MINISTORY XXIV Bijlage bij Nieuwsbrief No. 35
HET AIRBORNE-MONUMENT TE OOSTERBEEK
door Geert Maassen
Mede naar aanleiding van een suggestie die geruime tijd geleden door generaal Urquhart gedaan werd, is onderstaand gepoogd de ontstaansgeschiedenis van het Airborne-monument te Oosterbeek te beschrijven.
Al korte tijd nadat de eerste inwoners van Oosterbeek na de bevrijding van hun evacuatie-adres waren teruggekeerd naar hun woonplaats, kwam het op initiatief van fysiothe¬rapeut S.L. Maas tot de oprichting van het Airborne-Comité dat zich ten doel stelde een monument op te richten ter herinnering aan de wederzijdse hulp en de onderlinge sa¬menwerking tussen de soldaten van de le Britse Airborne-divisie en de Oosterbeekse bur¬gers tijdens de gevechten in september 1944. De heer Maas kwam met zijn plan bij het college van burgemeester en wethouders en men stemde er mee in. De waarnemend burge¬meester, mr. J. ter Horst, werd ere-voorzitter van het comité. De grote troef was een geldinzameling die vlak voor de geldzuivering van minister Lieftinck van Financiën moest plaatsvinden. Aannemers e.d. die voor de Duitsers hadden gewerkt, zouden dan rui¬me bijdragen beschikbaar stellen en zo is het uiteindelijk ook gebeurd.
In overleg met de verantwoordelijke mensen voor het wederopbouwplan voor de gemeente Renkum werd als locatie een open plek tegenover hotel Hartenstein gekozen en door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld. Deze plaats werd met name uitgezocht omdat in het genoemde pand het hoofdkwartier van generaal Urquhart gevestigd was geweest. Omdat ook in Arnhem plannen voor een monument ontwikkeld werden, was overleg met de burge¬meester van die stad gewenst. De Oosterbekers zat het toch al niet lekker dat iedereen maar sprak en schreef over de Slag om Arnhem terwijl het merendeel van de zware ge¬vechtshandelingen zich in Oosterbeek had afgespeeld, en het Airborne-Comité stond erop dat in het dorp een monument zou worden opgericht.
Terwijl op alle mogelijke wijzen geld werd ingezameld, werd de eerste officiële hande¬ling voorbereid. Nog voor het eind van de maand augustus werd generaal Urquhart bereid gevonden te zijner tijd de le steen te leggen. De burgerij bracht geld bijeen door on¬der andere een verloting, het spelen van voetbalwedstrijden tegen de ’Airbornes’ die ter gelegenheid van de verfilming van ’Theirs is the Glory’ in Oosterbeek waren, het houden van lezingen over de slag, etc.. De auteurs van ‘Niet Tevergeefs’ zagen af van hun honorarium en ook de uitgever wenste geen winst te maken zodat voor twee drukken van het in 1946 verschenen boekje 2 x F 2000,= afgestaan werd voor het monument.
De datum voor de le steenlegging werd vastgesteld op 25 september en generaal Urquhart zou met 120 officieren en manschappen aanwezig zijn. Ook werden uitnodigingen verstuurd naar Prins Bernhard en Prinses Juliana, maar zij waren verhinderd te komen. Vanwege de beperkingen ten aanzien van het gedistilleerd schreef het gemeentebestuur een verzoek aan het ‘Rantsoeneringsbureau in gedistilleerd’ zodat voor de ontvangst van de ver¬wachte hoge gasten voldoende sterkedrank beschikbaar zou zijn.
Op 22 september 1945 kon De Renkumse Koerier melden dat de eerste fundamenten (van het muurtje voor de le steen) gemetseld waren. Gehoopt werd dat de jeugd ‘zich niet onledig houdt met het gooien van eikels e.d.. Oosterbeek zal een goed figuur moeten slaan!’ bij de a.s. plechtigheid. Het is schrijver dezes niet bekend of de jongelieden zich netjes gedragen hebben, de koerier maakt er in ieder geval geen melding van.
