Vrienden van het AIRBORNE museum
Utrechtseweg 232
6862 AZ Oosterbeek
Tel. museum (026) 333 77 10
Tel. penningm. (026) 334 13 40
ISSN 1383-3413
Nieuwsbrief No. 78, mei 2000
Redactie: Drs. R.P.G.A. Voskuil, C. van Roekel, G.H. Maassen jr. (026)334 01 42
De heer M. Kremer van de Nederlandse Luchtmobiele Brigade en Mr. /. Elliot, de jongste Britse Air Despatcher, drukken gezamelijk de knop op de lessenaar in, waarmee de tentoonstelling ‘Green On’ is geopend. (Foto: Berry de Reus)
Expositie ‘Green On’ geopend
Op woensdag 19 april jl. vond in liet Airborne Museum ‘Hartenstein’ de opening plaats van de tentoonstelling “‘Green On’, Air Despatchers, de vergeten helden van Arnhem”. De openingshandeling werd verricht door J. Elliot, hel jongste lid van het 47e Air Despatch Squadron uit Engeland, samen met het jongste lid van de Nederlandse Luchtmobiele Brigade, M. Kremer.
Hoewel al tijdens de Eerste Wereldoorlog op eenvoudige wijze eenheden op de grond vanuit de lucht werden bevoorraad, werd dit systeem pas tijdens de Tweede Wereldoorlog op grote schaal toegepast. Zo werden al vanaf het begin van de oorlog wapens en
explosieven gedropt voor de verzetsgroepen in bezet gebied. Daarbij bleek dat het verpakken van materiaal, en het afwerpen uit vliegtuigen, werk was voor specialisten. Hiervoor werden militairen van het Royal Army Service Corps tot zgn. Air Despatchers opgeleid.
Tijdens de Slag om Arnhem, tussen 18 en 25 september ‘1944, werden 610 bevoorradingsvluchten uitgevoerd met Slidings en Dakota’s. Hierbij waren 426 Air Despatchers betrokken. Een aantal van hen maakte meerdere vluchten. Er gingen 84 toestellen verloren, waarbij voor zover bekend 78 Air Despatchers om het leven kwamen. In totaal werd 1500 ton materiaal afge-worpen, maar daarvan viel slechts 7,4 % in Britse han-den. Door slechte verbindingen met Engeland kon niet tijdig worden doorgegeven dat de afwerpterreinen in Duitse handen waren. Na de oorlog is er veel aandacht geweest voor de vlie-gers die hun leven waagden, maar de mannen die de voorraden moesten afwerpen, werden vergeten. Pas in 1994 werd in Oosterbeek een monument opgericht voor de Air Despatchers die bij Arnhem hun leven verloren. De geschiedenis van de Britse Air Despatchers, inclusief hun rol tijdens de humanitaire operaties uit het recente verleden, wordt in deze tentoonstelling door middel van een diorama, voorwerpen, foto’s en documenten tot leven gebracht De expositie ‘Green On’ duurt tot en met 5 november.
Bestuurswisseling:’ Een tijd van komen en een tijd van gaan’
Op de afgelopen Algemene Ledenvergadering, die plaatsvond op 15 april jl., hebben wij afscheid moeten nemen van drie mensen die gedurende lange tijd enorm veel voor de vereniging hebben betekend: mevrouw Mieke de Langen, de heer Wim de Ruijter en Mr. Ted Shaw.
Mieke de Langen was vanaf 1982 met geestdrift en nauwgezetheid onze secretaresse, en behalve deze taak beheerde ze ook onze voorraden. Ze wist die bovendien bij talloze gelegenheden, zoals open dagen van leger en luchtmacht, en wandeltochten, aan de
Tijdens de ledenvergadering op 15 april jl. werden onze exbestuursleden Mieke de Langen, Rinke Fennema en Wim de Ruijter tot Lid van Verdienste benoemd. Voorzitter Chris van Roekel overhandigde hen als blijk van waardering voor hun inzet een exemplaar van het Pegasusbeeldje. (Foto: mw. H. Koster)
man of vrouw te brengen. Zij heeft op onnavolgbare wijze kans gezien aanzienlijke bedragen voor onze vereniging te verdienen. Zonder dit zou het niet mogelijk zijn geweest onze contributie, die grotendeels opgaat aan de afdracht aan hel museum en aan de Nieuwsbrief, op het huidige niveau te houden. Op talloze vergaderingen heeft zij op enthousiaste wijze haar zegje gedaan, en mede door haar zakelijke inzicht en gezonde verstand heeft zij menig besluit helpen nemen. Veel autoritten vanuit Hoevelaken zijn hier de afgelopen jaren voor nodig geweest.
Wim de Ruijter is van onschatbare waarde geweest voor ons museum en de vereniging. Honderden foto- afdrukken van hoge kwaliteit sieren de wanden van Hartenstein, en zijn gepubliceerd in onze Nieuwsbrieven en Ministories. Duizenden scholenprojecten en Nieuwsbrieven heeft hij mee helpen samenstellen en verzendklaar maken. Nooit was hem iets te veel. Vanaf 1984 heeft hij deel uitgemaakt van ons bestuur, en nog steeds komt hij iedere dinsdag vanuit Duiven naar hel museum teneinde allerlei karweitjes op te knappen.
Beide bestuursleden zijn van grote waarde geweest voor de vereniging en voor hel museum, en het is met vreugde dat zij beiden tijdens onze 20e Jaarvergadering met algemene stemmen tol Lid van Verdienste werden benoemd.
