VVAM Nieuwsbrief 76 – Oktober- 1999
Vrienden van het AIBBORNE museum
Utrechtseweg 232
6862 AZ Oosterbeek
Tel. museum (026) 333 77 10 Tel. penningm. (026) 334 13 40
ISSN 1383-3413
Nieuwsbrief No. 76, oktober 1999
Redactie:
Drs. R.P.G.A. Voskuil
C. van Roekel
G.H. Maassen jr. (026) 334 01 42
De ‘Leader of the Pilgrimage’, Major-general A.J. Deane Drummond (links), in gesprek met Major Ton\j Hibbert, vlakbij hel ‘crossingpoint’ van Operatie Pegasus I. (foto: C. van Roekel)
Van de redaktie
De 55e herdenking van de Slag om Arnhem ligt alweer anderhalve maand achter ons. Het waren drukke dagen, waarin veel gebeurtenissen plaats von¬den die het vermelden waar zijn. Het spreekt dan ook vanzelf dat een belangrijk deel van deze uitgebreide nieuwsbrief gevuld is met foto’s en berichten daarover.
Daarnaast vindt u uiteraard nieuws over de Vereniging Vrienden en over hel Airborne Museum. Het is de bedoeling om in de nieuwsbrief een aantal vaste rubrieken over het museum op te nemen. Deze zullen worden verzorgd door bestuursleden van de Stichting Airborne Museum of door de vaste mede¬werkers. De volgende rubrieken kunt u afwisselend tegemoet zien: ‘Het Museum’ en ‘Museumaktiviteiten’ door W. Boersma; ‘Uil het archief en de bibliotheek’ door A. Groeneweg; ‘Het museum op internet’ en ‘De museumwinkel’ door B. de Reus; ‘Uit de collectie’ en ‘Recente aanwinsten’ door R. Boekhorst.
De afgelopen tijd verschenen er weer veel boeken over de Slag om Arnhem. In dit en in het volgende nummer zullen we aandacht besteden aan die publikaties.
Themamiddag op 20 november a.s.
Op zaterdag 20 november a.s. zal de jaarlijkse thema-middag plaats vinden in de Concertzaal, Rozensteeg 1 in Oosterbeek.
Deze middag zal geheel in het teken staan van het werk van de Bergings- en Identificatie Dienst van de Koninklijke Landmacht. Deze dienst is in Nederland verantwoordelijk voor o.a. het opgraven en identifice¬ren van stoffelijke overschotten van geallieerde militairen die tijdens de oorlog zijn gesneuveld.
Het programma ziet er als volgt uit:
13.00 – 13.30 uur: Ontvangst van de leden.
13.30 -14.45 uur: Lezing over het werk van de Bergings- en Identificatie Dienst in het algemeen.
14.45 -15.30 uur: PAUZE
15.30 -16.30 uur: Lezing over het werk van de dienst in de gemeente Renkum en omgeving.
Ca. 17.00 uur: Einde themamiddag.
Normandië reünie
Op vrijdagavond 26 november a.s. zal in het Airborne Museum een reünie plaats vinden van deelnemers aan onze voorjaarsexcursie naar Normandië. De zaal zal open zijn vanaf 19.30 uur. Neemt u vooral uw foto’s en videobanden mee!
Vaandels van het 10e bataljon geschonken aan het Airborne Museum
Op zaterdag 18 september jl. werden tijdens een bij-zondere plechtigheid de twee vaandels van het 10th Battalion The Parachute Regiment overgedragen aan het Airborne Museum. Voorafgaand daaraan werd een dienst gehouden in de Oude Kerk in Oosterbeek- Laag. Daarbij ging The Reverend R.F. Bowers, die in 1944 als geestelijke bij het 10e bataljon diende, in op de band die er bestaat tussen het bataljon en onze gemeente. Na afloop van de dienst marcheerde de vaandelwacht met de vaandels naar Hartenstein.
Met militair ceremonieel worden de vaandels van het 10e Battalion The Parachute Regiment overgedragen aan het Airborne Museum.
(foto Berry de Reus)
Het 10e Britse parachutistenbataljon werd in 1942 opgericht in Kabrit in Egypte, en het kwam voor het eerst in aktie in Italië. Op 18 september 1944 landde het onder bevel van luitenant-kolonel K.B.I. Smyth met ca. 600 man op de Ginkelse Heide. Het bataljon maakte deel uit van de 4e Para Brigade, die de noord-zijde van Arnhem moest bezetten. Tijdens de opmars stuitten ze ter hoogte van het restaurant ‘De Leeren Doedel’ op sterke Duitse tegenstand, waardoor de opmarsroute moest worden verlegd richting Oosterbeek. Na aankomst in het dorp kreeg het batal¬jon bevel posities in te nemen in een aantal huizen langs de Annastraat en de Utrechtse weg, oostelijk van Hotel Schoonoord. Tot het eind van de slag werd die sektor van de perimeter verdedigd tegen Duitse aan¬vallen vanuit oostelijke en noordoostelijke richting. In de nacht van 25 op 26 september 1944 trok het restant van het bataljon zich met de rest van de divisie terug over de Rijn. Van het 10e bataljon bereikten slechts 35 militairen de geallieerde stellingen. Na de Tweede Wereldoorlog werd het 10e bataljon een territoriale eenheid (‘Volunteer Battalion’), hetgeen te vergelijken is met de Nederlandse ‘Nationale Reserve’.
