Ministory 077 – Station PSC meldde zich

Ministory
Peter Vrolijk

In het verleden zijn er, inclusief twee Ministory’s, diverse publicaties geweest die beschreven hoe in september 1944 het contact tot stand kwam tussen Ist British Airborne Division in Oosterbeek en 64th Medium Regiment, Royal Artillery, bij Nijmegen. Voor zover door mij kon worden nagegaan, waren deze alle onvolledig en/of bevatten onjuistheden.
In deze Ministory zal ik daarom met de informatie die thans beschikbaar is, trachten een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van hoe het contact daadwerkelijk tot stand kwam.
64th Medium Regiment, Royal Artillery (RA), begon haar opmars als onderdeel van 43rd Wessex Infantry Division vanuit België naar het noorden in de namiddag van woensdag 20 september 1944. Een dag eerder had de plaatsvervangend commandant van de eenheid (zijn naam en rang zijn mij helaas nog onbekend) al opdracht gekregen om zich met een kleine ’terreinverkenningseenheid’, een z.g. Survey Party, aan te sluiten bij 112th (Wessex) Field Regiment, Royal Artillery. Dit bevond zich verder naar voren in de geallieerde militaire colonne. Het voordeel hiervan was dat als bevel ontvangen zou worden om in stelling te komen, niet eerst gewacht behoefde te worden om het voorterrein te verkennen voor een geschikte locatie. De Survey Party kon dit doen terwijl de rest van het regiment naar voren kwam, zodat tijd gewonnen kon worden.
Op die 20ste september kwam omstreeks half vijf in de middag, na uren van uitstel, eindelijk het bericht dat men zich in beweging moest zetten. Om 17.40 uur werd de Nederlandse grens gepasseerd. De opmars ging zeer traag, en een aantal keren moest men halt houden. Tot 6 uur in de volgende ochtend werd doorgereden, zij het met het nodige oponthoud, in de richting Arnhem.
De artillerie-eenheden van de Wessex-divisie kregen rond die tijd een concentratiegebied aangewezen dat ten noorden van de Maas en ten westen van het Maas-Waal Kanaal lag. 64th Medium Regiment kreeg het meest noordelijke deel toebedeeld om stelling te nemen. De plaatsvervangend commandant ging opnieuw met een kleine Survey Party naar voren om een geschikte locatie te vinden voor zijn 211 Battery. Om 8.45 uur werd besloten de A-Troop daarvan in stelling te brengen bij Duckenburg (ongeveer één kilometer ten westen van Jonkerbosch), en de B-Troop even ten zuidwesten daarvan.
Tijdens het in positie brengen van het geschut vroeg een onbekend radiostation, dat de code PSC gebruikte, toestemming om op het regiments-radionet te
mogen ‘inbreken’. Lieutenant Colonel H.S. Hunt, de commandant van 64th Regiment, vertelt hierover: “Om ongeveer 0930 uur werd het soepel lopende berichtenverkeer op het regiments-radionet onder-broken door een onbekend station dat om hulp vroeg daar zij onder hevig vijandig mortier- en artillerievuur lagen. Toen door ons werd gevraagd of hij zich kon identificeren, kwam het antwoord: ‘Wij zijn de mensen die jullie trachten te bereiken!’
Kon dit Ist Airborne Division zijn of een Duits pira-tenstation dat zat te vissen om informatie? Ik was er zeker van dat we eindelijk contact hadden gemaakt met Ist Airborne Division, maar we konden geen risico lopen hun de ondersteuning te geven waarom ze vroegen voordat hun identiteit zeer zeker was vastgesteld.”

