Ministory 062 – DE 14E SCHIFFSSTAMM-ABTEILUNG TIJDENS DE SLAG OM ARNHEM

MINISTORY 62
DE 14E SCHIFFSSTAMM-ABTEILUNG TIJDENS DE SLAG OM ARNHEM
door Helmut Jensen, bewerkt door W. Boersma

Door de (Duitse) Kriegsmarine werd tijdens de Tweede Wereldoorlog een aantal Schiffsstanim-Abteilungen opge-richt. Bij deze eenheden kreeg marinepersoneel een infante- rieopleiding. Aan de Slag om Arnhem hebben ouder andere de Abteilungen 10 en 14 deelgenomen. Van matroos Helmut Jensen, oorspronkelijk ingedeeld bij de 3e compagnie, later bij het hoofdkwartier, van de 14. Schiffsstamm- Abteilung ontvingen we het volgende verhaal.

Inleiding
De 14. Schiffsstamm-Abteilung was oorspronkelijk gelegerd in Glückstadt, een stadje ten westen van Hamburg, op de noordelijke oever van de Elbe
De afdeling bestond uit zes compagnieën. In april 1944 werd ze overgeplaatst naar Breda. Een van de compagnieën, de 3e, was gelegerd rondom het kasteel Bouvigne. De burcht deed dienst als legering voor de officieren. Ook de officiersmess was in hel slot ondergebracht. De overige compagnieën lagen in de stad.
Tussen 15 en 20 juli 1944 werd de afdeling verplaatst naar een locatie ten noordoosten van ’s Hertogen- bosch. Hier werden de verschillende compagnieën ingezet bij het aanleggen van een loopgravenstelsel. De eenheid werd vervolgens overgeplaatst naar hel noorden, waar de zes compagnieën verspreid werden over de Betuwe, tussen Eist en Nijmegen. Het hoofdkwartier werd in een huis ten oosten van Eist gelegerd. De juiste locatie is niet bekend.

Helmut jensen op een motorfiets bij het hoofdkwartier van de 14. Schiffsstamm-Abteilung. Het was gevestigd in een boerderij ten noordoosten van ’s Hertogenbosch, juli/ augustus 1944. Helmut was aan de commandopost verbon-den als motorordonnans.
(Collectie Helmut Jensen)

