Hulzen in een moestuin
In Airborne Magazine 17 van de Vrienden Van het Airborne Museum is “Hulzen in een moestuin” gepubliceerd. Voor de bronvermelding wordt verwezen naar de website. Het complete artikel is hier weergegeven samen met een download link.
Hulzen in een moestuin
In de zomer van 2019 zag ik een opmerkelijk post op het forum van Warrelics.eu. In een bericht uit 2009 werd een spectaculaire bodemvondst uit Oosterbeek beschreven. Op foto’s waren onderdelen van een Brits antitankkanon te zien, op zich al bijzonder maar de locatie van de vondst, bij de kruising Acacialaan en Benedendorpsweg, maakte het speciaal. Al snel bleek dat Hans van der Velden en Mark Hofstede de objecten in 2004 hadden gevonden en dat er destijds weinig ruchtbaarheid aan is gegeven. Met dit artikel wil ik deze vondst nader belichten door te beschrijven waar en wat er is gevonden. Daarnaast probeer ik te achterhalen hoe deze onderdelen daar op welk moment terecht kunnen zijn gekomen.
Een moestuin aan de Benedendorpsweg
De eigenaar van een moestuin aan de Benedendorpsweg gaf Mark Hofstede in 2004 toestemming om met een metaaldetector zijn tuin te doorzoeken. De detector sloeg al snel uit en niet veel later bleken grote messing hulzen met een lengte van bijna een halve meter het signaal te veroorzaken. De volgende signalen leverden een trekhaak en een messing houder op. Vanwege het beperkte bereik van zijn detector en het vermoeden dat er op grotere diepte meer objecten aanwezig konden zijn vroeg hij Hans van der Velden om met zijn diepzoeker het grondstuk nog een keer te doorzoeken. Het vermoeden van Mark bleek correct want de diepzoeker gaf al snel een signaal. Op 75cm diepte vonden zij een stuk staal van ruim een meter lengte. Toen ze het uitgegraven hadden herkenden ze het stuk staal als het achterste deel van een been van een spreidaffuit. Alleen de airborne versie van het 6-pounder antitankkanon had benen die uit twee delen bestonden. Voor het transport door de lucht moest je namelijk de benen van het affuit inklappen, anders paste hij niet in een glider. De relatie met de eerder gevonden trekhaak, hulzen en messinghouder was snel gelegd. Was de moestuin 60 jaar geleden een opstelling voor een antitankkanon? Misschien dat nader onderzoek van de vondsten meer informatie op zou leveren.
De vondsten in detail
De hulzen hebben een lengte van 44cm en aan de bovenzijde een diameter van 5,7cm. Bij één van de hulzen is ruim een centimeter vanaf de rand aan de bovenzijde de krimp zichtbaar waarmee het projectiel in de huls geklemd werd. Bij de andere huls ontbreekt deze krimp. Op de hulsbodems staat de datum 1943, de karakters ‘CF’, de cijfers ‘25’ en is de afdruk van een slagpin in het midden zichtbaar.
Deze gegevens bevestigen het vermoeden over het type munitie. Het zijn hulzen voor een 6-pr 7-cwt Mark IV antitankkanon. Deze munitie werd officieel aangeduid met 57 x 441R. In spreektaal betekent dit dat het projectiel een diameter heeft van 57mm met een hulslengte van 441mm waarbij de huls een uitstekende rand van enkele millimeters aan de voet van de huls heeft. Deze rand zorgt ervoor dat de patroon op de juiste wijze geplaatst kan worden in de kamer van de schietbuis en dat de huls na het schot uitgeworpen kan worden. De krimp die zichtbaar is op één huls vertelt ook iets over het mogelijke type van de granaat. Deze vorm past namelijk bij APCBC en HE projectielen. Het ontbreken van een zichtbare krimp op de andere huls lijkt aan te geven dat deze huls een APDS granaat bevatte. Dit type granaten werd in de slag verschoten uit 6-pounder antitankkanonnen.
De informatie die de hulzen opleverden maakte de determinatie van het grote stuk staal simpel. De eerste indruk werd bevestigd, het gevonden object was het onderste been van een spreidaffuit voor een airborne versie van het 6-pounder antitankkanon. Zou je met deze gegevens en de vindplaats vast kunnen stellen van welke eenheid of welk stuk ze afkomstig zijn en misschien zelfs wanneer de objecten daar terecht kunnen zijn gekomen?
Antitank eenheden in de 1st Airborne Division
Om een eenheid of individueel stuk in relatie te kunnen brengen met de bodemvondsten moet eerst vastgesteld worden hoeveel antitankkanonnen onderdeel waren van de 1st Airborne Division.
