gevlogen. Bussum, 1976.
03 Jong, Dr. Lou de; Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10b. Den Haag, 1981.
03 Langley, J.M.; Fight another day. London, 1974.
03 Lipmann Kessel, A.W. & St. John, John; Surgeon at Arms. London, 1958.
03 Neave, Airey; Saturday at MI9. London, 1969.
03 Pogue, W. Forrest; Saga of the AU American. Washington, 1976.
03 Roekel, Chris van; The Torn Horizon. Oosterbeek, 2001.
• Artikel van Bill Francois (The Legendary Paratroeper) in V.F.W. Magazine, Februari 1961.
• Artikel van Fred Baldino (Odyssey of the Pfc – Private first class – ‘General’!) over Ted Bachenheimer in hel Amerikaanse Airborneblad ‘The Quarlerly’, augustus 2001.
® New York Times van 24 september 1944.
Personen
Fred Baldino, Burbank (Californië, Verenigde Staten);
Austin Brearton, Bradford (Engeland);
lan Chart, Salcombe (Engeland);
Niall Cherry, Warton (Engeland);
Jan Hey, Hengelo;
Victor Laurentius, Den Haag;
James McNamara Jr., Clinton (Massachusetts, Verenigde Staten);
Bob Peatling, Wimborne Minster (Engeland);
Hans Timmerman (Gelders Documentatie Centrum), Arnhem;
Geert Maassen (Gemeentearchief Renkum).
6

Download ministory

1 antwoord
  1. Dick Breedijk
    Dick Breedijk zegt:

    Jullie gegevens, kloppen niet: “Op 23 oktober 1944 om 9.15 uur ontving Johannes Huurman, hoofd van de Luchtbeschermingseenheid in het dorp Oldebroek, nabij ‘t Harde, het bericht dat de plaatselijke Duitse legereenheid het lijk van een Amerikaanse officier had gevonden aan de Eperweg. Het bleek dat het slachtoffer twee dodelijke schotwonden had: één in de nek en één in het achterhoofd. Het lijk was gekleed in het uniform van een luitenant van de United States Army Air Force (USAAF) en daarom werd aangenomen dat het om een Amerikaanse piloot ging.
    Volgens een aantal onofficiële bronnen, Huurman spreekt in zijn rapport (vernield in een artikel van Baldino; zie onder ‘Literatuur’) van ‘een Obergefreiter van de Wehrmacht en enkele burgers’, zou hij zijn omgekomen na een kort vuurgevecht. Er bestaan ook geruchten dat Bachenheimer uit een Duitse vrachtwagen was gesprongen en door zijn bewakers werd gedood. Er is echter niemand die dit kan bevestigen, omdat iedereen het van horen zeggen heeft. Er zijn tot nu toe geen feiten bekend die deze geruchten kunnen aantonen.

    Het politierapport (in mijn bezit) geeft absoluut NIETS aan over een vindplaats!
    De commandant van de Ubungplats Oldebroek (ASK Oldebroek) heeft om 9.154 uur 23 oktober, gemeld aan de Opperwachtmeester van de Marechaussee J. Bijsman, Groep Wezep post Oldebroek, dat er op het Lager Oldebroek (ASK Oldebroek) een lijk bevond van een Amerikaanse Officier, en dat hij in de Gemeente Oldebroek begraven diende te worden.

    De plaats op ’t Harde, waar Bachenheimer gearresteerd is, is NIET in de gemeente Oldebroek, maar Gemeente Doornspijk, als hij daar gesneuveld was had hij ( de Duitsers hielden streng die regels aan) in Doornspijk begraven geweest.
    Het was sperr tijd en donker op de wegen, niemand is ooggetuigen van de arrestatie geweest, men heeft wel horen schieten.
    Er zijn bij het ophalen van het slachtoffer geconstateerd dat hij een schot in de nek en een schot in het achterhoofd had, waarbij de constatering dat beide schoten elk dodelijk was, dat “afgemaakt” en NIET aangeschoten op de vlucht zoals een Duitse korporaal zijn “niet officiële” lezing gaf van het verhaal.
    In het rapport dat op de begraafplaats opgemaakt is, (ook in mijn bezit) is de “niet officiële”, de officiële geworden!
    De Officier is nu Amerikaanse vlieger geworden!
    Daar is wel geconstateerd dat het slachtoffer een nek schot had en een DOOR het hoofd, wat dus van zeer dichtbij moet zijn geweest! Op de vlucht gedood??? Dan hebben ze hen nog een “genade schot” gegeven, en hebben ze hem toen in een auto geladen en drie kilometer verder neergelegd om hem daar op te laten halen.
    Duitsers lieten hun slachtoffers liggen als gruwelijk voorbeeld en haalde zeker ’s nachts geen vermoorde mensen op!
    Bachenheimer was slim genoeg om bij een overnacht NIET te vluchten (hij is eerde in Duitse handen gevallen en ontvlucht) hij zal bij verhoor niets hebben willen vertellen, op het ASK Oldebroek lagen op dat moment een deel van een Duitse SS Tank Divisie, die zullen hem wel afgeslacht hebben, zoals ze ook op een groep Amerikanen schoten die aan de andere kant van het afgesloten oefen terrein met hun parachute naar beneden kwamen. Een van de manne weer ook door hun gedood!
    Dit was even mijn reactie. Dick Breedijk

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Vraag of reactie?
Laat hier uw reactie achter.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.