17 september 1944 en verder
Zondagmorgen 17 september. Er was die dag een ongewone activiteit in de lucht van laag overvliegende Geallieerde toestellen. Vermoedelijk waren het verkenningsvliegtuigen. De Duitse soldaten schoten er op met hun geweren. Volgens een later rapport is er één vliegtuig met machinegeweervuur neergehaald. Niemand dacht toen echter aan iets ongewoons.
Hel huis waarin ons hoofdkwartier was gevestigd, leek veel op ons latere commandopost in Huize Westerveld in Elden, maar er stonden nauwelijks bomen omheen. Ik stond op wacht voor het huis, en had dienst van 12 tot 2 uur ’s middags, maar door de latere gebeurtenissen en de verwarring daarna stond ik er om 3 uur nog.
Kort na 1 uur ’s middags vloog een groot aantal vijandelijke vliegtuigen in noordwestelijke richting over ons heen. Ik vermoed dat ze vanuit het westen kwamen. Terwijl ze rond cirkelden, zag ik in de verte stipjes uit de toestellen vallen, en ik realiseerde me wat het waren: parachutisten. Ik rapporteerde het binnen bij hel hoofdkwartier. Bijna direct daarna werd de lucht verduisterd door grote aantallen vliegtuigen, met daarachter gliders. Ze vlogen in dezelfde richting als de eerste toestellen. De laatste zweefvliegtuigen werden bijna boven ons losgelaten. !)
Er heerste verwarring. Hel scheen bijna een eeuwigheid te duren voordat er een duidelijk overzicht was van wal er gebeurde. Ons hoofdkwartier bestond alleen uit een paar officieren, waaronder de geneeskundige officier met zijn onderofficier, een bootsman. Verder waren er geloof ik nog tien soldaten: chauffeurs, ordonnansen en een kok. Er was nauwelijks transport.
Kort na 3 uur werd ik de stad ingestuurd om auto’s op te scharrelen. In een garage of een werkplaats vond ik er twee met een houtgenerator. Voor zover ik het kon zien, konden ze echter niet rijden, zodat ik zonder succes terugkwam. Mijn motor was intussen aan een andere soldaat gegeven. We stonden klaar om te vertrekken, de auto van de officieren en mijn slapie uit Wenen met zijn BMW met zijspan als escorte!
We lagen juist ten westen van de hoofdweg Nijmegen – Arnhem, en gingen op weg naar het noorden, richting Gelderse hoofdstad, waar we verondersteld werden van het plaatselijke hoofdkwartier nieuwe orders te krijgen. Ik was nog nooit in Arnhem geweest, en ik weet werkelijk niet waar we heen gingen. Ik veronderstel naar veldmaarschalk Model in Hotel Hartenstein. Bij mijn naoorlogse bezoek aan het voormalige hotel herkende ik het niet. De achterzijde leek een beetje op het beeld dat in mijn hoofd heb, maar er ontbreekt een straat aan de zijkant van het gebouw. 2) Mijn maat en ik wachtten tol de officieren weer naar buiten kwamen. Ik zie mezelf nog naar boven kijken, het huis lag op een hoogte boven straatniveau, en de toegangsweg liep met een bocht van de ingang naar de straat verder westwaarts.
Op weg naar Arnhem waren wij waarschijnlijk de laatste Duitser troepen geweest die de verkeersbrug passeerden voordat het Britse bataljon van luitenant- kolonel Frost de noordzijde van de rivieroverspanning bereikte. Na ons bezoek aan Model en Hartenstein(?) gingen we terug naar het zuiden, waarbij we de pontonbrug gebruikten. 3) Het was nog steeds dag. Hier zag ik de eerste dode Duitse soldaat, een jonge SS man. Vanaf de brug pal naar het zuiden (ik geloof twee km) ligt Huize Westerveld in Elden. Dit werd ons nieuwe hoofdkwartier, en levens de eerstehulppost. Het werd toen spoedig donker. De bewoners moesten het huis die dag of de volgende morgen verlaten. Vanaf de weg bij het huis was de overspanning van de verkeersbrug op twee kilometer afstand duidelijk zichtbaar, evenals de weg naar Nijmegen, één kilometer verderop. Naar de spoorlijn Arnhem – Nijmegen en de spoorbrug was het ongeveer één kilometer, en naar Driel geloof ik vier kilometer. 4)
Het was de meeste tijd kalm en rustig rond ons hoofdkwartier terwijl de slag om ons heen woedde. Er waren geen troepenbewegingen in onze onmiddellijke nabijheid. Ik heb alleen een grote tank gezien die een aantal dagen onbeweeglijk op de weg naar het huis stond.
Een paar maal kwamen granaten in onze richting. Bij een van die gelegenheden, toen ik me vroeg in de ochtend stond te wassen en snel dekking zocht, liet ik mijn herkenningsplaatje bij de vijver liggen, en vergal hel daarna. Ik vraag me nog wel eens af waarom die tank bij ons hoofdkwartier stond.
Sommige Geallieerde operatieplannen zouden in Duitse handen zijn gevallen, maar ik geloof niet dat als dat zo was, wij er dan werkelijk wat aan hebben gehad. Hoewel, gezien de manier zoals de dingen verliepen, hebben de Duitse bevelhebbers er misschien nogmaals in gekeken, en ontdekt dat een mogelijke dropping ten zuiden van de brug bij Arnhem zou plaatsvinden, waarna voorzorgsmaatregelen werden genomen. Maar toen de parachutisten van de Poolse brigade werkelijk landden (twee dagen na de geplande dag, op donderdag 21 september), bij Driel en Eist, was de tank vertrokken. Het klopt ongeveer met de data 19 tot 21 september.
Ik kreeg nu weer een auto. Het was waarschijnlijk een particuliere bestelwagen geweest. In diezelfde tijd werd ik op een avond wakker door een vreselijk lawaai. Mijn eerste gedachte was dat we aangevallen werden, maar later bleken hel Duitse Nebelwerfers te zijn, die ten zuiden van ons opgesteld waren.