Drie dagen later was het zover. Nadat eerst ’s ochtends het geallieerde kerkhof inge¬wijd was, verzamelde zich een grote menigte op de plek waar het Airborne-monument zou verrijzen. De waarnemend burgemeester hield onder andere een toespraak en zijn woorden zijn hieronder in de oorspronkelijke, Engelse versie weergegeven.
” In my capacity of acting Burgomaster of Renkum, Wolfheze and Oosterbeek I welcome all the guests of this imposing meeting.
Firstly I welcome you Commander, Officers and Soldiers of the First British Airborne Division and the Polish Paratroops, you Colonel Doorman, Representative of H.R.H. Prince Bernhard, who cannot be present here staying abroad, you General Dijxhoorn, Chief of the General Staff of the Dutch Army, you Royal Governor of Guelderland, you Military Commander of the Dutch troops being on duty here, you Burgomaster of Arnhem, the town which has given her name to the famous battle of September 1944, northern of the Lower Rhine.
This morning we rendered the last honour to the heroes who have been killed in the battle of the Lower Rhine. Now in the afternoon we cheer all them, who have survived the bitter fighting in these villages and came home after their escape from this heil upon earth.
We all together, the British and the Dutch people we hate war. But it can be our duty to wage a war, as it has been in the last five years to beat Nazi-Germany for the liberty of Europe.
We inhabitants of the Municipality, we are grateful to have gone through the war in its full bitterness. We were happy that Sunday-afternoon to fetch in your troops as our unexpected liberators. But no less we were proud to render assistance to you in the days of the approaching defeat and later on to keep many of you safely hidden in our woods and farms.
Most of all we are grateful to have seen, thanks to your presence, to which great deeds, to which noble-mindedness war can lead.
We thankfully remember your kind care for our wives and children just as for your own wounded soldiers. We admire your gallantry in view of death. We never shall forget the great mutual cordiality of your officers and soldiers in the constant danger of lif e.
In view of death all soldiers and civilians, who were living in this narrow bridge- head, revealed their most noble qualities. At first sight, life in the trenches and cellars was very near to an animal existence. In point of fact however, God was close by and opened the hearts of men. On this high level the most cordial friendship sprang up between the first British Airborne Division and ourselves.
In memory of this friendship between airbornes and civilians a simple monument will arise here on this very spot, in front of the Division-headquarters in Hartenstein. We are very thankful that you, General Urquhart were prepared to come back to this well- known spot to lay the foundation-stone of this monument.
Commander, officers and soldiers of the First British Airborne Division and the Polish Paratroops, please be convinced that your gallantry remains stamped in our memory for ever.”
Oosterbeek, 25 september 1945: ’s middags vindt de le steenlegging van het Airborne-monument plaats. Van links naar rechts: mr. J. te Horst, S.L. Maas, generaal R.E. Urquhart en J.H. Karei.
(foto: B.H. Langevoort)
In De Renkumse Koerier van 27 september 1945 werd Urquhart’s antwoord (in het Nederlands) afgedrukt:
Mijnheer de Burgemeester, Dames en Heren! Uit naam van de Britse en Poolse Airborne dank ik den Burgemeester van Oosterbeek en de Commissaris van de prov. Gelderland voor hun woorden. Ik geloof, dat wij het allen erg gewaardeerd hebben, wat de inwoners van Oosterbeek en Arnhem in de afgelopen 24 uur voor ons hebben gedaan. Wij zijn allen met vele herinneringen hierheen gekomen en zullen zeer zeker met meer nieuwe terugkeren.