Een van de vier stukken 4.5inch geschut van 211 Battery, gefotografeerd even teil zuiden van de brug bij Grave op 21 september 1944. De letter ‘B’ op het dichtstbijzijnde voertuig geeft de Troop aan. Het getal ‘1194’ is het z.g. ‘tactical unit number’, betreft de code die aan 64th Medium Regiment is toegekend, en staat op alle voertuigen van die eenheid. Ten behoeve van een vlotte opmars van het grondleger tijdens operatie Market Garden, had elk onderdeel een vaste plaats binnen de colonne. Daartoe werd een tijdelijk serienummer (‘serial number’) toegekend. Voor de 12S voertuigen van 64th Regiment was dat ‘K-305′, dat met krijt was aangebracht aan de vóórkant (soms aan de zijkant), en daarom ook wel ‘chalk number’ werd genoemd, (collectie Barfen, Heemkunde Grave)

Het gesprek was mogelijk gemaakt door Captain Chris MacMillen en Sergeant Norman Patten van de Forward Observation Unit (FOU) met hun z.g. No. 22 radio-set. ‘) Die was opgesteld in de commandopost van Ist Battery Light Regiment, Royal Artillery, in de openbare lagere school (de Klompenschool) aan de Beneden-Weverstraat in Oosterbeek. Toen die ochtend van de 21ste nog steeds geen radiocontact met XXX Corps tot stand was gekomen, besloot Sergeant Patten met een ongeveer 40 meter lange draad-anten- ne langs de schoorsteen van de wasserij van Van Hofwegen omhoog te klimmen. Dit bedrijf stond vlakbij, tussen de Weverstraat en de Ploegseweg. Bij die klimtocht maakte de sergeant gebruik van de klimijzers die aan de buitenzijde van de schoorsteen waren bevestigd (bedoeld voor gebruik bij schoonmaak- en reparatiedoeleinden). Door een dergelijke draad-antenne te benutten in plaats van de kortere ‘vaste-antenne’, kon men onder goede omstandigheden het ontvangst- en zendbereik vergroten van circa 25 tot meer dan 80 kilometer. Daarnaast werd het zend- en ontvangstsignaal op deze hoogte niet verder door bomen en gebouwen onderbroken, en had in zuidelijke richting, waar de hulp vandaan moest komen, vrij spel.
Nu het eerste contact tot stand was gekomen, over-handigde Captain MacMillen de microfoon aan de commandant van de artillerie van Ist Airborne Division, Colonel Robert Loder-Symonds, die op dat moment in gezelschap van Major General Robert Urquhart, de divisiecommandant, bezig was met een inspectietocht langs de stellingen van het Light Regiment. 2)
Lieutenant Colonel Hunt vervolgt zijn verhaal: “Nu maakte de stem aan de andere kant zich bekend als de commandant van de divisie-artillerie van Ist Airborne Division. Ik herinnerde mij zijn naam, en vroeg of hij een dubbele achternaam had. ‘Ja’, kwam het antwoord, ‘en mijn voornaam is Robert!’
Mijn adjudant, Captain D.W. Scrimgeour, MBE, her-innerde zich dat een goede vriend van Loder- Symonds dienst deed als Brigade Major bij de artillerie van llth Armoured Division. Scrimgeour vroeg aan hem of hij een vriend had genaamd Charles, die nu in zijn oude regiment diende als Seagull (codenaam voor onder andere een Brigade Major) bij een ‘harde’ (tank-)formatie. Hier moest de persoon aan de andere kant even over nadenken, maar al snel kwam het antwoord: ‘Charles Armitage!’, en de identiteit was met zekerheid vastgesteld.”
Lieutenant Colonel Hunt gaf vervolgens toestemming voor het geven van ondersteuningsvuur zodra 64th Regiment gereed was. Hunt zelf vertrok hierop naar het hoofdkwartier van XXX Corps om aan zijn meerdere verslag uit te brengen, en zou pas om 13.30 uur terugkomen.
Colonel Loder-Symonds gaf de microfoon terug aan Captain MacMillen, die vervolgens een eerste doel opgaf met de kaartcoördinaten 702766. Voor de zeker-heid was gekozen voor het midden van de Rijn, ter hoogte van de steenfabriek in de Rosandepolder c.q. het Rijnbad. Maar zelfs aan dit eerste verzoek van de in het nauw gedreven Airbornes kon nog niet worden voldaan omdat simpelweg het in stelling brengen van de stukken geschut nog niet afgerond was.