Gelukkig hebben zij, ondanks het feit dat zij het kalmer aan gaan doen, ingestemd met ons voorstel dat Mieke bij vergaderingen en themadagen het winkeltje blijft doen, en dat Wim nog fotowerk blijft verzorgen. De derde persoon van wie wij afscheid nemen, is Mr. Ted Shaw, MC. Als luitenant, troop-commander bij de ls’ Anti-Tank Battery, verdiende hij bij Arnhem het Military Cross. Na de oorlog bleef hij nauw betrokken bij de herdenkingen in Oosterbeek. Negen jaar lang heeft hij op bescheiden maar secure wijze onze vereniging bij de Britse leden vertegenwoordigd, maar nu, op 82-jarige leeftijd, draagt hij zijn functie over aan Niall Cherry, een van onze jongere leden in het Verenigd Koninkrijk. Niall is de auteur van hel onlangs verschenen boek ‘Red Berets and Red Crosses’, over de medische dienst van de le Britse Airborne Divisie.
Tijdens onze Jaarvergadering hebben we tot ons genoegen ook twee nieuwe bestuursleden mogen begroeten. Gerard Gijsberts en Ben Kolster zullen respectievelijk de functies van secretaris en bestuurslid (o.a. belast met public relations) vervullen. Wij hebben alle vertrouwen in hun capaciteiten, en wensen hen een prettige tijd in het bestuur.
In 1999, tijdens de Jaarvergadering, werd besloten het predikaat ‘Lid van Verdienste’ in te stellen voor degenen die uitzonderlijk veel voor de vereniging betekenden. Onze scheidende voorzitter, de heer Jan Smits, was de eerste die deze eervolle benoeming ontving. Echter, op voorstel van het bestuur is tijdens de afgelopen Jaarvergadering ook de heer Rinke Fennema, die vele jaren onze penningmeester was, alsnog benoemd tot Lid van Verdienste. (C. van Roekel)
Op 15 april 2000 werden tijdens de Ledenvergadering tot nieuwe bestuursleden benoemd: Ben Kolster en Gerard Gijsberts.
(Foto’s: mw. H. Kolster en (via) G. Gijsberts)
Nieuwe Britse vertegenwoordiger
De nieuwe vertegenwoordiger van de Vrienden in het Verenigd Koninkrijk is Mr. Niall M.G. Cherry, 3 Church Road, Warton, Lancs, PR4 1BD, UK. Telefoon thuis: 01772632764, en op zijn werk: 0177284593. E-mail adres: Niall.Cherry@bae.co.uk. Onze Britse leden wordt verzocht alle correspondentie, bestellingen van artikelen, en betalingen aan hem te richten.
Onze nieuwe vertegenwoordiger in hel Verenigd Koninkrijk is Niall Cherry, onder meer bekend van zijn vorig janr verschenen boek Red Bereis and Red Crosses, over de medische dienst van Ist British Airborne Division. (Foto: R. Voskuil, september 1999)
‘Silent Invader’
Een opmerkelijk boek met de titel ‘Silent Invader’ kwam ik onlangs tegen bij een bezoek aan het Museum of Army Flying in Middle Wallop. Het werd geschreven door kapitein J.A. Morrison, die tijdens de Slag om Arnhem commandant was van No. 5 Flight, The Glider Pilot Regiment. Hij kwam als vrijwilliger bij dit regiment nadat hij eerst had gediend bij de Honourable Artillery Company en bij The Royal Fusiliers Regiment. Op een vlotte manier beschrijft hij in nog geen dertig pagina’s zijn voorgeschiedenis en de training op Horsa zweefvliegtuigen. Op 6 juni 1944 landt hij met een eenheid van de Ox & Bucks (The Oxfordshire and Buckinghamshire Light Infantry) in Normandië. Omdat zweefvliegtuigpiloten niet geacht worden lang aan de gevechten deel te nemen, is Morrison op 11 juni al weer terug in Engeland. Vervolgens landt hij op 18 september met een eenheid van een Anti-Tank Battery op landingszone ‘Z’ bij Wolfheze.
De volgende dag verliest hij met nog enkele andere piloten het contact met de rest van de divisie. Nadat hij enkele dagen door burgers verborgen is gehouden, raakt hij toch in Duitse krijgsgevangenschap. Via Stalag 12A en verhoren door de Gestapo, komt hij uiteindelijk terecht in Stalag Luft 1. Meer dan de helft van het boek gaat over het leven in dit kamp, vol officieren van verschillende naties. Bij het naderen van de Russische legers bevrijden de gevangenen zichzelf, en bezetten ze zelfs het nabijgelegen vliegveld, om vervolgens nog enkele andere kampen te bevrijden. Al met al een bijzonder boek dat eens een andere kant laat zien van de Slag om Arnhem, en vooral wat daarna gebeurd is. Zoals bij de expositie ‘Bevrijders achter Prikkeldraad’ in ‘1998 werd gezegd: 6500 krijgsgevangenen betekent 6500 verschillende verhalen. Dit verhaal is zeker de moeite waard om te lezen.
