Ministory 033 – EEN OPMERKELIJKE VONDST
MINISTORY XXXIII
Bijlage bij Nieuwsbrief No.45
EEN OPMERKELIJKE VONDST.
door: W.Boersma
Zoals aan vele lezers wel bekend zal zijn worden er in de grond nog regelmatig voorwerpen uit de Tweede Wereldoorlog gevonden. Vaak is het materiaal vergaan of zo erg aangetast dat het van geen waarde meer is, maar soms komt er toch iets voor de dag dat onze aandacht trekt.
Zo werd onlangs in Oosterbeek bij grondwerkzaamheden een bijzondere vondst gedaan. Op een lokatie waarvan bekend is dat er tijdens de Slag om Arnhem een verbindingspost van de Royal Artillery is geweest, is een hoeveelheid onderdelen van radioapparatuur gevonden.
Enige jaren geleden had het Airborne Museum van een voormalig verbindingsman de plaats opgekregen waar hij, voor de terugtocht over de Rijn op 25 september 1944, zijn radioset zou hebben begraven. Hij had het toestel in jute zakken verpakt en in de grond gestopt. Een onderzoek ter plaatse bracht wel de resten van jute, maar helaas geen radiotoestel aan het licht.
De vondst die nu in de buurt is gedaan versterkt het vermoeden dat het verhaal van enkele jaren geleden waarschijnlijk juist is, maar dat de zender al eerder is opgegraven.
Het Airborne Museum heeft de gehele vondst kunnen verwerven en aan haar collectie toegevoegd.
De vondst bestaat uit de volgende voorwerpen:
Twee hoofdtelefoons DLR no 5 S, gemerkt ‘L.T.B.A.2.’
Een handmicrofoon No 8 voor de afstandsbediening unit ‘F’ van de radio WS No 22. Een seinsleutel No 2 MK 2 ZA 2869 voor de WS 22.
Een verlichtingslampje No 6A ZA 12645 voor de bedienaar van de radiozend- ontvanger WS No 22.
Een doorgesneden aansluitkabel voor het aansluiten van een radio-accu op een aggregaat.
Een opgerolde tien meter lange antennekabel, die op drie plaatsen doorgesneden is. Ook ontbreken de aansluitpluggen.
Een kapotgeslagen voltmeter, gemerkt ‘MOVING COY 1943 DC’.
Een aantal van deze onderdelen draagt duidelijk sporen van vernieling, Waarschijn¬lijk zijn ze opzettelijk onklaar gemaakt. Dit is bijvoorbeeld duidelijk te zien bij de diverse kabels en bij de seinsleutel, die een aantal stelschroeven mist waardoor hij niet meer gebruikt kan worden.
Verder is er een metalen kist met het opschrift ‘TELEGRAPH EQUIPMENT UNIT B’ gevonden. Aan deze kist zitten nog enkele resten van jute.
In de kist zitten twee houten haspels met antennedraad. Op de ene haspel, die bestaat uit meerdere lagen hout, staat te lezen: ‘Reel Aerial No 4 ZA 10043, Aerials 110 No 1 4,5 – 5,6 MC/S’.
De draadantenne op de haspel heeft een plugaansluiting voor de antennevoet No 10 en No 11, die onder meer gebruikt worden voor de radiozend-ontvanger WS No 22. De andere haspel is gemaakt van drie lagen triplex en is in betere staat, maar de tekst is slechter leesbaar. Hiervan is alleen te ontcijferen: ‘Aerial 140 Feet No 1, Cat No ZA 16589. Deze draadantenne heeft een aansluiting voor de radiosets WS No 19, WS No 22, zender No 76 en ontvanger R 109.
De beide draadantennes maken deel uit van de standaarduitrusting van een radio- zend-ontvanger WS No 22.
Verder bevat de kist een rol blank koperen antennedraad,een seinsleutel en een pak berichtenformulieren (‘Army Form No C2136 Small’).
De seinsleutel is van een type dat niet behoord bij de standaarduitrusting van een van de radiotoestellen die bij Arnhem gebruikt zijn. Na reiniging bleken alle koperen onderdelen gemerkt te zijn met het nummer 14. Een foto van deze sleutel is naar het museum van het Royal Corps of Signals in Engeland gestuurd voor nadere informatie.
Tussen het pak berichtenformulieren zijn ook de resten van een aantal opgevouwen berichtenformulieren (‘Large’) en blanco papieren gevonden. Deze zijn met potlood beschreven. Bij nadere bestudering bleken het delen van radiotelegrafie- en telefonieberichten te zijn. Ook zijn er aantekeningen bij die handelen over de verschillende radioprocedures.
Het Museum hoopt hiermee eindelijk originele berichten in handen te hebben die tijdens de Slag om Arnhem werden verzonden. Vol verwachting zijn wij begonnen deze stukken berichtenwisseling te analyseren met behulp van onder meer de voor-schriften ‘Signal Training (all arms) Pamphlet’ no 5 en no 7 en ‘Field Service Pocket Book Pamphlet’ no 4.
We hadden eerst de indruk dat we meelazen met de verbindingsmensen die onder zulke moeilijke omstandigheden hun taak deden. We kunnen uit de documenten zien hoe de radiomensen probeerden met elkaar in contact te blijven, hoe ze probeerden, ondanks de slechte verbindingen, toch een bericht te verzenden. Er werd om her¬haling gevraagd, de zogenaamde ‘woord-tweemaal’ methode werd toegepast en be¬richten werden via andere stations doorgezonden en soms gecodeerd.
Tijdens het bestuderen van de documenten stuitten we echter ook op een aantal aantekeningen over berichtenprocedures, die op blanco papier geschreven zijn. Dit zijn duidelijk aantekeningen die niet tijdens de gevechten gemaakt zijn. Het zijn waarschijnlijk papieren van een instructie of een oefening in Engeland. Daar de andere aantekeningen in hetzelfde handschrift zijn geschreven, is het dus niet zeker dat het om delen gaat van berichten die tijdens de Slag om Arnhem verzonden zijn. Het is heel goed mogelijk dat het geheel een aantal kladpapieren betreft van een oefening of instructieles, waarbij de verschillende radiotelefonie- en telegrafie procedures nog eens doorgenomen werden.
Naast bovengenoemde documenten zijn er ook delen van een brief gevonden. Hiervan kunnen we het plaatsstempel en een meisjesnaam ontcijferen. Misschien dat deze vondst ons in de toekomst op het spoor van de radiobedienaar kan brengen.
Al met al zijn het wel papieren die nooit meegenomen hadden mogen worden naar Arnhem en ze waren zeker niet bestemd om na ruim 45 jaar als relikwieën ge-koesterd en bestudeerd te worden.
De verschillende radio-onderdelen hebben inmiddels een waardige plaats in het Airborne Museum gekregen. De documenten zijn in het museumarchief opgenomen.
Plaats een Reactie
Vraag of reactie?Laat hier uw reactie achter.