Wij zijn zeer erkentelijk voor de aangrijpende ceremonie op de Begraafplaats deze morgen en velen zullen een diepe ontroering hebben gevoeld. Het was een van de meest aangrijpende ogenblikken, welke ik ooit beleefd heb. Het is een prachtige rustplaats en wij zijn de Ned. autoriteiten zeer dankbaar, dat zij ons deze gelegenheid hebben geschapen. Vooral het bloemen leggen der kinderen was zeer aandoénlijk.
Tesamen met de Burgemeester van Oosterbeek heb ik besloten, dat er ieder jaar op de 17e September een dienst zal worden gehouden op het Kerkhof, gevolgd door een korte ceremonie bij het Monument en tevens een bij de brug in Arnhem.
In de loop der jaren zult U een voortdurende stroom van bezoekers in Uw omgeving zien en het zal een Mekka worden voor al de familieleden, die hier hun dierbaren hebben verloren. Plannen worden reeds gemaakt om deze familieleden in de volgende jaren over te laten komen.
De le Airborne Divisie is van plan om Oosterbeek en Arnhem vlaggen aan te bieden, wat zal geschieden op de ceremonie van het volgend jaar.
Het was voor ons een droevige dag in Oosterbeek, toen we gedwongen waren ons terug te trekken, temeer omdat we wisten, wat Uw gedachten waren t.a.v. deze terugtocht en weer bezet te worden door de Duitsers. Maar U hebt nooit de hoop opgegeven, dat we terug zouden keren.
We zijn allen, die onze jongens op eigen risico verzorgden, dankbaar. Vele aanwezi¬gen hebben een gegronde reden dankbaar te zijn voor Uw hulp in het verbergen van hen in Uw boerderijen en huizen, en hulp bij het oversteken van de linies.
Ik heb vandaag de eer de eerste steen te leggen voor dit Monument om zodoende de hechte band tussen U en ons voor altijd te bezegelen.”
Na de steenlegging (met behulp van een hijsinstallatie, zoals de foto laat zien) volgde voor de genodigden een afscheidsdronk in Hartenstein. Geborreld werd in de kelders die nog in de staat verkeerden waarin de Engelsen ze in 1944 hadden achtergelaten. Het was een idee van wethouder B.J. Mom om het daar te doen en dat werd met name door de bui¬tenlandse gasten zeer op prijs gesteld. De Oosterbekers konden ’s avonds genieten van muziek, zang en een groots vuurwerk.
De eerste steen mocht dan wel gelegd zijn, het monument stond er nog lang niet. Hoewel het geld in verheugende mate binnenstroomde, doemden problemen op in de vorm van de landelijke Centrale Commissie voor Oorlogs- en Vredesgedenktekenen in Nederland. Deze moest elk ontwerp in het land aan een oordeel onderwerpen en slechts na een positief advies gaf de desbetreffende minister de vereiste goedkeuring. Het was uiteindelijk beeldhouwer Jacob Maris uit Heumen die van het Airborne-Comité de opdracht kreeg om naar een ontwerp van architect H.W. Wesselink uit Oosterbeek (een zuil met vier ’ar¬men’) een maquette te maken. Laatstgenoemde kreeg de verantwoording voor de technische verzorging en de leiding bij de uitvoering. Op 14 december werd de maquette aan het comité getoond en kreeg algemene bijval. De Centrale Commissie vond het ontwerp te eenvoudig, maar een luxere versie zou het Airborne-Comité de financiële pet te boven gaan. Het meningsverschil sleepte zich voort, maar ondertussen werden wel de nodige voorbereidingen getroffen. Begin maart 1946 zou de beeldhouwer met zijn werk kunnen beginnen; er was echter nog steeds geen overeenstemming bereikt met de Centrale Com¬missie. Toen mevrouw Churchill en de Engelse ambassadeur op 16 mei een bezoek aan Oosterbeek brachten, konden zij een krans leggen bij de le steen en de plek bekijken waar het fundament van het monument zou komen, maar ook niet meer dan dat. Ook op 13 juli kon De Renkumse Koerier nog niets anders constateren dan dat sprake was van ‘de lijdensweg van het Airborne-monument’ en dat ‘de plaats nog even leeg als voorheen’ was, ‘uitgezonderd de le steen’.