‘Silent Invader, A glider pilot’s story of the invasion of Europe in World War II’ door Alexander Morrison, is uitgegeven bij Airlift Publishing Lid, 101 Longden Road, Shrewsbury SY3 9EB England, ISBN 1 84037 058 0. Het boek is geïllustreerd met foto’s, en telt 160 pagina’s. De prijs in Engelse Ponden is 19,95. (W. Boersma)
Nabestelling nieuwsbrieven
Veel leden verzoeken ons om de toezending van oudere exemplaren van de Nieuwsbrief en Ministory. Tol nog toe hanteerden wij een vaste prijs van ƒ 50,- per complete set. Inmiddels zijn we bij nummer 78 respectievelijk 66, en dat betekent dat het, mede door de stijgende kosten voor het drukken, tijd wordt om de prijs te herzien. Van nu af aan zal ƒ 1,50 per Nieuwsbrief met Ministory worden berekend. U kunt op de girokaart de gewenste nummers aangeven, en zelf het verschuldigde bedrag berekenen en invullen. Voor de portokosten dient u ƒ 5,- extra te betalen. Indien geen Nederlands exemplaar van een bepaald nummer meer aanwezig is, nemen wij de vrijheid u een Engelse editie toe te zenden. (C. van Roekel)
Abonnement op ‘The Eagle’
Al vele jaren geeft de Glider Pilot Regimental Association een tijdschrift uit, getiteld ‘The Eagle’. Tot nog toe werd deze periodiek alleen toegestuurd aan oud-zweefvliegtuigpiloten, en aan mensen die een speciale band hebben met dit regiment.
Sinds 1 januari van dit jaar is het abonnement op ‘The Eagle’ echter opengesteld voor iedereen die belang-stelling heeft voor dit onderwerp. Wie in Nederland een abonnement wil, betaalt 18 Engelse Ponden. Hiervoor krijgt u drie maal per jaar een prachtig tijdschrift met artikelen over het gebruik van gliders tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog. Veel aandacht wordt in ieder nummer besteed aan de landingen in Normandië, bij Arnhem en bij Hamminkeln. Ook de geschiedenis van de training van de piloten komt uitgebreid aan bod.
Het tijdschrift, dat gedrukt wordt op glanspapier, is zeer goed verzorgd en fraai geïllustreerd met foto’s, kaarten en tekeningen.
Indien u belangstelling hebt voor een abonnement op ‘The Eagle’, stuurt u dan een cheque ter waarde van 18 Pond (s.v.p. in Britse valuta!) naar Mr. David Brook, Birds Hill, Gt. Bealings, Woodbridge, Suffolk IP13 6.NR, England. Telefoon 01394 382285.
In memoriam korporaal Tom Italiaander
Op 28 maart 2000 overleed Tom Italiaander in zijn woonplaats Bilthoven. Tom wordt geboren in Rotterdam op 29 april 1914. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werkt hij voor de BPM in Zuid- Amerika. Na het beëindigen van zijn contract meldt hij zich op 29 oktober 1941 in Canada als vrijwilliger bij het Nederlandse leger. Via de Prinses Irene Brigade komt hij vervolgens bij No. 2 (Dulch) Troop No. 10 (Inter Allied) Commando. Na de training in achtereenvolgens Schotland, Port Madog in Wales, en bij Eastborne in Zuid-Engeland, vertrekt hij met No. 2 Troop naar India. In augustus 1944 is hij weer terug in Engeland. Met twaalf andere Nederlandse commando’s wordt hij ingedeeld bij de le Britse Airborne Divisie.
Op 17 september landt hij met het le Airborne Reconnaissance Squadron bij Wolfheze. Een dag later fotografeert Sergeant Dennis Smith op de Duitsekampweg de ontmoeting van de commando’s Italiaander en Van der Meer met twee inwoonsters van Wolfheze. Deze foto is vele malen gebruikt in publikalies over de Slag om Arnhem. (Noot redactie: recentelijk nog, met een uitleg, in Blik Omhoog II van Cor Janse, blz. 798). Tijdens de slag doet Italiaander vooral dienst als koerier tussen de verschillende Britse eenheden. Dagelijks moet hij onder meer radiofrequenties doorgeven. Bij de evacuatie van hel restant van de divisie weet ook Italiaander over de Rijn te komen. In november 1944 neemt hij deel aan de landingen op Walcheren. In 1945 verlaat hij als sergeant de militaire dienst. Voor zijn inzet tijdens de beide aklïes in Nederland wordt hij onderscheiden met de Bronzen Leeuw. Tom Italiaander bezocht verschillende malen hel Airborne Museum. Vorig jaar was hij met zijn echtgenote de gast van het museum bij de boottocht van onze vereniging. De besturen van de Stichting Airborne Museum en van de Vereniging Vrienden wensen zijn echtgenote, kinderen en kleindochter veel sterkte toe na het overlijden van hun echtgenoot, vader en grootvader. (W. Boersma)
Werkgroep ‘ Westgruppe’