Het gebruik van vaandels bij legereenheden gaat ver terug in de geschiedenis. Al vanuit de 17e eeuw stamt in het Britse leger de term ‘Colours’ voor vaandels. De vaandels hadden toen namelijk verschillende kleuren om de betreffende eenheden goed te kunnen herken-nen. In de 18e eeuw werd het aantal vaandels per een-heid tot twee teruggebracht. Dit zijn de ‘Queens Colour’, die bestaat uit de Britse vlag met daarop de namen van de veldslagen waaraan de betreffende eenheid heeft deelgenomen, en de ’Regiments Colour’, met de kleuren van het regiment en het regimentsembleem.
Wanneer de Colours vernieuwd moeten worden of wanneer een eenheid wordt opgeheven, is het gebruikelijk dat de oude Colours worden opgehangen in een kerk waarmee de eenheid zich verbonden voelt.
In 1952 kreeg het 10th (Volunteer) Battalion The Parachute Regiment haar Colours. Deze werden in 1983 vernieuwd, waarna de oude opgehangen wer¬den in de Regimentskerk St. Lawrence Jewry vlakbij de Guildhall in Londen. Bij de reorganisatie van het Britse leger in 1999 werd het 10e bataljon parachutis¬ten opgeheven. Om de verbondenheid met Oosterbeek aan te geven, wilde het bataljon graag dat de Colours zouden worden opgehangen in de Oude Kerk in Oosterbeek-Laag. In Nederland is het echter niet gebruikelijk om vaandels in kerken op te hangen. Daarop heeft het bataljon besloten de Colours over te dragen aan het Airborne Museum.
De overdracht van de vaandels vond met militair ceremonieel plaats op het grasveld voor het museum. Namens het Britse leger was hierbij aanwezig gene¬raal Sir Rupert Smith, KCB, DSO, OBE, QGM, plaats-vervangend opperbevelhebber van de NAVO. In zijn rede benadrukte hij dat het op de dag af 55 jaar geleden was dat het 10th Parachute Batallion was afge¬sprongen boven de Ginkelse Heide, en dat het bataljon na een week van zware gevechten vrijwel was vernietigd op enkele honderden meters van de plaats’ waar nu de vaandels werden overgedragen. Dat de vaandels nu in Oosterbeek worden bewaard is uniek, want het is vrijwel nooit eerder voorgekomen dat Colours buiten Groot-Brittannië of de Commonwealth bleven.
In het Airborne Museum is in de hal een grote vitrine gebouwd waarin de vaandels, goed zichtbaar voor het publiek, zullen worden bewaard.
(W. Boersma)
Vlak voor de aanvang van de herdenkingsdienst op de Airborne Begraafplaats lopen de geestelijken die de dienst zullen leiden naar het spreekgestoelte. Vooraan The Reverend R.F.Bowers.
(foto Berry de Reus)
4e Editie Roll of Honour
Tijdens de Algemene Ledenvergadering van de Arnhem 1944 Veteran’s Club op donderdagavond 16 september jl. vond de presentatie plaats van de nieu¬we ‘Roll of Honour, Battle of Arnhem 1944’. Meer dan een jaar voorbereiding waren aan deze dag vooraf gegaan. Geert Maassen en Chris van Roekel hadden, samen met de samensteller Jan Hey, intensief gewerkt aan de voorbereiding van deze 4e editie. Veel mensen
hebben de afgelopen jaren nieuwe informatie aangedragen, en die is nu in deze uitgave verwerkt.
De eerste druk verscheen in 1986, een jaar later volgde de tweede. In 1993 werd besloten tot de publikatie van een herziene editie, en nu ligt er alweer een vierde, geheel herziene uitgave.
De ‘Roll of Honour’ bevat de namen en alle andere informatie van de leden van de Ist British Airborne Division, de Ist Polish Independent Parachute Brigade Group, de Royal Air Force en de overige militaire eenheden die aan de zuidwestelijke Veluwezoom en bij Driel betrokken waren bij de Slag om Arnhem, en die tijdens de gevechtshandelingen in september 1944 of ten gevolge daarvan om het leven zijn geko¬men.
