Ministory 034 – DE EERSTE VIJFENTWINTIG AIRBORNE HERDENKINGEN IN BEELD, 1945 – 1969
MINISTORY XXXIV
Bijlage bij Nieuwsbrief No.46
DE EERSTE VIJFENTWINTIG AIRBORNE HERDENKINGEN IN BEELD, 1945 – 1969,
door R.P.G.A.Voskuil
Dertig jaar was hij bij de Airborne herdenkingen in Arnhem en Oosterbeek aanwezig: Herman Truin, fotograaf uit Arnhem. Vaak gekleed in een lichte regenjas, soms met zijn hoed enigszins achter op zijn hoofd, was hij met zijn camera een vertrouwde figuur bij alle bijeenkomsten tijdens de jaarlijkse herdenking.
Eerst fotografeerde hij de herdenkingen op eigen initiatief en later op verzoek van het Oosterbeekse Airborne Comité. Na 1969, toen de laatste georganiseerde herdenking plaats vond, waarbij dit comité was betrokken, werkte hij weer op free-lance basis.
Na zijn overlijden op 24 oktober 1974 werd zijn bedrijf opgeheven en veel van zijn materiaal werd opgeruimd. De negatieven van zijn herdenkingsfoto’s uit de periode 1945 tot en met 1969 bleven echter bewaard en deze worden nu beheerd door de heer Henk Vreman in De Steeg. De collectie vormt een unieke bron van visuele informatie over de eerste 25 jaar van de herdenkingen van de Slag om Arnhem.
In september van dit jaar zal in het Gemeentehuis in Oosterbeek een tentoon-stelling worden georganiseerd van onder andere deze herdenkingsfoto’s. Tevens zal een fotoboek over dit onderwerp verschijnen met teksten in het Nederlands en het Engels.
Vooruitlopend op de tentoonstelling en het fotoboek is deze Ministory gewijd aan de fotograaf Truin en zijn herdenkingsfoto’s.
Herman Truin werd geboren in Zwolle op 15 april 1904. Op zijn derde jaar verhuis-den zijn ouders naar Arnhem, de stad waar Herman de rest van zijn leven zou blijven. De fotografie had al vroeg zijn belangstelling en in de dertiger jaren begon hij op free-lance basis allerlei fotowerk te doen.
Bij de inval van de Duitsers in mei 1940 was hij gemobiliseerd en hij nam deel aan de gevechten op de Grebbeberg. Tijdens de Duitse bezetting was hij aktief in de illegaliteit.
Toen de stad Arnhem na de gevechtshandelingen in september 1944 op last van de Duitsers moest worden verlaten, evacueerde hij met zijn vrouw naar Apeldoorn. Na de bevrijding van Arnhem in april 1945 was Herman Truin een van de eersten die naar de verwoeste en geplunderde stad terugkeerde met een vergunning van het Britse leger en van het Nederlands Militair Gezag. Hij bezat nog één fototoestel en via relaties kon hij aan materiaal en aan een vergrotingsapparaat komen. Zijn foto-atelier in Arnhem was geheel vernield, maar door bemiddeling van de Arnhemse burgemeester Matser kreeg hij onder in het gebouw ‘Sacré Coeur’ aan de Velperweg, dat als noodstadhuis fungeerde, een ruimte die hij als donkere kamer kon inrichten. Samen met drie andere fotografen, de heren Kramer, de Booijs en de Kreuk, fotografeerde Herman Truin het gehavende Arnhem. Met zijn kleinbeeld- camera zwierf hij door de stad. Het waren echter niet alleen de verwoestingen die hij op foto vastlegde, maar ook het leven van alledag.
In september 1945 vindt de eerste herdenking van de Slag om Arnhem plaats. Herman Truin is erbij en fotografeert de onthulling van het Arnhemse Airborne monument en de eerste steenlegging van het Airborne monument in Oosterbeek. Ook legt hij de herdenkingsdienst op de Airborne begraafplaats op foto’s vast, met als indrukwekkend en ontroerend hoogtepunt het leggen van bloemen door Oosterbeekse kinderen op de graven van de gesneuvelden. Deze fotoreportage is voor Truin het begin van een dertig jaar durende betrokkenheid bij de herdenkingen. Hoewel zijn gewone fotowerk, waaronder veel industrie-fotografie, hem volledig in beslag nam, hield hij elk jaar in september veel tijd vrij voor de herdenkingen.
Hij was altijd aanwezig bij de aankomst in Oosterbeek van de speciale trein (de Airborne Special ), waarmee de Britse en Poolse pelgrims uit Hoek van Holland arriveerden. Gedurende de daarop volgende dagen zag men hem overal met zijn camera aan het werk. Hij fotografeerde niet alleen de vaste programma onderdelen, zoals de begroetingsbijeenkomst in de Oude Kerk in Oosterbeek, de herdenkingsdienst op de Airborne begraafplaats en het leggen van kransen bij de monumenten, maar hij was vaak ook aanwezig bij de onthulling van plaquettes, bij tochten per bus over de voormalige slagvelden en bij recepties. Iedereen kende hem en hij kende iedereen.
’s Avonds en ’s nachts ontwikkelde hij de films en maakte hij van ieder negatief vergrotingen, die in een paar albums werden geplakt. Op de avond van het vertrek van de pelgrims kwam hij met zijn vrouw Rosie naar station Oosterbeek-Hoog om met de groep mee te reizen naar Hoek van Holland, vanwaar de boot naar Engeland vertrok. In de trein gingen de albums rond en Herman en Rosie noteerden de bes-tellingen. De bestelde foto’s werden dan later opgestuurd. Dit systeem werkte uitstekend en in de loop der jaren vonden grote aantallen foto’s zo hun weg naar Engeland. Dat de Britse en Poolse gasten zijn fotowerk op prijs stelden bewijzen de bedankbrieven die hij naderhand ontving.