Omdat in verhouding tot de geallieerde kant nog zeer weinig bekend is over de geschiedenis van de Duitse legeronderdelen die onder Generaal Von Tettau aan de Slag om Arnhem deelnamen, hebben Geert Maassen, Hans Timmerman en Peter Vrolijk besloten om gezamenlijk onderzoek te doen naar de zgn. ‘Divisie Von Tettau’, ook wel ‘Westgruppe’ genoemd. Het doel is om de uitkomsten van het onderzoek t.z.t te publiceren in boekvorm. De Divisie Von Tettau omvatte alle Duitse eenheden die de Britse en de Poolse posities vanuit het westen aanvielen, terwijl de restanten van de 9e SS Pantserdivisie, samen met een groot aantal onder haar bevel gestelde eenheden, hetzelfde deden vanuit het oosten en het noorden. Een ieder die informatie kan en wil aandragen over dit onderwerp, zoals verhalen, documenten, oogge- tuigeverslagen, kranteberichten, tijdschriftartikelen, foto’s of boeken, wordt vriendelijk verzocht om tijdens kantooruren contact op te nemen met Geert Maassen, telefoon 026 3348303. Schrijven mag ook: Gemeentearchief Renkum, t.a.v. de heer G.H. Maassen, Postbus 9100, 6860 HA Oosterbeek. (Peter Vrolijk)
Commentaar op ‘ Uit het archief (2)’
In de vorige Nieuwsbrief schreef de archivaris van het Airborne Museum, drs. A. Groeneweg, een stukje over onder andere Corporal Arthur Maybury (89th Parachute Security Section, Intelligence Corps), die op 17 september 1944 sneuvelde. Het verdient wellicht aanbeveling dat daarbij enige kanttekeningen worden geplaatst. Groeneweg meldt onder meer dat volgens de Roll of Honour het veldgraf van Maybury in 1945 werd gevonden “‘in the garden of a bungalow on Utrechtseweg, Oosterbeek.’ Waarschijnlijk wordt bedoeld de tuin van de familie Berghege, waar nu de ABN-AMRO bank staat”. En verder memoreert hij een interview met mejuffrouw Wilhelmina Schouten, in 1944 onderdirectrice van de Huishoudschool aan de Rijnkade te Arnhem. Zij verklaarde dat Maybury in de achtertuin van de school werd begraven. Archivaris Groeneweg vraagt zich vervolgens af: ‘Waarom zouden burgers van Arnhem of Oosterbeek het stoffelijk overschot van een Britse militair, aanvankelijk in een tuin aan de Rijnkade begraven, overbrengen naar een tuin in Oosterbeek, en daar herbegraven?’ De heer Groeneweg zit op het verkeerde spoor. In de eerste plaats staat in de nieuwste editie van de Roll of Honour over Maybury het volgende: “The original FB was in the garden of the Huishoudschool, Rijnkade Arnhem, map 40-23-6. His body was removed later by the Germans and taken to an undisclosed location. The CWGC registers read ‘in garden of bungalow along Utrechtseweg'”. CWGC staat overigens voor Commonwealth War Graves Commission (de Britse Oorlogsgravenstichting).
Die gegevens zijn afkomstig uit de volgende bronnen. In de Arnhemse Koerier van 8 mei 1996 staat over Maybury: ‘De Duitse SS-ers eisen het lichaam van de gesneuvelde Engelsman op, dat in de tuin bij het schooltje ligt begraven’. En ook de Arnhemse Courant meldt (19 september 1998): ‘De Duitsers kwamen later het lichaam opeisen’. Mejuffrouw Schouten vertelt zelf (in het tijdschrift ‘De Tweede Wereldoorlog – Met eigen ogen’, 1996) dat op maandag 18 september hard op de achterdeur van de school werd gebeukt, en dat daar een Duitser stond die vervolgens vroeg of er een dode Engelsman was. Wilhelmina ontkende, maar haar verhaal maakt duidelijk dat de vijand blijkbaar op de hoogte was van het sneuvelen van Maybury. Via de CWGC kwam een kopie van het desbetreffende Graves Registration Report Form en het Graves Concentration Report Form ter beschikking. Daaruit blijkt dat Maybury op 10 september 1945 uitzijn veldgraf werd opgegraven, en een plek kreeg op het oor- logskerkhof in Oosterbeek. Als locatie van het veldgraf staat vermeld: ‘In garden of bungalow’, met als bijbehorende kaartcoördinaten 693783. Op de genoemde formulieren staan met dezelfde veldgrafloca- tie en kaartcoördinaten ook Gunner W.N. Howard, Lieu tenant C.E.P. Sankey, Private A.H.A. Boland en Private W.H. Reeve genoteerd.
We hebben dan een probleem. Want de kaartcoördinaten verwijzen naar een huis langs de Utrechtseweg in Oosterbeek, ter hoogte van landgoed Hartens tein. En van Private Reeve weten we dat hij bij de brug in Arnhem vocht (zie ook de foto in de Roll op blz. 65). Van Sankey’s veldgraf is eveneens een foto bekend (in de Roll op blz. 17), en die locatie is te vinden in de voortuin van het door Groeneweg genoemde huis van Berghege. Kunt u het nog volgen?
In ieder geval, op grond van het bovenstaande kwam ik, als medewerker aan de nieuwe Roll, tot de conclusie dal Maybury oorspronkelijk in de achtertuin van de Huishoudschool ter aarde werd besteld, en dat de Duitsers hem daar hebben opgegraven en naar elders vervoerd. Onbekend is waarheen, omdat mijns inziens de formulieren van de CWGC in dit geval fouten bevatten en niet betrouwbaar zijn.
Overigens, in Groenewegs artikel staat dat Maybury behoorde tot de 89,h Field Security Section. De Roll of Honour rept van de 89lh Parachute Security Section (blz. 53) en de 89 Parachute Field Security Section (blz. 3). De Who was Who tenslotte vermeldt (ook) de 89 th Parachute Field Security Section.