Deze editie van de Roll of Honour werd in een oplage van 500 exemplaren uitgegeven door de Vereniging Vrienden van het Airborne Museum. Het naslagwerk op A4 formaat bevat 174 bladzijden, en is geïllus¬treerd met foto’s en kaarten. Het is verkrijgbaar bij het Airborne Museum en bij de Oosterbeekse boekhande-laren. Prijs f 40,-.
Mr. Mervyn Potter poseert bij de Clarkair bulldozer die door de Vereniging Vrienden voor het Airborne Museum is aangekocht. Mr. Potter zvas in september 1944 ingedeeld bij de 261 Field Park Company Royal Engineers, die een dergelijke bulldozer meenamen naar Arnhem (foto: Berry de Reus)
Na de onthulling van de REME bank achter het Airborne Museum bekijkt burgemeester Vertinden de inscriptie die op de rugleuning is aangebracht. (foto: Berry de Reus)
REME bank onthuld
Op zaterdagmiddag 18 september werd in park Hartenstein een bank onthuld ter nagedachtenis aan de leden van de Ist Airborne Division Workshop Royal Electrical and Mechanical Engineers (REME) die in september 1944 deelnamen aan de Slag om Arnhem. De bank is vervaardigd door soldaten van de huidige Britse REME. De bank, die is neergezet niet ver van de plaats waar de REME in 1944 haar posities had, werd namens de gemeente Renkum in ontvangst genomen door burgemeester Verlinden. Het initiatief voor de plaatsing werd genomen door de heer Don Jacobs, die zelf bij de REME diende, en die nu parttime werkzaam is in het Airborne Museum.
Bijzondere bulldozer aangekocht
Waarschijnlijk weten niet veel mensen dat de le Britse Airborne Divisie in september 1944 een kleine Amerikaanse bulldozer heeft meegenomen naar Arnhem. Dit voertuig, de AMM/Clark CAI ‘Clarkair’, werd vervoerd in een Horsa zweefvliegtuig. De bull¬dozer zou worden gebruikt door de 261e Field Park Company, Royal Engineers, voor het vrijmaken van de landingsterreinen, en de eventuele aanleg van een airstrip. Hiervan is door het verloop van de Slag om Arnhem niets terecht gekomen. De bulldozer is van de landingsterreinen naar Oosterbeek gereden, en is daar neergezet op het terrein voor het toenmalige Kasteel de Sonnenberg.
Begin dit jaar bood de heer E. Janssens, verzamelaar van militaire voertuigen in Zele (België), een Clarkair bulldozer te koop aan. Na overleg met het Stichtingsbestuur heeft het bestuur van de Vereniging Vrienden besloten dit unieke voertuig voor het museum te kopen. Op maandag 13 september werd het bij het museum afgeleverd.
Voorlopig wordt de kleine bulldozer opgeslagen in Oosterbeek, waarna deze winter zal worden begonnen met de restauratie. Dit zal gebeuren onder leiding van vrijwilliger Jaap Jansen, adjudant buiten dienst van de Technische Dienst. Leden van de vereniging die bij dit projekt willen helpen, wordt verzocht zich op te geven bij het museum, telefoon 0263337710. Naar verwachting zal de restauratie bij de Airborne herdenking in september 2000 klaar zijn. Het is de bedoeling dal een van de volgende ministeries aan de Clarkair gewijd zal worden.
Herdenkingsenvelop 1999
Op 17 september jl. verscheen een nieuwe herdenkingsenvelop. Deze uitgave van het Airborne Museum is de vierde van een serie met als onderwerp ‘De monumenten van de Slag om Arnhem’. De nieuwe envelop toont het Airborne Monument in Arnhem, dat bestaat uit een deel van een gebroken zuil van het in 1944 verwoeste Paleis van Justitie. Het idee om dit stuk zuil te gebruiken, kwam van de Arnhemse architekt J. van Biesen. Op advies van stadgenoot en beeldhouwer Gijs Jacobs werd de zuil langs de oprit van de Rijnbrug geplaatst als tijdelijk monument. In 1953 werd een definitief gedenkteken geplaatst op het Kerkplein bij de Eusebiuskerk, maar het ’tijdelijke’ Airborne monument bij de brug bleef gehandhaafd. In 1954 werd de zuil verplaatst naar het Damcircuit aan het einde van de noordelijke oprit van de John Frostbrug. Ieder jaar in september worden hier ter herdenking van de Slag om Arnhem kransen gelegd.
Van de herdenkingsenvelop zijn 500 genummerde exemplaren uitgegeven. Ze zijn gefrankeerd met de twee 80 cent herdenkingszegels ‘100 jaar inhuldiging Koningin Wilhelmina’ uit 1998, en ze zijn gestempeld op 17 september 1999 met het filateliestempel van het postkantoor te Oosterbeek. De enveloppen zijn te koop in het Airborne Museum. Prijs f 7,-. Na overma¬king van f 8,50 op giro 4184300 t.n.v. het Airborne Museum Oosterbeek onder vermelding van ‘Envelop 1999’, wordt deze toegestuurd.