Bij het hoofdkwartier van de afdeling bij Den Bosch werd Hehnut Jensen (midden) samen met twee anderen gefotografeerd. De boomgaard werd onder andere gebruikt ter dekking van de auto van de commandant.
(Foto juli/augustus ‘1944; collectie Helmut Jensen)

Vermoedelijk rond de 22e september bereikte ons nieuws van de 3e compagnie waartoe ik behoord had. Het werd ons verteld door een van de buschauffeurs die het gelukt was het gebied waar contact met de vijand was, te verlaten. Zijn bus had alleen een paar kogel- en scherfgaten. Hij vertelde dat de 3e compagnie niet meer bestond. Het merendeel van de soldaten was gedood of gewond, en enkelen waren krijgsgevangen gemaakt. Onder de doden was de commandant. Ik kan me niet meer herinneren of er bij verteld werd waar en wanneer het was gebeurd. Het was in elk geval ten zuiden van ons. Het kan overal langs de rivier de Waal, ten westen van Nijmegen, ten noorden en westen tussen Nijmegen en Eist (waar de oprukkende Geallieerden werden tegengehouden) of bij Driel zijn geweest.
De naam Driel zei me niets, tol ik er later over gelezen heb. Wat betreft Eist weet ik zeker dat wij het stuk van de weg Arnhem – Nijmegen juist ten noorden van dat dorp verschillende malen gebruikten als we vanuit het westen kwamen of teruggingen. We hebben nooit op de afstanden gelet.
We hadden bij Eist een viertal soldaten achtergelaten, waarvan één met mijn motorfiets. Ze hebben zich nooit meer bij ons in Elden aangesloten. Dat was waarschijnlijk ook de reden dat we daar onvoldoende soldaten hadden om wacht te lopen.
Ik herinner me ook dat een hoop Britse bevoorrading uit de lucht aan onze kant gedropt werd. Iemand deelde er wat van met mij. Ik kreeg eveneens een groot blik benzine.
Vroeg in de morgen van de 26e september werd een Britse krijgsgevangene ons hoofdkwartier in Westerveld binnengebracht. Blijkbaar was hij van zijn eenheid afgeraakt, en alleen de rivier overgezwommen. Hij had geen schoenen meer aan, was drijfnat, en maakte een gelaten indruk. Drie van ons, jonge soldaten, moesten hem een uur lag bewaken. Ik herinnerde me dat ik een paar klompen voor het huis had zien staan, die ik voor hem haalde. Hij trok ze aan. In mijn schoolengels probeerde ik een praatje te maken, maar ik stelde hem kennelijk vragen die hij niet wilde of kon beantwoorden. We gaven hem wat schnaps, het enige dat we voorhanden hadden, in de hoop dat het hem zou opwarmen. We hoorden toen dat de Rijnbrug weer te passeren was, en kregen opdracht de krijgsgevangene ergens in Arnhem te brengen. We zetten hem in de zijspan van de BMW motorfiets, terwijl ik op de duo-zit plaatsnam, en weg gingen we, over de brug naar de stad.
Toen we de noordelijke oprit naderden, zagen we een afschuwelijk tafereel. Uitgebrande voertuigen, een verbrand lichaam op een van de bestuurdersplaatsen, delen van lijken en wrakken op de straat, en de weg bedekt met een smerige substantie bestaande uit stoffelijke overschotten die waren platgereden door pantservoertuigen.
Een twaalftal Duitse soldaten doorzocht een rij huizen. Er werd gezegd dat er nog Britse soldaten in de souterrains waren, gewonden die achtergelaten waren. We lieten onze krijgsgevangene achter in een gebouw dat een bioscoop kan zijn geweest. 5) Toen we hem aan de bewakers overdroegen, duwden ze hem naar de ingang. Op onze weg terug passeerden we een kerk, waarvan de binnenplaats vol stapels Britse voorraden lag. Van alles en nog wal, nieuwe uniformen, Nederlands en Duits bezettingsgeld, zelfs condooms. Op weg naar het zuiden ontdekte ik bij de eerste overspanning van de verkeersbrug twee soldaten. Een Brit,en een Duitser die hetzelfde uniform als ik droeg, en zijn gezicht leek ook op mij. Ze zaten allebei geknield in dezelfde positie als waarin ze waren gesneuveld. Op de brug kreeg de zijspan een lekke band. Toen we langzaam de zuidelijke afrit afreden, zagen we aantal huizen waar, tamelijk lachwekkend, onder jonge bomen een rij Duitse voertuigen geparkeerd stond. We reden erheen om onze band te plakken. Behalve de chauffeurs waren er verder geen troepen.
We waren er nog maar net, toen we een geluid hoorden, en vliegtuigen vanuit het noordwesten zagen aankomen die de brug beschoten en bombardeerden. We renden allebei een huis binnen. Toen de bommen dichtbij vielen, realiseerden we ons dat het een foute beslissing was, dus renden we terug naar de rivier waar aan beide zijden van de dijk mangaten waren.
De aanval duurde maar een paar minuten. Nadat we de band geplakt hadden, keerden we terug naar het hoofdkwartier.
Waarschijnlijk dezelfde dag nog hoorden we een ander verhaal. Soldaten van onze compagnie waren de voorgaande dagen krijgsgevangen gemaakt en vastgehouden in een tennispark in Oosterbeek. En die morgen ontdekten ze dat ze vrij waren en dat de Britten weg waren. Ik vraag me af of het het tennispark achter Hartenstein geweest is?
Op een van de volgende dagen reed ik heen en weer