* Welke naam is de juiste? (Geert Maassen)
Rectificatie
De heer Groeneweg deelde ons mede dat in tegenstelling tot wat in zijn artikel ‘Uit het Archief (2)’ over Corporal Maybury stond, Sir John Killick gelukkig niet is overleden. Uit Engeland kwam het bericht dat hij nog in leven is, zij het in een slechte gezondheid.
Een Duitse foto
Enkele jaren geleden begon een van onze leden een speurtocht naar gegevens over de Duitse oorlogsfoto- graaf Oberscharführer Peter Josef Adendorf. Het zoekwerk leidde onder andere naar het Friheds- museet in Kopenhagen. Een van de foto’s die het Deense museum naar Nederland stuurde, wordt hierbij afgedrukt. Het originele bijschrift luidt:
Der deutsche Widerstand im Westen verstarkt. Die entschlossene Gegenwehr der deutschen im Westen eingesetzten Truppen, hal die von den Anglo- Amerikanern unternommene Offensive, die zur schnellen Eroberung Deutschlands führen sollte, zum Stehen gebracht. Selbst nach eigenen Aussagen des Feindes sind seine Verluste über Erwarten hoch. Die Enttausschung von Arnheim. Grenadiere des Heeres marschieren als Verstarkung nach vorn, wah- rend gefangene B riten die Strassen von den Trümmern voraufgegangener Kampfe saubern.
SS-PK-Adendorf – 3482 Orbis 1 E.M. Aannemende dat de foto inderdaad in de regio Arnhem/Oosterbeek is gemaakt, zouden we graag willen weten waar dat dan wel precies is geweest. Wie herkent iets of iemand? En wat betekent 3482 Orbis 1 E.M.?
Uw reacties worden met belangstelling tegemoet gezien door de redactie, via Geert Maassen (p/a Gemeentearchief Renkum, Postbus 9100, 6860 HA Oosterbeek, tel. 026 3348303).
In memoriam drs. P.R.A. van Iddekinge
Ons bereikte het bericht dat op 29 april jl. geheel onverwachts op 66-jarige leeftijd is overleden drs. P.R.A. van Iddekinge. Piet van Iddekinge was sinds 1959 werkzaam bij het Gemeentearchief in Arnhem. Dertig jaar later werd hij gemeentearchivaris, en hij bleef dat tot aan zijn pensionering in mei 1999. Piet was een groot kenner van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, en van de Slag om Arnhem in het bijzonder. Hij schreef verschillende publikaties over dit onderwerp, waaronder de bekende boeken ‘Arnhem, September 1944’ (1969) en ‘Arnhem 44/45, evacuatie, verwoesting, plundering, bevrijding, terugkeer’ (1981). Vorig jaar verscheen ter gelegenheid van zijn afscheid hel boekje ‘Arnhem Sextet, opstellen voor drs. P.R.A. van Iddekinge’. Achterin staan niet minder dan 52 titels van publikaties die hij schreef.
De archivaris was zeer geïnteresseerd in het Airborne Museum en in de Vereniging Vrienden. Meerdere malen hebben wij een beroep op hem gedaan, en nooit tevergeefs. De laatste keer was dat in augustus vorig jaar. Toen schreef hij het hoofdstuk ‘Duitse oorlogsfotografen in september 1944’ in Ministory No. 63 ‘PK-Berichter im Raum Arnheim’ (bijlage van Nieuwsbrief No. 75). Het is moeilijk te geloven dat Piet van Iddekinge er niet meer is. We zullen hem missen, en wij wensen zijn familie de kracht toe om dit verlies te verwerken. (Robert Voskuil)
Kriegsberichter Adendorf hanteerde in september 1944 in de regio Arnhem zijn camera. Op de voorgrond Duitse soldaten op weg naar hetfront achter hen en links Britse krijgsgevangenen, dte materieel (waaronder een bevoorradingscontainer) aan het opruimen/verzamelen zijn(?). Wie weet waar exact deze foto is gemaakt? (Polo: Frihedsmuseet, Kopenhagen)
De Tafelberg (slot?)
Al sinds begin 1998 hebben wij ons beziggehouden met de ontwikkelingen die zouden kunnen leiden tot de totale sloop van Huize ‘de Tafelberg’, en de bebouwing van het terrein met riante appartementen. Het bestuur heeft gemeend zich sterk te moeten maken voor het behoud van een historisch deel van het oorspronkelijke gebouw, met name waar het nog steeds herinnert aan de Slag om Arnhem, toen het als noodhospitaal in gebruik was. Net als de Stichting Airborne Museum, de Stichting voor Heemkunde en de Vereniging Vijf Dorpen in ’t Groen hebben wij het gemeentebestuur in januari van het genoemde jaar schriftelijk verzocht over te gaan tot plaatsing op de gemeentelijke Monumentenlijst. Naar aanleiding van de desbetreffende verzoeken adviseerde de gemeentelijke Monumentencommissie drie maanden later aan het college van B&W om het voorfront en de hall tot monument te verklaren.
Na een zeer lange tijd, waarin over en weer veel werd gesproken en geschreven over dit, ook vanwege de film ‘Theirs is the Glory'(1946), internationaal befaamde pand, besloot het gemeentebestuur op 16 februari jl. het advies over te nemen. Sinds die dag is het voorste deel van het gebouw (de gevel, de hall, de trap en de lambrisering) beschermd. Dit is dan inclusief de raampartijen in de voorgevel, die weer in de staat van 1944 zullen worden teruggebracht.