Tijdens de herdenking bij de brug in Arnhem worden de vaandels gestreken. (foto: Berry de Reus)
Achtergronden van een bodemvondst
Een van de radiozenders die tijdens de Slag om Arnhem door de le Britse Airborne Divisie werd gebruikt, was de ‘Wireless set no. 22’. De 22 set werd in 1941 door de Britse firma Pyte Lid. ontwikkeld als vervanging van de verouderde No. 11 (High Power) set. Het toestel werd in het algemeen in voertuigen vervoerd, hoewel het ook als draagbare radio gebruikt kon worden. Hiervoor waren dan drie man nodig. Midden 1944 werd er een modificatie aange¬bracht waardoor afstemming door middel van kristal¬len mogelijk werd. Uit dit toestel, de ‘WS no. 22 MK 1’ is later de ‘WS no. 62’ ontwikkeld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er ongeveer 55.000 exemplaren van de wireless set no. 22 gemaakt.
Bij de le Britse Airborne Divisie was de 22 set onder meer in gebruik voor de verbindingen van de brigades naar de bataljons, en van de brigades naar het hoofdkwartier. Verder werd het toestel gebruikt voor de verbindingen bij de Royal Artillery. Het afstandsbereik was 15 km voor telefonie, en 30 km voor telegrafie. In het begin van de jaren negentig werd in Oosterbeek een tijdens de slag gebruikte 22 set opgegraven op de noordelijke hoek Kneppelhoutweg-Hoofdlaan tussen een stenen paal en een eikenboom. De veteraan Robert Whelan had eerder aan mevrouw Beelaerts van Blokland uit Oosterbeek verteld dat hij daar zijn radioset begraven had. Captain John Lee, Troop Commander van ‘A’ Troop van de Ist Airlanding Light Regiment Royal Artillery had enige jaren daarvoor verteld dat hij het was die zijn 22 set daar had begraven. Volgens John Lee was dat echter bij de stenen paal aan de zuidkant van de weg. Toen de radio gevonden werd, schreef hij in 1994 aan wijlen Ed van Dam: “Natuurlijk ben ik gefascineerd door het verhaal van de 22 set. Er was slechts één set in dat gebied en die kwam van mijn jeep. Ik gebruikte een loopgraaf ten zuiden van de wegkruising. Of er ook één aan de noordkant was, herinner ik mij niet. Ik weet zeker dat ik de set begroef onder in de loopgraaf aan de zuidkant van de weg. De naam Whelan zegt me wel iets maar ik kan hem niet voor de geest halen. Mijn Gun Position Officer, luitenant Tom Barton, denkt dat het een van onze mensen was. Ik ben benieuwd waar de informatie vandaan komt dat Robert Whelan de set begroef en hoe die aan de andere kant van de weg kwam. Van mijn kant denk ik dat het een mysterie blijft”. (W.Boersma)
De restauratie van de gevonden radioset WS 22
Kort na het opgraven van de in het bovenstaande artikel genoemde radioset, kwam die in bezit van het Airborne Museum, waar het apparaat eerst moest drogen in een verwarmde ruimte. Daarna werd begonnen met de restauratie. De voorkant werd gedeeltelijk bewerkt met anti-roest omdat de corrosie alles had aangevreten. Het aluminium en het koper hadden kontaktcorrosie veroorzaakt, waardoor het aluminium deels vergaan was. Na behandeling met
De gerestaureerde 22 radioset die bijna 50 jaar na de Slag om Arnhem werd opgegraven op de hoek van de Kneppelhoutweg en de Hoofdlaan in Oosterbeek. (foto: R. Boekhorst)
het anti-roestmiddel kwam er weer beweging in de meeste bedieningsknoppen van het toestel. Op de meter was het jaartal 1942 nog duidelijk leesbaar. Nadat de radioset uit zijn kast was gehaald, bleek dat hij nog geheel kompleet was. De aanslag van roest en corrosie werd verwijderd. Om de lampen van het toestel zat een laag vuil van ongeveer een cm. dik. Door deze voorzichtig te frezen, konden de buizen uit hun houders gehaald worden. Na reiniging werden ze weer teruggeplaatst. De bekabeling was nog grotendeels intakt. De kast werd geheel roestvrij gemaakt. Een deel hiervan was weggeroest, terwijl hij bij het uitgraven waarschijnlijk extra beschadigd is. Aan de bovenzijde kan men nu het inwendige van het toestel zien. Aan de buitenzijde is nog de originele kleur zichtbaar. Alle webbing draagbanden zijn weggerol.