Medio augustus ondernam burgemeester J.J. Talsma stappen. Samen met zijn voormalige, tijdelijke plaatsvervanger, mr. J. ter Horst, toog hij naar Den Haag om met de commis¬sie te praten. Het was immers de bedoeling dat Koningin Wilhelmina in september het mo¬nument zou onthullen, dus enige voortvarendheid was nu wel op zijn plaats. Het lukte de commissie te overtuigen, al zou het nog tot 2 juli 1947 duren voordat de formele mi-nisteriële goedkeuring afkwam.
De eerste werkzaamheden konden nu ter hand genomen worden. Het gemeentebestuur betaal¬de het grondwerk (F 3975,=) waarmee de aannemers op 19 augustus begonnen. Aan het eind van die maand kon, gedeeltelijk reeds behouwen, natuursteen op het voetstuk geplaatst worden en ging Maris ter plekke verder met zijn werk. Hij en de andere steenhouwers werkten tot laat in de avond door en ook ’s nachts, als de werkplek verlicht werd, was Maris nog bezig. Op 4 september meldde De Renkumse Koerier dat de voorlopig grootste hoogte van 14 meter bereikt was. De bekroning van het monument zou een tijdelijk ka¬rakter krijgen omdat deze nog punt van bespreking was met de Centrale Commissie. De vier vleugels waren nog niet aangebracht.
Toen op 17 september 1946 Koningin Wilhelmina met haar gevolg kort na 12.00 u. bij het monument arriveerde, omzoomden duizenden het plantsoen. Er waren alleen al 1100 geno¬digden! Voorzitter Maas van het Airborne-Comité droeg het gedenkteken op aan de le Britse Airborne-divisie en maakte (beleefdheidshalve?) melding van het feit dat materi¬aalgebrek er de oorzaak van was dat het monument nog niet voltooid was. Hij verzocht burgemeester Talsma om de gemeente het onderhoud op zich te laten nemen. Deze ging daarmee namens het gemeentebestuur graag accoord. Als laatste sprak generaal Urquhart een dankwoord. Via de krant liet beeldhouwer Maris nog weten dat het uniek was in Ne¬derland dat hoewel materiaal en gereedschap bij nacht en ontij open en bloot voor een ieder te grijp lagen, niets werd vermist.
Het nog niet voltooide Airborne-monument na de kransleggingen op 17 september 1946. De vlaggen zijn reeds van de stokken gehaald, (foto: B.H. Langevoort)
De eerste kranslegging bij het voltooide monument vond plaats op 16 september 1947. De totale kosten hadden (uitgezonderd het grondwerk) F 32.000,= bedragen, waarvan door de burgerij F 28.000,= bijeengebracht was. Dit was een uitzonderlijk hoog bedrag voor de slechts ruim 10.000 zielen die bovendien van have en goed beroofd waren. Voor de reste¬rende F 4000,= werd in eerste instantie een lening bij de gemeente adgesloten. Na een subsidie van een landelijke organisatie kon de lening in 1950 terugbetaald worden. In het monument werden onder andere 70.000 stuks baksteen verwerkt en de naald alleen weegt 100.000 kg..
Op de in 1983 door de gemeente geplaatste zuil (kosten F 9000,=) aan het begin van het pad vanaf de Utrechtseweg naar het monument staat in vier talen de oorspronkelijke tekst vermeld die de Slag om Arnhem en de betekenis van het monument voor een ieder duidelijk maakt.
Bronnen: aantekeningen en mededelingen van mr. J. ter Horst; De Renkumse Koerier en archief gemeentesecretarie Renkum 1945-1955 (Gemeentearchief Renkum).
Download ministory