Het was namelijk geen gemakkelijke opgave voor de manschappen van 64th Regiment om hun artillerie in gereedheid te brengen. 211 Battery was uitgerust met acht stukken 4.5inch (114.3mm) geschut, en elk woog maar liefst 5847 kilo. Hoewel de stuksbemanning zeer getraind was, zou het tot 10.35 uur duren voordat de afdeling gereed gemeld werd.
In Oosterbeek hadden Major General Urquhart en Colonel Loder-Symonds hun inspectietocht voortgezet. Omstreeks dezelfde tijd dat 211 Battery zich gereed meldde, bezochten zij het hoofdkwartier van Ist Airlanding Brigade van Brigadier P.H.W. Hicks. Dit was gevestigd in de tuinmanswoning van de familie Jansen op de Pietersberg. 3) Hun komst was reeds tien minuten daarvoor via de set van MacMillen en het radionet van de artillerie aan Major Norman- Walker en Brigadier Hicks gemeld. 4) Tevens was aan Hicks verteld dat ze alvast artilleriedoelen konden selecteren die door 64th Medium Regiment beschoten moesten worden. Kort daarop verschenen Urquhart en Loder-Symonds bij Hicks, en zij bevestigden wat reeds via de radio gemeld was.
Toen het bericht om 10.35 uur kwam dat 211 Battery gereed was om te vuren, kon het eerste doel meteen door Norman-Walker aan MacMillen opgegeven worden, die op zijn beurt het bericht doorgaf aan 64th Regiment. Het doel lag in de bosrand ten westen van de Van Borsselenweg, ongeveer een 100 meter ten noorden van de Oude Oosterbeekseweg (thans heet dat stuk weg Benedendorpsweg). Het werd geregistreerd als doel MZ 1 (er werden 10 doelen opgegeven, MZ 1 t/m 10, waarvan later bleek dat MZ 7 t/m 10 buiten het bereik van het geschut lagen), maar opnieuw volgde geen beschieting. De artilleriecom- mandant van 43rd Infantry Division was namelijk niet akkoord gegaan met de procedure waarmee de identiteit van het station PSC thans was vastgesteld. Er moest getracht worden om door middel van het stellen van (nog) meer specifieke persoonlijke vragen, de ware identiteit van het station te onthullen.
Wat deze vragen precies zijn geweest, staat helaas nergens vermeld in de officiële rapporten die thans bij mij bekend zijn. 64th Regiment maakt er in ieder geval geen melding van. Dat is opmerkelijk, want alle berichten die binnenkwamen of verzonden werden, staan nauwkeurig geboekstaafd. Lieutenant Colonel Hunt maakte er in zijn persoonlijk verslag geen melding van. Logisch overigens, want hij was nog niet terug van zijn bezoek aan het hoofdkwartier van XXX Corps, en had zodoende geen weet van de inhoud van het gesprek dat nu volgde.
Een aanwijzing over wat die specifieke vragen geweest kunnen zijn, is terug te vinden in Urquharts eigen boek ‘De Slag om Arnhem’. Hij schrijft over het contact dat gemaakt werd met 64th Medium Regiment het volgende:”…nu volgde een gesprek waaruit bleek dat de tot het 2nd Army behorende artilleriegroep ons niet vertrouwde en meende dat de berichten door Duitsers werden uitgezonden…. en daarom vroeg de artillerie- commandant [vermoedelijk wordt Captain Scrimgeour hier bedoeld] die Loder-Symonds persoonlijk kende, te vertellen hoe zijn vrouw heette. ‘Merlin,’ antwoordde Loder-Symonds. Het was nog niet genoeg. ‘Van welke sport houdt je vrouw het meest?’ ‘Van de valkenjacht,’ zei Loder-Symonds …nu wilde iedereen ons graag helpen.”
Dit tweede gesprek vond plaats op het moment dat Urquhart en Loder-Symonds op Hicks’ hoofdkwartier aanwezig waren. MacMillens set fungeerde nu als tussenstation (‘Relay station’) voor het contact met 64th Medium Regiment.