In tegenstelling tot reguliere gevechtseenheden beschikten beide Parachute Brigades niet over een eigen antitank eenheid. De enige antitank capaciteit waar Parachute Battalions over beschikten was de draagbare Projector Infantry Anti Tank (PIAT). Jeeps en kanonnen werden niet gedropt , die werden met gliders ingevlogen. Dat betekende dat voor operatie Market Garden Anti-Tank Troops van de Royal Artillery werden toegevoegd aan de Parachute Battalions. De 1st Parachute Brigade werd gesteund door de 1st Airlanding Anti-Tank Battery RA en de Parachute Battalions van 4th Parachute Brigade door de 2nd (Oban) Airlanding Anti-Tank Battery RA. De 1st Airlanding Brigade had daarentegen eigen antitank capaciteit wat ondergebracht was in aparte Anti-Tank Platoons in Support Companies. Ook de 1st Polish Independent Parachute Brigade Group had eigen antitank capaciteit. Deze was ondergebracht in een antitank Squadron.
In een antitank Troop of Platoon zaten vier stukken, verdeeld in secties van twee kanonnen. De Anti-Tank Platoons zaten in de Support Company. Meerdere Anti-Tank Troops vormden samen een Battery. Bij de 1st Polish Independent Parachute Brigade Group zat dit iets anders in elkaar. De antitank capaciteit zat in de vier Batteries van het Airborne Anti-Tank Squadron. Door personeelsgebrek waren er slechts drie Batteries inzetbaar. Elke Poolse Battery steunde een Pools Parachute Infantry Battalion.
De vier stukken in een eenheid waren genummerd: No.1 Gun t/m No.4 Gun. Daarnaast werden namen gebruikt voor de kanonnen. Bij het B-Platoon en P-Platoon van de 1st Airlanding Anti-Tank Battery begon elke naam respectievelijk met een B of een P. Bij het 1st Border Regiment kregen de stukken namen van veldslagen uit het verleden en werd er doorgenummerd als stukken verloren waren gegaan.
In totaal beschikte de 1st Airborne Division over 83 antitankkanonnen: 16 stukken 17-pounder en 67 stukken 6-pounder. 68 stukken waren in Britse en 15 kanonnen in Poolse handen.
Bijschrift: * 2nd Lieutenant Valenty Grabowski. Landde met glider 120 op 19 september. Werd op 20 september ingezet omgeving Oosterbeek-Laag en had op de 25e geen stuk meer. Hij was mogelijk commandant van de 1st Battery.(Bron O. Luursema)
Hoeveel kanonnen zijn inzetbaar aangekomen?
De divisie beschikte over een flink aantal stukken die verdeeld over drie dagen vanuit Engeland naar de landingzones ten noorden van de Rijn vervoerd werden. In deze fase verloor de 1st Airlanding Anti-Tank Battery RA drie stukken en 2nd (Oban) Airlanding Anti-Tank Battery RA eveneens drie. De 1st Polish Independent Parachute Brigade Group verloor acht stukken en kon met de overige zeven de verdediging van de perimeter versterken. De 1st Airlanding Brigade verloor twee stukken. Je kunt concluderen dat 20% verloren is gegaan tijdens transport waardoor de 1st Airborne Division beschikte over zeven Poolse en 60 Britse antitankkanonnen.
Hoeveel stukken hebben de brug bereikt?
Na de landing vertrokken drie Troops van de 1st Airlanding Anti-Tank Battery RA met de 1st Para Brigade richting brug langs de moestuin aan de Benedendorpsweg. De B-Troop van de 1st Airlanding Anti-Tank Battery RA onder Lieutenant McFarlane steunde het 2nd Battalion en bereikte met hen op zondagavond de brug. Een stuk van C-Troop onder Sergeant Robson kon zich bij deze strijdmacht voegen van in totaal vijf 6-pounders die bij de brug waren aangekomen. De brug bleek verder onbereikbaar voor versterkingen doordat de Duitsers in de nacht van zondag op maandag de doorgang naar de brug hadden geblokkeerd.
Met een afgesloten route naar de brug stokte de opmars van het 1st en 3th Parachute Battalion in het gebied langs de Utrechtsestraat ter hoogte van het Rijnhotel en de wijk Lombok. Lieutenant Shaw stond met twee stukken van zijn C-Troop ter hoogte van het Rijnhotel en achter hem stonden drie stukken van A-Troop onder Lieutenant Clapham.