Hoewel het Airborne Museum in het bezit is van bijna alle typen radiosets die tijdens de Slag om Arnhem zijn gebruikt, is dit de enige originele set waarvan de herkomst bekend is. (Roland Boekhorst, behoudsmedewerker Airborne Museum)
In een lange kolonne van meer dan 100 oude militaire voer-tuigen worden de veteranen op zondag 19 september 1999 door de dorpen van de gemeente Renkum rondgereden, (foto: Berry de Reus)
Uit archief en bibliotheek
De eerste aflevering van deze rubriek heeft tot onder¬werp het kleinste archiefstuk in het museum. Het is een met potlood geschreven opdracht van brigade generaal P.H.W. Hicks, commandant van de le Luchtlandingsbrigade, die op 17 en 18 september 1944 rond Reyerscamp landde en die bestond uit Ist Battalion The Border Regiment, 2nd Battalion The South Staffords en 7th Battalion The King’s Own Scottish Borderers.
Het Ist Border Battalion nam stellingen in aan de westzijde van wat de Perimeter zou worden. Het was de enige eenheid die dit deed volgens het oorspronkelijke operatiebevel. Van noord naar zuid lagen van de Sonnenberglaan tot de toenmalige gasfabriek in het Benedendorp de A, C, D, en B compagnieën met HQ compagnie en het bataljons hoofdkwartier aan de Van Lennepweg. Het hoofdkwartier van de D compagnie was gevestigd in de lange boerderij halverwege de Van Borsselenweg.
Op 25 september kreeg Corporal Alan Fisher van D compagnie opdracht orders te verkrijgen van het bataljons hoofkwartier. Onwetend van de plannen tot het terugtrekken van de divisie over de Rijn, kreeg hij een briefje mee van brigade generaal Hicks. Onderweg terug naar zijn compagnie kreeg hij een mortierbombardement te verduren, dat hem belette zijn compagniescommandant te bereiken. Wel trof hij een aantal militairen van zijn eenheid, die hij mee terugnam. Korporaal Fisher wist over de Rijn te komen maar de rest van D Compagnie, onwetend van de terugtocht, werd gevangen genomen. Later schonk Korporaal Fisher het briefje aan het Airborne Museum. Het is op slecht papier geschreven en het schrift is vaag, te slecht om te reproduceren. De tekst luidt: ‘Coy: Monument 21.00, P. Hicks, 25-9′. Bedoeld wordt het monument voor mevrouw ’LLM. Kneppelhout, geboren Van Braam, en wijlen haren onvergetelijken echtgenoot. Het dankbare Oosterbeek’, te vinden aan de westzijde van de Hoofdlaan op de Hemelse Berg. Hicks bedoelde met het briefje dat de D compagnie zich op 25 september om negen uur ’s avonds moest verzamelen bij het monument om vervolgens over de Rijn terug te trekken. Het origineel is na afspraak met A. Groeneweg op het museum te bezichtigen.(A. Groeneweg)
Website Airborne Museum
Http//www.airbornemuseum.com is het adres van de site van het Airborne Museum op internet. Sinds een paar maanden zijn Mr. J. van Slooten, Peter Klaassen en Berry de Reus bezig met de opzet van deze website. In eerste instantie zal die informatie bevatten om het museum te promoten. Men kan ‘surfen’ naar een eenvoudige presentatie waarin de alge¬mene gegevens zoals openingstijden, toegangsprijzen, etc. vermeld worden. Ook bevat de site een fotopagina waarin enkele opnamen van het museum en van diorama’s te zien zijn. Door een van de zgn. ’thumbnails’ aan te klikken kan een foto ook op groot formaat met een hoge resolutie ‘opgehaald’ worden. Verder is een jaaroverzicht opgenomen van de aktiviteiten in en rond het museum. Het is de bedoeling dat in de toekomst de site verder wordt uitgebouwd met berichten over bijzondere voorwerpen in het museum en met een overzicht van het assortiment van de museumwinkel. Deze kunnen dan eventueel via internet besteld worden. De presentatie zal verder worden verfraaid met ‘links’ naar andere sites. Voor informatie en inlichtingen over allerlei zaken kan men ook gebruik maken van het e-mail adres van het museum: hartenstein@wxs.nl. (Berry de Reus)
‘Red Berets and Red Crosses’
Onder bovenstaande titel verscheen op 3 september jl. een prachtig uitgevoerd boek over de medische dienst van de lst Airborne Division tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het werd geschreven door ons Engelse lid Niall Cherry (40), die gedurende een groot aantal jaren onderzoek heeft gedaan naar dit onderwerp. Captain (Retd) Peter H, Starling, Curator van het Army Medical Services Museum in Aldershot schreef over dit nieuwe standaardwerk: “Er zijn veel boeken geschreven over de Airborne Forces’ gedurende de Tweede Wereldoorlog, maar slechts enkele vertellen het verhaal van de mannen van de Airborne Medical Services. Nu is er eindelijk een boek waarin het com¬plete verhaal van een deel van deze medische dienst, die van de Ist Airborne Division, wordt beschreven. Het beslaat de gehele periode van het begin van de oorlog tot de opheffing van lst Airborne Division in november 1945.