Nu uiteindelijk niemand meer twijfelde aan de ware identiteit van station PSC, werd om omstreeks 11.15 uur eindelijk het vuur geopend. Bijna twee uur was verloren gegaan tussen het maken van het eerste contact en de schoten die afgevuurd werden door 64th Regiment op doelen opgegeven door de Airbornes.
De doelen MZ 2 t/m MZ 6 lagen alle tussen Heveadorp en de Westerbouwing, maar de locaties MZ 7 t/m MZ 10 waren op en bij de Utrechtseweg rondom Hotel de Bilderberg te vinden, en daarmee buiten het bereik van 211 Battery. Die was overigens nog steeds de enige van 64th Regiment die in actie was.
Als gevolg van het feit dat sommige doelen buiten het bereik van de 4.5inch kanonnen waren gelegen, ging de plaatsvervangend commandant van 64th Regiment opnieuw naar voren om een betere locatie te vinden waar vandaan ook de andere doelen onder vuur genomen konden worden. Een positie werd gevonden in de nabijheid van de elektriciteitscentrale aan de Waal bij/in Nijmegen. B-Troop, nu nog maar net in stelling en operationeel, kreeg opnieuw opdracht om ‘op te breken’ en zich vervolgens naar de nieuwe locatie te begeven, met als gevolg dat alleen A-Troop vuur kon blijven afgeven op de doelen bij Oosterbeek.
Inmiddels had de tweede afdeling van 64th Medium Regiment, 212 Battery, de aan haar toegewezen locatie bereikt, even ten noorden van die van de ‘oude’ 211 Battery posities, en begon haar 5.5inch (139.7mm) geschut in stelling te brengen. Deze afdeling zou zich om 13.00 uur gereed melden. De artillerie die ze tot haar beschikking had, was van een iets zwaarder kaliber, en het schietbereik lag ongeveer een kilometer verder dan dat van de 4.5inch kanonnen. Zij hoefden zich daarom niet nogmaals te verplaatsten indien ook doelen ten noorden van de perimeter moesten worden beschoten.
(De 212e werd op 23 september uit tactische overwegingen alsnog overgebracht naar het gebied waar 211 zich bevond)
De derde afdeling die onder bevel van het regiment stond, was de 419e ‘zware’ afdeling, die voor Market- Garden daaraan was toegevoegd. 419 Battery behoorde oorspronkelijk tot 52nd Bedfordshire Yeomanry Heavy Regiment, Royal Artillery. Zij bevond zich in de achterhoede van de colonne van 64th Medium Regiment, en had een locatie toegewezen gekregen langs de weg in de nabijheid van Kloosterhof. Echter, zo deelde commandant Major E.R.D. Palmer aan Lieutenant Colonel Hunt mede, ze was pas in staat om tegen het einde van de middag gereed te zijn. Deze ‘zware’ afdeling had de beschikking over vier stukken geschut met een groter kaliber, n.1. 155mm. De eerst toegewezen locatie, nabij Kloosterhof, werd echter als niet geschikt bevonden voor de 13.220 kilo (!) zware kanonnen. 419 Battery kwam uiteindelijk iets meer naar het noordoosten, bij Wolfskuil, in stelling.
Omstreeks 12.30 uur, terwijl de vijandelijke stellingen te Oosterbeek onder vuur lagen van de vier stukken geschut van A-Troop, 211 Battery, verscheen een tweede station op het radio-net van 64th Medium Regiment. Het gebruikte de codeletters PLF, identificeerde zich als dat van de Brigade Major Ist Airborne Division (Majoor Philip Tower; hij behoorde tot het hoofdkwartier van de Royal Artillery), en was tot stand gebracht door gebruik te maken van een z.g. ‘No. 19HP’ set. Dat het juist deze radio-sets waren waarmee contact gezocht werd met 64th Medium Regiment, was niet opmerkelijk. Plet hoofdkwartier van de Royal Artillery in Oosterbeek had de beschikking over twee van deze No. 19HP sets. Nadat het divisiehoofdkwartier haar intrek had genomen in Hartenstein, was een van de apparaten op zolder geïnstalleerd. De tweede set van dit type werd ‘ingegraven’ in het park bij het hotel. Voor het zenden en ontvangen werd bij deze laatste gebruik gemaakt van een ruim 10 meter hoge antenne, reeds ter voorbereiding op mogelijk contact met FOO’s die met de grondtroepen oprukten.
Op 20 september werd de ene set van de zolder afge-haald in verband met het gevaar voor inslagen van vijandelijke granaten in het dak, en eveneens verplaatst naar het park. Deze twee sets fungeerden als z.g. ‘Airborne Control’, die alle vuursteun coördineerden. De No. 19 set had het voordeel dat zij betere prestaties leverde dan de No. 22 set waarmee MacMillen werkte, met name wat de ontvangst betrof.