Als bijlage van het rapport ‘Einsatz des Stabes Von Tettau in Holland, Sept. – Okt. 1944’ van de hand van Fl. von Tettau, General der Infanterie a.D., is een kaart opgenomeu die een beeld geeft van de activiteilen van de desbetreffende Duitse eenheden tijdens de Sla Volgens de kaart was de route van de 14. Sch.St.A. als volgt. Vanuit Zetten, waar in eerste instantie het hoofdkwartier was geves-tigd, vertrokken twee compagnieën naar Nijmegen. De 6e compagnie stak bij Opheusden de Rijn over, en trok verder mee met de 10 Sch.St.A. Het hoofdkwartier en twee compagnieën gingen naar Elden, alwaar de commandopost werd ingericht. Aangenomen mag worden dal deze laatstgenoemde drie eenheden vervolgens onder de 9. SS Panzer Division ‘Hohenstaufen’ vielen. Waar de zesde compagnie bleef, is niet duidelijk. Of werd de ‘Slab’ als een compagnie beschouwd? De 14. Sch.St.A. omvatte in totaal ca 1000 man. Schiffsstamm-Abteilungen hadden gewoonlijk een bewapening die slechts bestond uit geweren, lichte mitrailleurs en een paar machinepistolen.
De kaart is ‘uitgekleed’, bewerkt en van een tekst voorzien ten behoeve van deze Ministory (door Geert Maassen).
(Bundesarchiv-Militararchiv, Freiburg)

naar Apeldoorn. Onderweg zag ik een aantal vernielde voertuigen, waaronder ambulances, die allemaal uitgeschakeld waren door Geallieerde vliegtuigen. Ook moest ik eens twee splinternieuwe machinegeweren ophalen.
Op een van de dagen vergezelde ik mijn kameraad op zijn BMW om een telegram af te leveren aan een van onze eenheden. Hun locatie was in de zuidoost hoek bij de spoorbrug over de rivier, waar de zuidelijke weg langs de rivier de spoorlijn kruist.
Ik ben er zeker van dat ons hoofdkwartier geen aandeel had in planning of beslissingen. Deze kwamen vanuit het regionale hoofdkwartier (Model), en ons onderdeel was, zoals altijd, onder bevel van de hogere eenheid waarbij ze gelegerd was.
Ik geloof dat omstreeks midden oktober onze marine- commandant afgelosl en overgeplaatst werd. Eind oktober of begin november gebeurde dat met ons allemaal, en wij vertrokken naar Aalsmeer bij Amsterdam, Toen we Arnhem verlieten, passeerden we de landingsterreinen met de wrakken van de gliders en allerlei materiaal dat achtergelaten was. In Aalsmeer konden we rusten, ons verschonen en de voertuigen onderhouden.