De terrazzo vloer, waaraan vanwege de zich daarin bevindende bloedvlekken een hoge emotionele waarde toegekend moet worden, is enige tijd aanleiding geweest tot een meningsverschil tussen de projectontwikkelaar en de Vrienden. Ook hiervoor was van gemeentelijke zijde begrip, maar de bouwkundige staat bleek, na consultatie van landelijke deskundigen, niet naar genoegen van de huidige eigenaar te herstellen van scheuren en andere beschadigingen. Ten aanzien van het behoud van deze historische waarde werd een middenweg gekozen. Een aanzienlijk deel van de vloer, 2 x 1,5 m., met de typische kenmerken waarom het gaat, zal in het muurdeel naast de trap worden opgenomen.
Door de feiten genoodzaakt, hebben wij hiermee genoegen moeten nemen. Tegelijkertijd hebben wij aangeboden met voorstellen te komen ter verduidelijking van de historische betekenis van De Tafelberg, als de ruimte wordt ingericht.
Al met al vinden wij, terugziende op de vele tijd en moeite die het gekost heeft, dat door ons een aanvaardbaar resultaat is bereikt. (C. van Roekel)
Keevil website
Het dorp Keevil in Wiltshire, Engeland, heeft sinds kort haar eigen website. Vanaf de basis Keevil vertrokken in september 1944 grote aantallen gliders voor Operatie Market, en ook werden vanaf dit vliegveld veel bevoorradingsmissies naar Arnhem gevlogen. Bij operatie Overlord in juni 1944 speelde de basis eveneens een belangrijke rol.
Hoewel de website hoofdzakelijk gaat over het fraaie dorp, bevat deze ook een gedetailleerd hoofdstuk over het vliegveld, vanaf de bouw tot nu toe. Het adres van de website is: http: / www.rward.clara.net/ index.htm. (Peter Clark)
‘Witte Raven’ gezocht
In onze exploitatierekening over het jaar 1999 trof u de post ‘diverse inkomsten’ aan. Zoals u heeft kunnen zien, betreft deze een niet onaanzienlijk deel van onze verenigingsinkomsten. Eigenlijk is dat het bedrag bij de gratie waarvan wij een gezonde bedrijfsvoering kunnen realiseren. Een groot deel hiervan wordt verdiend in de verkoopstands die wij bij verschillende manifestaties bemannen. Enkele voorbeelden zijn: de Airborne- en de Pegasus Wandeltocht, de Dag van het Verzet, en de diverse Open dagen bij de krijgsmacht- onderdelen. Wij verkopen dan in het ‘winkeltje’ onze artikelen en die van het museum, en geven voorlichting over de beide instellingen.
Tot nu toe runde Mieke de Langen, tot voor kort onze secretaresse, samen met een vriendin en hulp van vrienden en het museum, met veel elan deze activitei-ten. Haar gezondheidstoestand staat het helaas echter niet meer toe dat zij dit blijft doen.
Wij zoeken daarom vrijwilligers die ons winkeltje willen en kunnen bemensen. Het gaat hoofdzakelijk om verkoopactiviteiten en het nauwkeurig bijhouden van de financiën. Het is dus verantwoordelijk en, eerlijk gezegd, enigszins vermoeiend werk, en vereist mannen en vrouwen op wie we aankunnen. Maar, het is ook leuk, en geeft veel voldoening.
Dit jaar willen we present zijn op de Dag van het Verzet (in de Oranjekazerne te Schaarsbergen, op 31 augustus), de Airborne Wandeltocht (2 september in Oosterbeek), de Open Dag van de Koninklijke Luchtmacht (te Volkel, ook op 2 september), en de Pegasus Wandeltocht in Lanteren (op 28 oktober).
Vriendelijk maar dringend verzoeken wij u eens te overwegen zich beschikbaar te stellen voor deelname aan deze activiteiten, waarbij enthousiasme meer telt dan ervaring. Mocht u ervoor voelen onze en uw ver-eniging bij een of meer van de genoemde gelegenheden te helpen, aarzel dan niet, en neem contact op met C. van Roekel (026 3333261 of via het e-mail adres chris.van.roekel@12move.nl).
U zult zien dat uw medewerking aan dit project u veel voldoening zal schenken! (C. van Roekel)
Op 15 oktober, op de 16e verjaardag van mijn zusje, dronken we s avonds een feestelijk kopje surrogaat- thee bij kaarslicht. Mijn Vader zat voor zijn bureau. Plotseling een enorme klap. Een granaat uit de Betuwe sloeg in. De scherven vlogen om mijn Vaders hoofd, in zijn bureau, op de grond, maar hij was ongedeerd. Wat waren we geschrokken. Vanaf dat moment gingen we aan de noordkant van het huis wonen.
Het gezin Heijbroek, 25 juni 1943 (de 26′ trouwdag van de ouders), in de tuin van ‘Valkenburg’, Van links naar rechts: Vader, Daan, Netje, Hans, Moeder en Noor.
(Collectie mw. J.T. Carp-Heijbroek)
Ons kruispunt bleek zeer strategisch gelegen. Er was veel Duits legerverkeer, en er werd geregeld uit de Betuwe op geschoten. Ook op de Westerbouwing en de Duno, waar veel Duitsers gelegen waren, werd, vooral ’s nachts, veel geschoten. We zagen dan de lichtkogels in het zuiden. Het plan was dat de Jannen op 20 oktober zouden proberen bij Driel de Rijn over te zwemmen. Mijn broer zou hen naar de uiterwaarden brengen. Hij ging eerst op verkenning uit. Hij trok door de Hemelse Berg, waar hij in de catacomben de familie terugvond. De heer Beelaerts gewond, en verzorgd door zijn zoon en dochter. Zij konden veel vertellen over de toestand van de bossen. Mijn broer ging terug via de Oorsprong, waar door de verwoesting in de bossen, de beek nauwelijks te vinden was.