Voordat de herdenkingsdagen geheel voorbij waren maakte Truin ook nog een aantal afdrukken voor de speciale editie van het Oosterbeekse weekblad ‘HOOG & LAAG’. Deze ‘Airborne Memorial Edition’ met het complete verslag van de herdenkingen en met de foto’s van Herman Truin, werd aan alle Britse en Poolse pelgrims uitgereikt in de trein, na het vertrek uit Oosterbeek. Dit gebaar werd door iedereen zeer gewaardeerd.
In 1954 gaf het Oosterbeekse Airborne Comité een boekje uit over de Slag om Arnhem. De tekst van deze uitgave werd verzorgd door Brigadier C.D.Mackenzie, in september 1944 General Staff Officer I, Ist Airborne Division. Het tweetalige boekje kreeg de titel ‘It Was Like This/Zo Was Het’.
Achter in het boekje werd een aantal foto’s opgenomen van de herdenkingen uit de periode 1946 – 1954. Deze foto’s werden gekozen uit de collectie van Herman Truin. Veel van de door Truin gemaakte foto’s werden later in Engeland gebruikt om in, tijdschriften zoals ’PEGASUS’ (‘The Journal of Airborne Forces’) en ‘THE EAGLE’ (‘The Journal of the Glider Pilot Regimental Association’) verslagen van de herdenkingen te illustreren.
Maar niet alleen in Engeland bestond belangstelling voor zijn foto’s. Ook veel Nederlanders deden bestellingen, zodat hij nog lang na september bezig was met het afdrukken van de herdenkingsfoto’s. Vaak werd hij hierbij geholpen door zijn goede vriend Henk Vreman. Het zakelijk en administratieve gedeelte van het werk werd voor een groot deel geregeld door Truin’s vrouw Rosie.
Toen na Truin’s overlijden een inventarisatie werd gemaakt van zijn herdenkings- foto’s, bleek dat er bijna 1300 negatieven bewaard waren gebleven uit de periode 1945 tot en met 1969. Alleen in 1968 was hij door persoonlijke omstandigheden niet in de gelegenheid geweest de herdenkingen te fotograferen.
Het unieke van de collectie is dat de foto’s een vrijwel doorlopend beeld geven van de eerste tot en met de 25ste herdenking. Ieder jaar waren er ook wel andere fotografen die foto’s maakten, maar alleen Herman Truin was er, op 1968 na, altijd bij. Bovendien gaf zijn speciale band met het Oosterbeekse Airborne Comité hem de gelegenheid als enige fotograaf bij besloten bijeenkomsten aanwezig te zijn. Natuurlijk is bij de fotoreportages altijd de nadruk gelegd op de herdenkingsdienst op de Airborne begraafplaats. De eerste foto’s uit de collectie tonen de begraaf¬plaats in september 1945, met graven gemarkeerd door witte kruisen en langgerekte heuveltjes van zwarte aarde. De daarop volgende jaren zien we hoe de begraafplaats verandert. Bij de graven komen planten en de vlakte van zwarte aarde verandert in een grasveld. Het ‘Cross of Remembrance’, dat eerst bij de ingang staat, wordt naar de andere kant van de begraafplaats verplaatst. Op de foto’s van september 1952 zien we dat de metalen grafkruisen zijn vervangen door witte grafstenen. De herdenkingsdienst op de begraafplaats is vanaf 1945 altijd volgens een vast patroon gehouden. In de loop der jaren zien we hoe Truin in die routine is gegroeid en tijdens de plechtigheid altijd precies op het juiste moment op de goede plaats staat om zijn foto’s te maken.
In tegenstelling tot de plechtigheid bij het monument in Driel, waar Truin zelden fotografeert, laat hij bij de kranslegging bij het Airborne monument tegenover Hartenstein en bij het monument bij de Rijnbrug in Arnhem, zelden verstek gaan. Het is interessant om op de foto’s van de opeenvolgende jaren te zien hoe in de zwaar gehavende omgeving van het monument bij de brug en bij het Airborne monument in Oosterbeek de wederopbouw vordert.
Aardig zijn ook de foto’s van de bijna vergeten traditie van de ’tea-parties’ bij de Oude Kerk of in de Concertzaal in Oosterbeek.
Het spreekt vanzelf dat de bezoeken van leden van het Nederlands Koninklijk Huis uitgebreid zijn vastgelegd. De hoogtepunten vormen het bezoek van Koningin Wilhelmina in 1946 ter gelegenheid van de onthulling van het Airborne Monument in Oosterbeek en de aanwezigheid van Koningin Juliana en Prins Bernard bij de 25ste herdenking in 1969. Minder bekend is het feit dat al in 1947 Prins Bernard de herdenkingsdienst op de Airborne begraafplaats bijwoonde.
Het bekijken van de foto’s van Herman Truin zal voor veel ouderen een herkenning zijn van gezichten en gebeurtenissen uit het verleden. Voor anderen, die de eerste 25 herdenkingen niet bewust hebben meegemaakt, vormen ze een illustratie voor het feit dat de huidige herdenkingen een traditie hebben, die diep geworteld is in de streek rond Arnhem.
Deze Ministory kwam tot stand dankzij de bereidwillige medewerking van de heer Henk Vreman uit De Steeg.
Plaats een Reactie
Vraag of reactie?Laat hier uw reactie achter.