Een stuk geschut van 64th Medium Regiment, opgesteld op een open veld bij de Rivierstraat, aan de westrand van Nijmegen. Het originele bijschrift van deze foto vermeldt dat dit een 4.5inch kanon is van B Troop, 2’11 Battery. Echter, volgens de verslagen van het regiment zou deze Troop meer naar het noord-oosten in stelling hebben gelegen. Als dat zo is, dan zou het stuk geschut kunnen behoren tot C Troop, 212 Battery, waarvan de stelling volgens diezelfde rapporten het dichtst bij de Rivierstraat lag. Uit de foto zelf is niet op te maken of het hier om een 4.5inch of een 5.5inch kanon handelt, daar beide typen vrijwel identiek waren aan elkaar, en zelfs hetzelfde onderstel hadden. (Foto Sgt. Covey, 29 september 1944; Imperial War Museum, Londen, No. B 10424)

Om 13.00 uur (21 september) kwam naast de vier stukken geschut van A-Troop, 211 Battery, ook 212 Battery in actie. In totaal waren nu 12 kanonnen ter beschikking voor ondersteuningsvuur. De eerste schoten van de 212e werden om na te gaan of de artillerie goed functioneerde, voor het gemak richting Duitsland afgevuurd.

Doel na doel werd vervolgens in Oosterbeek bestookt. Bijna alle locaties die die middag onder vuur werden genomen, lagen rondom het gebied Stenenkruis- Benedendorpsweg-Acacialaan. Daar waren de restan-ten van de Britse troepen die eerder in Arnhem hadden gevochten, in een hevige strijd gewikkeld.
Omstreeks 14.00 uur was B-Troop van 211 Battery gereed in haar nieuwe vooruitgeschoven positie bij de elektriciteitscentrale aan de Waal. Zij nam de taak van A-Troop over, die zich nu eveneens zou verplaatsen naar B-Troops locatie. Het voordeel daarvan was dat men van hieruit ook met de 4.5inch kanonnen in staat was het gebied ten noorden van de perimeter te beschieten.
419 Battery met haar vier 155mm kanonnen meldde zich later die middag, omstreeks 16.00 uur, eveneens gereed. Het eerste doel dat deze afdeling beschoot, werd geregistreerd als doel MZ16 (kruising Backerstraat-Noorderweg) dat was opgegeven door 4th Parachute Brigade.
64th Regiment was nu in z’n geheel eindelijk in staat vuur uit te brengen ter ondersteuning van de Airbornes.
In een volgende Ministory over dit onderwerp zal verder ingegaan worden op de verleende vuursteun in de periode van 21 tot 26 September 1944, en zal uit-voerig worden stilgestaan bij wat zoal de voornaamste doelen waren die in opdracht van lst Airborne Division werden beschoten.
64th Medium Regiment, Royal Artillery, telde in sep-tember 1944 in totaal 589 officieren en manschappen. Het was onderverdeeld in twee Batteries, die ieder bestonden uit twee Troops. Elke Troop had vier kanonnen.
Ten behoeve van Market Garden werd 419 Heavy Battery toegevoegd aan 64th Regiment. Deze afdeling telde vier Gun Groups met elk één stuk geschut.