Op 20 oktober kregen de Jannen hun laatste diner met drie sigaretten. Ze kregen scheermesjes om zich te scheren Ze schreven een brief voor ons, en tekenden hun namen op twee bankbiljetten. Om 00.30 uur vertrokken ze. Het was een donkere regenachtige nacht.
Hier zal ik mijn broer uit zijn herinneringen aan het woord laten.
Daans verslag.
“De volgende morgen lig ik met Langejan op het dak om het terrein te verkennen en de route uit te stippelen. Hij gaat ermee akkoord om rechtstreeks naar het zuiden, door het beekdal van de Oorsprong, de beek te volgen, en bij de Benedendorpsweg op eigen krachten door de beek naar de Rijn te trekken.
Ze maken zwembroekjes van parachutezijde; hun unifor-men nemen ze mee in gascapes.
We zullen op zo’n 10 meter van elkaar lopen; Langejan, die een goede zwemmer is, heeft de leiding. Ze besluiten zich in de Rijn aan elkaar te binden. Ik bezweer hen niet tegen de stroom in te zwemmen, maar rustig naar de overkant te komen.
Die nacht was het heel slecht en guur weer. We wachten tot half één ’s nachts, en dan vertrekken we.
We zijn nog niet buiten de achterdeur of hel gaat al mis. Als ik 10 meter het erf op ben, hoor ik lawaai en onderdrukt gevloek. Ik draai me om en zie een lichtgevend kompas. Ik hoor gesis aan de andere kant en zie een lichtgevend horloge, beide hadden beplakt moeten zijn. De Jannen zijn tegen een kar gebotst, en totaal hun oriëntatie kwijt. Het idee van 10 meter tussenafstand blijkt onmogelijk. Ik pak de hand van Langejan, en zo sluipen we mei zijn vieren door de tuin. We spreken fluisterend af bij onraad in elkaars hand te knijpen. Als we door de tuin zijn, klimmen we over ons kapotte hek, en gaan naar beneden het beekdal in. Het regent en het stormt, en je ziet telkens flitsen van ont-ploffende granaten, als bliksem en donder. Telkens is ons pad even verlicht. Er is een paadje dal langs het beekje loopt. Dat probeer ik te volgen. Daar ligt een dikke beuk over het pad. We moeten er omheen, en dan komen we in de beek zelf terecht. We soppen verder stroomafwaarts. Dan stoot ik tegen een voetbruggetje, waardoor ik weer op het voetpaadje kom.
We sluipen verder, en opeens knijp ik. We stoppen. Ik zie een donkere vorm, die daar doodstil zit; gehurkt, als het ware op de grond met een geweer tussen zijn knieën. We staan doodstil, en onze gebukte houding begint pijnlijk te worden. Er moet dus wat gebeuren, ik strek mijn hand uit…. En raak een stalen container aan, die door zijn parachute in de bomen overeind wordt gehouden. We gaan verder. Het beekdal verbreedt zich, en er zijn een paar grote vijvers waar we omheen moeten. We raken weer de weg kwijt, raadplegen ons kompas, en ploeteren verder, tot ik een punt herken waar het paadje uit het bos komt, en tussen een akker en een hek met veel hoog onkruid, langzaam glooiend uitkomt op de Benedendorpsweg.
Langejan heeft besloten om door de duiker onder de weg door te waden, en dan de beek te volgen, die uitkomt bij de Rijn. Ik hoop er het beste van. We geven elkaar de hand, ‘Good luck’, en ik ga, nu alleen, weer terug door het donkere bos. Weer een angstige tocht. Steeds was ik de weg kwijt, viel in eenmansgaten met onontplofte munitie. Tenslotte kwam ik weer in onze tuin. Ik klopte op onze luiken. ‘Ik ben hel ‘. Mijn zusjes doen open en mijn Moeder staat snikkend in de gang. Over de tocht van een half uur had ik vier uur gedaan”.
De volgende dag drong het tot ons door dat we ons geen zorgen over de Jannen hoefden te maken. Er kwam rust in ons leven. We begonnen aan onze eigen toestand te denken. We begonnen rekening te houden met de mogelijkheid van evacuatie. Oosterbeek was ‘Sperrgebiet’ geworden; de mensen moesten weg. Omdat wij aan de grens woonden, hadden wij niets officieels gehoord.
In Oosterbeek bleven mensen die in hun huis konden blijven wonen, zitten. Zo ontstonden er buurten. Een daarvan was bakker Riksen op de Mariaweg. Bij hem konden we meel brengen (tarwe, gemalen in een oude koffiemolen), en broden laten bakken. Hij leerde ons hoe we zelf brood moesten bakken, maar dat lukte niet goed omdat ons oventje in de kachelpijp niet warm genoeg was.