Tot dinsdag de 19de nam het aantal stukken wat via de Klingelbeekseweg de brug hoopte te bereiken toe met enkele 17-pounders van P-Troop en stukken van de 2nd (Oban) Airlanding Anti-Tank Battery RA die het 11th Battalion volgden. Volgens Karel Margry zijn een stuk of negen kanonnen in dit deel van Arnhem aangekomen waarvan een aantal verloren is gegaan in de gevechten op 18 en 19 september. Na het afslaan van de Britse aanvallen op dinsdag 19 september om de Duitse linies te doorbreken en de brug te bereiken werden de troepen gedwongen zich terug te trekken richting Oosterbeek. Met een zestal kanonnen trokken zij via de Klingelbeekseweg en Benedendorpsweg richting het westen. Bij de Oude Kerk werden de antitankers opgevangen en de drie 17-pounders van 1st Airlanding Anti-Tank Battery RA en drie 6-pounders van 2nd (Oban) Airlanding Anti-Tank Battery RA opgenomen in de verdediging van de perimeter.
Tot 19 september beschikte het hoofdkwartier van de divisie over een reserve die bestond uit twee Troops 17-pounders en de antitank capaciteit van de 2nd Battalion South Staffords. Op de 19de werd de organisatie van de antitank eenheden volgens plan aangepast. Alle antitank Troops die na de landing onder bevel waren gesteld van de Battalions moesten zo snel mogelijk weer overgedragen worden aan de commandant Royal Artillery voor een centrale coördinatie van de antitank verdediging. Ook de stukken van de Polen en de 1st Airlanding Brigade kwamen onder centraal bevel. Onder de omstandigheden wijzigde dit nog in zoverre dat de stukken in het noordelijke deel van de perimeter onder de O.C. 17 Pdr Group en alle stukken in het zuidelijke deel van de perimeter onder het commando van de Royal Artillery vielen.
Wat is er gebeurd bij de moestuin?
De Anti-Tank Platoons van de 2nd Battalion South Staffordshire Regiment werden met twee 17-pounders Troops na de landing in reserve gehouden door het hoofdkwartier van de divisie. Op maandag werd een beroep op deze reserve gedaan om het 1st Battalion The Border Regiment te helpen bij de verdediging van de westflank. Het No.2 Anti-Tank Platoon onder Lieutenant Eason van de 2nd Battalion South Staffordshire Regiment werd vrijgegeven en vervulde deze taak tot dinsdagavond. Toen kreeg hij opdracht om stelling te betrekken bij de kruising Benedendorpsweg en Acacialaan om de verdediging te versterken die daar vorm kreeg onder leiding van Lieutenant-Colonel Thompson.
Op die dinsdagmiddag 19 september was de commandant van de Support Company major Buchanan, waar het antitank peloton onder viel, betrokken bij de aanval op Den Brink. Na het vastlopen van deze aanval verzamelde Major Buchanan mannen die hun eenheid of commandant kwijt waren en trok met hen richting Oosterbeek. Via de Klingelbeekseweg passeerden zij het viaduct, wat nog tot 18:30h in handen was van de Glider Pilots, en werden bij de kruising Acacialaan met de Benedendorspweg opgenomen in de verdediging die daar werd ingericht.
Rond die tijd verplaatste Lieutenant Eason met zijn vier stukken richting dezelfde kruising. Vanwege het duister liet hij halt houden ter hoogte van de Paasbergschool waar zij de nacht doorbrachten. In het ochtendschemer verlieten ze de locatie en bereikten rond 05:30h de kruising waar de stukken in positie gingen. Op het kruispunt zijn de stukken van Lance-Sergeant Baskeyfield en Corporal Wade in stelling gegaan. Het stuk van Corporal Hutton werd iets noordelijker in de Acacialaan geplaatst. De kanonnen stonden zo opgesteld dat ze vuur uit konden brengen op de spoordijk, die inmiddels in Duitse handen was, en de wegen uit oostelijke en noordoostelijke richting. Ongeveer 50 meter voor de kruising stond het stuk van Lance-Sergeant Maddocks.
Rond 08:00h viel Duitse infanterie via de Benedendorpsweg de Britse posities aan waarbij ze mogelijk ondersteund werden door vuur van een Flakwagen bij de spoorbrug. De aanval liep vast in het Britse vuur en de Sd.Kfz 10/5 werd uitgeschakeld door een van de stukken van Lieutenant Eason.