September 1944. Helmut Jensen (rechts) en de kok op het hoofdkwartier in Huize Westerveld bij Elden. Zij deelden een kamer op de begane grond aan de achterzijde van hel pand. Daar was ook de voedselvoorraad. (Collectie Helmut Jensen)

De winter 1944 -1945
Ik had de kans om een paar dagen naar Amsterdam te gaan. Rond Kerstmis ontvingen we enkele kerstbroden, die ik met een gewoon brood aan een Amsterdamse familie gaf die ik kende. Ik weet niet zeker of we met de kerstdagen nog in Aalsmeer waren. Met nieuwjaar waren we ’s nachts om 2 uur in een of andere plaats bij de kust, Katwijk aan Zee of Hoek van Holland. Er stond een grote aantal Nederlandse barakken, en ik geloof een of andere installatie aan de westkant van de ingang, omringd door een mijnenveld. Hier kreeg ik een andere auto.
Toen we weer eens een keer verhuisden, werd ik aangewezen als chauffeur voor de medische officieren zijn assistent. Deze keer gingen we weer door Utrecht, waar we al eerder doorgekomen waren toen we Arnhem verlieten op weg naar Aalsmeer.
Nu gingen we naar het zuidoosten. We gebruikten een veer om de rivier over te steken, ik geloof dat het de Lek was. Dat kan bij Wageningen geweest zijn. Daar was een veer of zelfs twee. Ergens komt ook Tiel in mijn herinnering. We lagen tegenover de vijand aan de andere kant van een rivier, misschien de Waal. Een stuk van de weg tussen onze eerstehulppost en het hoofdkwartier was werkelijk dicht aan de rivier, en constant onder vijandelijke waarneming, en daarom van tijd tot tijd onder granaatvuur. Er waren geen burgers in dat gebied. Voor zover ik weet hadden we hier voor het eerst een ambulance.
Na acht maanden dienst kreeg ik hier ook mijn eerste bevordering tot korporaal. We werden weer een keer afgelost voordat we naar onze laatste locatie vertrokken, een kleine spookstad, omgeven door water, ondergelopen land en een rivier. Alleen de weg en de stad die op hoger gelegen gebied langs de weg gebouwd was, bleven droog. Hier vierde ik op 10 april 1945 mijn 19e verjaardag. Op deze plek en ook op de vorige moeten we dicht bij Rotterdam geweest zijn want de hospitaalsoldaat en ik konden op de fiets naar die stad rijden om enkele medische voorraden in een hospitaal op te halen.
Op 5 of 6 mei keerden we terug naar de beschaving in een stadje in de buurt, waar we in een huis opgesloten werden. Hier waren we getuigen van het mishandelen van burgers door anderen, omdat ze verkering hadden gehad met Duitsers of alleen omdat ze voor ze gewerkt hadden. Ik had werkelijk met ze te doen omdat ze slachtoffer van hun tijd waren en geen politieke personen die om die reden met de Duitsers collaboreerden. Ik moest mijn auto inleveren, die getrokken door een paard naar een groot veld gereden werd. Ik vond het gênant, want ik had nog steeds mijn blik benzine vanuit Arnhem, maar dat waren nu eenmaal de orders. Toen we die stad verlieten, gingen we langs een controlepunt waar we alle wapens, fietsen en alles wat uit Nederland kwam, achterlieten. We gingen naar een groot grasveld, en zetten er een tentenkamp op. Daar ontmoette onze medische officier tot zijn verbazing een man die hij als burger kende, en die nu in uniform was. Hij legde uit dat hij een Nederlandse inlichtingenofficier was.
Na verschillende ondervragingen en een lange mars naar en door Emden werden we na nog een verhoor door de Britten vrijgelaten. Ik ging eindelijk op 20 juli 1945 naar huis.

 

NOTEN van W. Boersma
1) Hier vergist Jensen zich, want de zweefvliegtuigen landden eerst, en daarna pas kwamen de parachutisten.
2) Hel huis is zeker niet Hartenstein geweest, want Model was toen al vertrokken. Vermoedelijk ging het om het thans niet meer bestaande hoofdkwartier van generaal Kussin in Arnhem.
3) Hoewel Jensen er zeker van is dal zij de pontonbrug gebruikt hebben, kan dal op 17 september 1944 niet hel geval zijn geweest. Hel middengedeelte van de brug lag toen op de noordelijke Rijnoever. Ook de terugweg moet (daarom) over de verkeersbrug gegaan zijn. ) Huize Westerveld is na de slag verbrand. Nu slaat er een nieuwe
boerderij. De bijbehorende kolk is een natuurgebied.
5) DU kan Musis Sacrum geweest zijn.

Download ministory

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Vraag of reactie?
Laat hier uw reactie achter.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.