Vanaf het begin van de oprichting van de luchtlandings-troepen was er behoefte aan medisch personeel, niet alleen om met de gevechtstroepen mee te gaan, maar ook om intensief deel te nemen aan de ontwik-keling van deze nieuwe strijdkrachten. Dit hield ook in het uitproberen van verschillende typen vliegtuigen en soorten uitrusting en hun effect op het menselijke lichaam.
Kolonel A. Austin Eagger OBE was de eerste hoge medische officier die werd ingedeeld bij de divisie en kort daarop volgde Kapitein T.R.B. Courtney, die zijn assistent werd. Deze twee officieren kunnen worden beschouwd als de oprichters van ‘Airborne Medical Services’, toen nog Royal Army Medical Corps (RAMC) geheten. De auteur van dit boek neemt ons mee naar die begintijd, die o.a. werd gekenmerkt door problemen met het transport van troepen door de lucht, het probleem van luchtziekte waaraan 80% van de glidertroepen leed, hel gebrek aan lichtgewicht uitrusting, en het zoeken naar transportmiddelen om na de landing brancards te vervoeren.
Niall Cherry interviewde meer dan zeventig veteranen van de medische onderdelen van de divisie, en hun herinneringen zijn verwerkt in de beschrijvingen van deze begintijd.
Het duurde niet lang voordat leden van hel Royal Army Medical Corps in aktie kwamen. Dat was in februari 1942 bij de aanval op het radarstation bij Bruneval op de Franse westkust. De daarop volgende operaties in Noord-Afrika, Sicilië en Italië worden in het boek gedetailleerd behandeld en we lezen over de persoonlijke ervaringen van leden van het RAMC en de moeilijkheden waarmee ze te maken kregen wanneer zij probeerden hun gewonde kameraden te helpen.
De grote kracht van dit boek ligt in het verslag dat wordt gegeven van het werk van de medische eenheden gedurende de Slag om Arnhem. Dit aspekt is nooit eerder in zo’n detail behandeld. Persoonlijke verhalen van leden van de medische dienst worden afgewisseld met verslagen uit de officiële rapporten. Het grootste deel van de slag vond plaats in en rond het gebied waarin de hospitalen van de divisie lagen. De verband plaatsen en hospitalen waren afwisselend in Britse en Duitse handen en lagen met grote regelmaat onder vuur van de artillerie en van lichtere wapens. Toen de beslissing werd genomen om de restanten van de lst Airborne Division terug te trekken, kregen de medische eenheden de opdracht achter te blijven met de gewonden. Voor hen volgde krijgsgevangenschap en ook hieraan wordt in het boek aandacht besteed. Het laatste hoofdstuk gaat over de inzet in Noorwegen, de Duitse overgave en tot slot de opheffing van de eenheden.
Het boek, dat is geïllustreerd met meer dan honderd foto’s (waarvan vele hier voor het eerst worden gepubliceerd), kaarten en tabellen, kan worden beschouwd als een zeer belangrijk en waardevol naslagwerk. De auteur, die zelf bij het Royal Army Medical Corps diende, mag worden gefeliciteerd met dit prachtige stuk werk.” Tot zover Captain Peter Starling.
‘Red Berets and Red Crosses’ werd uitgegeven door Robert Sigmond in Renkum en het werd gedrukt bij Veenman Drukkers in Ede (ISBN: 90-804718-1-X). In Nederland is het boek verkrijgbaar bij het Airborne Museum en bij een aantal lokale boekhandels. Prijs f 49,50. In Engeland wordt het verkocht bij het Army Medical Services Museum in Aldershot en bij het Border Regiment Museum in Carlisle Castle. De prijs is daar 17.95 Engelse Ponden.
Niall Cherry, auteur van het boek ‘Red Crosses and Red Berets’ poseert voor ‘De Tafelberg’ in Oosterbeek met de helm van Corporal Ken Holdsworth, van het 181 Airlanding Field Ambulance, die daar in ‘1944 gewerkt heeft. (foto: R. Voskuil)
‘Door de lens van De Booys’
Vorig jaar werd in het Gemeentearchief in Arnhem een tentoonstelling gehouden van werk van de bekende Arnhemse fotograaf PJ. de Booys.
Tijdens de ‘Farewell Parade’ op zondagmiddag 19 september 1999 marcheren de veteranen onder luide toejuichingen van de burgerij van het Airborne Museum naar het Gemeentehuis.
(foto: Berry de Reus)
Staande in een jeep leidt Brigadier Mike Dauncey de Farewell Parade.