De schilder Anton Markus en zijn vrouw kwamen een nachtje bij ons slapen, en werden de volgende dag door hun dochter Aline opgehaald. De familie Beelaerts kwam langs ons huis, de gewonde op een kruiwagen. De familie Frowein bracht een hondje bij ons, dat ze niet mee konden nemen. Een klein poesje kwam aanlopen, en we hadden weer een geit. Alles van waarde verstopten we. We begroeven het overgebleven porselein in een eenmansgat in de tuin. Mijn zusje ging samen met mijn Moeder naar het huis van de heer Van Leeuwen op de Van Lennepweg. Zij begroeven daar een groot gedeelte van de oude glasverzameling, die later is teruggevonden
Even beleefden we een spannend moment. Op ons kruispunt stond een kapotte Renault tank (wij dachten een Tiger tank). Mijn Vader schreef daar later over: “30 nieter vanaf mijn huis stond een tank, die door de Engelsen was kapotgeschoten. Er lag een oranje parachute overheen. Later vertelde de Engelse majoor MacNeil ons dal hij met een piat deze tank had vernield, zittende achter de dikke plataan in onze tuin. De tank had nog juist een treffer op de boom kunnen afimren, en daarbij was de majoor gewond, en twee van zijn mannen waren daarbij gesneuveld. Later zijn deze in mijn tuin begraven, en later overgebracht naar het Airborne cemetery. Op deze tank zijn later nog oefeningen gehouden met een zgn. Panzerschreck”.
Mijn dagboekje beschrijft dit als volgt:
Op een gegeven moment kwamen we aanlopen uit Oosterbeek toen we een groep Duitse militairen onder leiding van een sergeant zagen. Zij stonden bij onze voordeur, en oefenden met gerestaureerde Panzerfauste op de tank. De kapotte zetten ze in onze vestibule. We moesten allen naar de kelder, wat we natuurlijk niet deden, en stilletjes keken.
Op zekere morgen bleken vlak voor onze voordeur 13 Duitsers begraven te zijn. Mijn broer begroef de gesneuvelde luitenant Kiaer, een grote vriend van Langejan, en zette een houten kruis op het graf. Op vrijdag 27 oktober brachten we meel naar bakker Riksen, en haalden we ’s avonds 13 broden op. Het roggebrood was pas maandag klaar. Dat hebben we nooit gekregen. Zaterdagmiddag kwam de Feldgendarmerie. We moesten om vier uur weg zijn uit ons dierbare huis. Het huis dat volgens de Duitsers een fort was, en dat ons met zijn dikke muren zo beschermd had.
Met een mandenwagentje, een Engels karretje, en een grote driewielkar vertrokken we naar Ede. Met geit, poes, hondje en een hart vol teleurstelling de lange hongerwinter tegemoet.
Het is nu 55 jaar geleden.
Nu ik het opschrijf, is het net of het gisteren gebeurd is. Het was een lijd van grote diepten en grote hoogten – een tijd van onvermoede mogelijkheden in de mens – ook een tijd van afschuw en verdriet – een tijd van moed en angst – van vriendschap en saamhorigheid – een tijd van leven en van dood. Maar ook een tijd waar we doorheen moesten, om ten-slotte onze vrijheid terug te krijgen. Een vrijheid waarvoor ik iedere dag van deze 55 jaar dankbaar ben.
N B. De oude Oosterbekers zullen “De Valkenburg” herkend hebben.
Men vraagt zich misschien af waarom de Engelsen in onze kelder zijn blijven zitten. Wij weten het ook niet, en hebben het hun niet gevraagd. De twee rodekruis- soldaten hebben twee keer gewonden weggebracht, en zijn weer teruggekomen. De officier ontmoetten wij tijdens de conferentie met meerdere officieren in onze kelder. Hij was de enige die achterbleef, misschien had hij een speciale opdracht. Uiteindelijk was hij zijn regiment kwijl. Volgens mij heeft hij wel gevochten; zijn stengun was uit elkaar gesprongen, en die was hij aan hel repareren. Later hoorde ik dat hij bij ons koetshuis gevochten had.
Zij werden alle drie overvallen door de stroom burgers, en de plotselinge overval van de Duitsers. Zij konden de hele kelder niet in gevaar brengen door te voorschijn te komen.
Hel zijn vragen die we ons zelf niet meer stellen. We werden door de situatie overvallen, en het belangrijkste was zoveel mogelijk levens te redden. Het is ons uiteindelijk niet gelukt. Na de oorlog hoorden we dal Langejan en Middeljan vermist waren, waarschijnlijk verdronken. Kleinejan is bewusteloos teruggeworpen op de oever, en krijgsgevangen gemaakt. Hij heeft de oorlog overleefd. Pas veel later heeft hij er met mijn Ouders over gesproken.
De drie Engelsen in onze kelder waren: Luitenant John Howard (Langejan; lOth Battalion The Parachute Regiment) en twee mannen van het Royal Army Medical Corps, de soldaten R. Pitcher (Kleinejan) en James O. McLean (Middeljan).
NOTEN van de redactie
1) Het betrof soldaat August M. Bakhuis Roozeboom, een Nederlandse commando die op 19 september 1944 sneuvelde.
2) Generaal Miles C. Dempsey was commandant van het Britse Tweede Leger.
3) Hij bleek Arie van Veelen te zijn, de inmiddels overleden broer van de heer H. van Veelen die Ministory No. 64 schreef.
4) Paulus Johannes Ooms woonde op het adres Bilderberg 1 (de beheerderswoning van het Sportpark; thans Sportlaan 1). Hij stierf op 9 oktober 1944, en werd 53 jaar oud.
Download