NOTEN
’) FOU staal voor Forward Observation Unit. Dit was een klein onderdeel van ongeveer 80 man sterk, behorende tot de artillerie. Onder leiding van een FOO (Forward Observation Officer) waren bij alle bataljons en de brigadehoofd- kwartieren van de divisie kleine groepjes ingedeeld. Zij beschikten over radio-apparatuur, en de bedoeling was dat zodra contact was gemaakt met de oprukkende artillerieregimenten van XXX Corps, zij het desbetreffende bataljon waar nodig konden ondersteunen met zwaardere vuursteun dan dat het (eigen) Light Regiment kon geven. De FOO onderhield het radiocontact, en coördineerde de vuursteun.
2) Colonel Robert G. Loder-Symonds was commandant van alle artillerie-onderdelen van lst Airborne Division. Onder zijn bevel stonden het Light Regiment, lst and 2nd Airlanding Anti-Tank Battery, en lst Airborne Division FOU.
3) In Ministory IV wordt gemeld dat ook Urquhart een bericht verzond. Dit is echter onjuist. Het genoemde “zware vijandelijke aanvallen op de verkeersbrug. Toestand kritiek voor kleine strijdmacht….” was reeds op 20 september ver-stuurd. Het contact met 64th Regiment was namelijk niet het eerste en enige dat de Airbornes hadden met de ‘buitenwereld’. Er was van tijd tot tijd verbinding met o.a. het
hoofdkwartier van lst British Airborne Corps bij Croesbeek. Dit korps, onder bevel van Lieutenant General Frederick A.M. Browning, voerde het overkoepelende commando over de grondoperaties van alle aan Market Garden deelnemende geallieerde luchtlandingstroepen. Wat het contact met 64th Medium Regiment zo bijzonder maakte, was dat nu daad-werkelijk vuursteun kon worden gegeven aan de luchtlan-dingstroepen bij Oosterbeek, met geschut dat genoeg schiet- bereik had om de afstand te kunnen overbruggen vanaf
Nijmegen.
4) Major A.F. Norman-Walker was de commandant van lst Battery van het Light Regiment. Die afdeling was toegewezen aan lst Airlanding Brigade. Om het artillerievuur beter te kunnen coördineren, had Norman-Walker zich na de landingen van 17 september bij het hoofdkwartier van Hicks gevoegd. De majoor sneuvelde op 22 september bij de pergola op het landgoed de Hemelse Berg tijdens een vijandelijke artilleriebeschieting, terwijl hij met Brigadier Hicks in bespreking was.
Bronnen
+ ‘Station calling itself P.S.C. asked to come in’, door C. van Roekel (Ministory VI; bijlage bij Nieuwsbrief No. 15, juli 1984, van de VVAM Oosterbeek)
+ De artilleriesteun van het 2e Leger aan de le Britse Airborne Divisie tijdens de Slag om Arnhem, door Mr. J. ter Horst (Ministory IV; bijlage bij Nieuwsbrief No. 13, februari 1984, van de VVAM Oosterbeek) + The Fellowship of the services – No. 442 Jack Bows Mess: The 64th Medium Regiment, Royal Artillery, door George Vowles (z.j.)
+ De Slag om Arnhem, door R.E. Urquhart (1958) + Five Agra: The Story of the 5th Army Group Royal Artillery, door Brigade Major Chrimes (1945)
+ Light and Medium Field Artillery, door Peter Chamberlain en Terry Gander (1975)
+ Heavy Artillery, door Peter Chamberlain en Terry Gander (1975)
+ The Gunners at Arnhem, door Peter Wilkinson (1999) + Winged Gunners, door Robert Woollacott (1994) + Artillery Support at Arnhem, door Lt.Col. LP. Tooley, RA, in Field Artillery Journal, Vol 35 no. 4 (1945)
+ After The Battle Then and Now – Operation Market Garden, door Karei Margry (2002)
* War Diary 64th Medium Regiment, Royal Artillery (September 1944)
* Intelligence Log Commander Royal Artillery, 43rd ‘Wessex’ Infantry Division (September 1944)
* War Diary HQ Royal Artillery, lst Airborne Division (September 1944)
* War Diary lst Airlanding Brigade (September 1944)
* lsl Airborne Divisional Signals, Signal Operation Orders Market, 17 September 1944 to 26 September 1944
* lst Airborne Divisional Signals, Report on Operation Market, 17 September 1944 to 26 September 1944
* Working Instructions Wireless Set No. 22 part 1 Z.A. 14048 (z.j.).
Met dank aan
Ernest Bathe (Engeland), Luuk Buist, Douglas Goddard (Engeland), Geert Maassen (redactie), Karei Margry, Philip Reinders, Peter-Alexander van Teeseling, Hans Timmerman en Robert Voskuil.

Download ministory

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Vraag of reactie?
Laat hier uw reactie achter.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.