(foto: B. de Reus)
De aanleiding was zijn 100e verjaardag. Nu is er, mede als gevolg van de vele positieve reakties op die expositie, een zeer interessant boek verschenen, getiteld ‘Door de lens van De Booys, Een Arnhemse reportage 1944- 1954′. Het werd samengesteld door drs. P.R.A. van Iddekinge. Fotograaf De Booys verwierf vooral bekendheid door de koelbloedige wijze waarop hij in de herfst van 1944, toen Arnhem op last van de Duitsers was geëva¬cueerd, de plundering van de stad heimelijk in tien¬tallen foto’s vereeuwigde. Als de Duitsers hadden gemerkt dat hun wandaden op de gevoelige plaat werden vastgelegd, dan had De Booys dit zeker met de dood moeten bekopen.
Deze fascinerende foto’s van de plundering en die van de evacuatie geven ons een indringend beeld van de situatie in Arnhem in het najaar van 1944. Wanneer in april 1945 de bevrijding begint, is De Booys in Velp, waar hij de intocht van de geallieerde troepen in een serie foto’s vastlegt. Na de bevrijding keert De Booys terug naar Arnhem. Hij fotografeert de enorme verwoestingen in de stad en omgeving, en laat zien hoe de bewoners trachten weer een normaal bestaan op te bouwen. In de jaren na de oorlog legt hij de wederopbouw van de stad op foto’s vast, evenals allerlei festiviteiten.
Uit de duizenden foto’s die De Booys maakte, heeft de samensteller er voor het boek 212 geselekteerd. Het resultaat is een fascinerend beeld van een van de meest bewogen periodes uit de Arnhemse geschiedenis. ‘Door de lens van De Booys’ telt 160 pagina’s en werd uitgegeven bij Matrijs in Utrecht. Prijs f 39,95.
‘Capture at Arnhem’
In de serie Military Memoirs/World War II verscheen in Engeland het boek ‘Capture at Arnhem, A Diary of Disaster and Survival’, door Captain H.R. Roberts. Tijdens de Slag om Arnhem was hij als luitenant plaatsvervangend commandant van het ‘Advanced Worshop Detachment’ van de ‘Ist Airborne Divisional
Workshop, Royal Electrical and Mechnical Engineers’. Harry Roberts werd op 18 september 1944 direkt na de landing op landingszone ‘Z’ ten zuiden van de spoorlijn Amhem-Ede getroffen door Duits mitrail- leurvuur. Hierdoor heeft hij van de eigenlijke slag en de inzet van de REME niets meegemaakt. In zijn boek geeft Roberts zijn persoonlijke belevenissen weer, eerst als gewonde tijdens de slag en daarna als krijgsgevangene in Duitsland. Als gewonde werd hij via Wolfheze naar Hotel Vreewijk in Oosterbeek gebracht. Na de slag ging hij via Apeldoorn naar Stalag XIB in Duitsland. Aanvankelijk had hij zijn rang geheim gehouden, maar later werd hij toch overgebracht naar een kamp voor officieren, Oflag IX A/Z bij Rotenburg.
Zijn boek is hoofdzakelijk gebaseerd op het dagboek dat hij heeft bijgehouden tot 18 april 1945, de dag dat hij bevrijd werd. Zijn verhaal geeft een goede indruk van de lotgevallen van de meer dan 6000 Britse krijgs-gevangenen na de Slag om Arnhem. Roberts beschrijft het dagelijkse leven in de hospitalen en de kampen. Eten is een belangrijk onderwerp, en hij beschrijft o.a. hoe hij kans ziet zijn rantsoen aan te vullen door kon¬takten met de burgerbevolking. Roberts sluit zijn boek af met een verslag van de 16 dagen durende gedwon¬gen mars door Duitsland, zijn bevrijding door Amerikaanse troepen en zijn terugkeer naar huis. ‘Capture at Arnhem’ laat eens een andere kant zien van de Slag om Arnhem. Tijdens de expositie ‘Bevrijders achter Prikkeldraad’ in 1998 in het Airborne Museum, bleken er veel meer ongepubliceerde verhalen van en over krijgsgevangenen te bestaan dan vermoed werd.
In 1992 overleed Roberts en zeven jaar na zijn dood heeft zijn vrouw zijn manuscript als boek kunnen uitgeven. ‘Capture at Arnhem’ is in een paperback editie uitgegeven bij de The Windrush Press, Moreton-ln-Marsh, Gloustershire (ISBN 1 900624 27 3). Het boek telt 148 pagina’s en is geïllustreerd met foto’s en een kaart. Het is verkrijgbaar in het Airborne Museum en kost f 35,-. (W. Boersma)
Videofilm
Op het moment wordt gewerkt aan een videofilm over de herdenkingen op de Ginkelse Heide en in Driel. De film volgt met name de veteranen die dit jaar sprongen. Voor deze herdenkingsfilm wordt ook gebruik gemaakt van materiaal van TROS-TV en TV-Gelderland. Het eind van de video bevat beelden van de kranslegging in Driel.
Wie belangstelling heeft voor deze professionele video moet binnen 14 dagen schrijven naar C.C. van den Bosch, Utrechtseweg 173, 6812 AC Arnhem. Bij voldoende belangstelling zal de film naar verwachting begin volgend jaar beschikbaar zijn- voor ca. 25 gulden. (C. van den Bosch)
Unieke herdenkingspenning
De organiserende comités van respectievelijk de Airborne Wandeltocht, de Pegasus Wandeltocht en de Capitulatie Bevrijd ings tocht hebben een zgn. ‘Bevrijdingswandelpaspoort’ gepresenteerd. Met dit wandelpaspoort wordt de mogelijkheid geboden om in het bezit te komen van een herinneringspenning ‘Wageningen Bevrijdingsstad 2000’. Loopt men in de periode van 4 september 1999 tot en met 12 mei 2001 elk van de bovengenoemde tochten een keer, dan kan men een stempeltje in het paspoort sparen. Heeft men de drie stempeltjes, dan komt men in aanmerking voor een herinneringspenning. (B. de Reus)
Een Brencarrier was een van de oude militaire voertuigen die door de vereniging ‘Airborne Battle Wheels’ tijdens de herdenking aan het publiek werd getoond. (foto: Berry de Reus)
Laatste deel ‘Blik Omhoog’ verschenen
Op 17 september jl. verscheen het vierde boek van de door ons lid Cor Janse geschreven serie ‘Blik Omhoog’, over de oorlogsgeschiedenis van Wolfheze en de Zuid-Veluwe. Dit Supplement deel (‘S’) bevat naast een uitgebreid register met 3100 persoons- en ruim 900 plaatsnamen allerlei aanvullingen en toelichtingen bij de eerder verschenen delen. Een van de onderwerpen die wordt behandeld, is de rol van de Nederlandse SS-ers tijdens de Slag om Arnhem. Boek ‘S’ bevat 144 pagina’s en kost f 25,-. Het is verkrijgbaar bij het Airborne Museum en bij de boekhandelaren in Ooslerbeek.
Gerrit Pijpers onderscheiden
Bestuurslid van de Stichting Airborne Museum, Gerrit Pijpers, is op 19 september jl. onderscheiden in de Orde van Oranje Nassau met de Zwaarden. Gerrit Pijpers, die als majoor dient bij de Koninklijke Luchtmacht, heeft zich sinds 1975 ingezet voor de organisatie van tal van aktiviteiten in het kader van de herdenkingen van de Slag om Arnhem. Sinds 1994 is hij als Nederlandse vertegenwoordiger van het Airborne Forces Security Fund organisator van de herdenkingsdienst op de Airborne Begraafplaats. Het bestuur van de Vereniging Vrienden feliciteert Gerrit van harte met deze welverdiende onderscheiding.
‘Point Blank, Open Sights’
Onder bovenstaande titel verscheen op 5 juni jl. een boekje dat de geschiedenis vertelt van de Ist Airlanding Anti-Tank Battery, Royal Artillery. De schrijver, John C. Howe, diende tijdens de oorlog bij dit onderdeel.
Het boekje begint met de gevechten in Frankrijk, de terugtocht via Duinkerken en de heropbouw van de eenheid in Engeland. Nadat de eenheid als Ist Airlanding Anti-Tank Battery bij de Ist Airborne Division is geplaatst, volgen de akties in Noord- Afrika en Sicilië. Het is in feite de eerste eenheid die hun kanonnen per zweefvliegtuig naar het slagveld vervoert. Na terugkeer in Engeland komt de Ist Anti- Tank Battery bij de Ist Parachute Brigade. In septem¬ber 1944 nemen ze deel aan de Slag om Arnhem, waarbij zware verliezen worden geleden. De laatste operatie waarbij ze is betrokken, is de bevrijding van Noorwegen.
Het boekje ‘Point Blank, Open Sights’ telt 118 pagina’s en is geïllustreerd met foto’s en kaartjes en voorzien van een namenlijst en een ‘Roll of Honour’. Het werd uitgegeven bij Hough Publishing, 16 Merrick House, Reigate Road, Reigate, RH2 0QH, England. In Nederland kost het f 35,- en is het te bestellen bij Eugène Wijnhoud, Bernardlaan 41-1, 6824 LE Arnhem, telefoon 0263513100. (Eugène Wijnhoud)
Philip Reinders erelid van de ‘Arnhem Veteran’s Club’
Op de Algemene Ledenvergadering van de Arnhem 1944 Veteran’s Club op 16 september jl. werd ons lid Philip Reinders uit Rheden benoemd tot erelid. Hij kreeg deze onderscheiding voor het vele historische onderzoek dat hij heeft verricht naar onderwerpen met betrekking tot de Slag om Arnhem.
Plaats een Reactie
Vraag of reactie?Laat hier uw reactie achter.