Rond 1030h werden de Staffords afgelost door mannen van het 11th Battalion. Het No.2 Anti-Tank Platoon en een Vickers groep van de Staffords bleef echter in stelling. De restanten van 4 bataljons in de vooruitgeschoven positie aan de Acacialaan werden vanaf 12:00h geleid door Major Lonsdale.
De volgende aanval over de Benedendorpsweg startte rond 14:00h en deze werd ondersteund door drie Sturmgeschütze. De voertuigen naderden tot zo’n 200 meter toen Corporal Wade het vuur opende en het voorste voertuig vernietigde met zes treffers. De tweede Stug werd getroffen toen hij het uitgeschakelde voertuig wou passeren. Deze wachtte een volgende treffer niet af en ratelde met nummer drie in veiligheid. Dat was voldoende om de aanval af te slaan. Het gevecht had aan Britse zijde zijn tol geëist. De stukken van Corporal Wade en Lance-Sergeant Baskeyfield hadden beiden personeel verloren. Het stuk van Wade zat zonder munitie en werd uit de stelling gehaald en naar achteren gestuurd.
Later in de middag volgde een aanval vanuit het noordoosten waarbij de mannen van het 11th Battalion teruggedrongen werden tot aan de kruising Hogeweg en Acacialaan. In deze aanval kreeg het stuk van Lance-Sergeant Baskeyfield een treffer waardoor het uitviel. Toen hij vervolgens, gewond en alleen, het stuk van Corporal Hutton overnam en het gevecht voortzette sneuvelde hij. De Duitse druk op de vooruitgeschoven posities nam steeds meer toe. Dat de Lonsdale Force niet bezweek onder de druk is o.a. te danken aan de antitankkanonnen. Rond 18:00h kreeg Major Lonsdale toestemming om terug te trekken. Onder dekking van de antitankkanonnen werd de opdracht uitgevoerd. Als laatsten verlieten de antitankers de positie waarbij de stukken van Corporal Hutton en Lance-Sergeant Baskeyfield achter bleven op het slagveld. De twee overgebleven kanonnen van Lieutenant Eason werden opgenomen in de verdediging van de perimeter.
Van de 83 stukken die vertrokken naar Arnhem was slechts een handvol nog inzetbaar op de 25e september. In het zuidelijke deel van de perimeter vijf stukken en rond Hartenstein nog twaalf kanonnen.
Na afloop van de gevechten om de perimeter werd Oosterbeek al snel onderdeel van het Sperrgebiet. De burgerbevolking moest het gebied verlaten en voor hen in de plaats kwamen dwangarbeiders die verdedigingswerken aanlegden in het kader van de Pantherstellung. In die periode tot april 1945 is het niet meer tot gevechtshandelingen gekomen in deze sector.
Van welke eenheid kunnen de objecten zijn?
Kunnen we op basis van de gegevens de herkomst van de gevonden objecten herleiden? We weten dat de moestuin aan de Benedendorpsweg aan de enige bruikbare route richting Arnhem lag. De antitank Troops van de 1st en 2nd Battery die de Parachute Battalions steunden trokken via deze weg richting Arnhem. Slechts zes stukken kwamen op de 19e via dezelfde weg weer langs de moestuin. In de vroege ochtend van de 20e september was het No.2 Anti-Tank Platoon onder Lieutenant Eason van de Staffords hier in stelling gegaan. Het Platoon bestond toen uit vier stukken onder commando van Lance-Sergeant Baskeyfield, Corporal Wade, Corporal Hutton en Lance-Sergeant Maddocks. Zij hebben op woensdagavond 20 september de kanonnen van Corporal Hutton en Lance-Sergeant Baskeyfield achtergelaten toen ze het bevel kregen om de posities te verlaten. Vanaf dat moment zijn er in dat gebied geen Britse acties meer met antitank geschut geweest. Het is aannemelijk dat het object afkomstig is van het No.2 Anti-Tank Platoon en dat het gaat om een van de twee stukken die op de 20e september 1944 zijn achtergelaten. We weten dat de No.4 Gun is meegenomen en dat de No.1
Gun door een technisch mankement was uitgevallen. Zou de No.2 of No.3 Gun in de moestuin hebben gestaan?
Het is echter niet uit te sluiten dat de Duitsers na de slag stukken versleept hebben of dat achtergebleven materieel in de loopgraven is gedumpt na de bevrijding. Eventuele bij-vondsten kunnen dan een antwoord geven. Hans van der Velden liet na enige tijd weten “Ik heb misschien nog een kleine aanvulling, toen wij de poot opgroeven lag hier ook burger materiaal bij o.a. een arm schildje van de luchtbescherming “. Door deze opmerking is het meest aannemelijke scenario dat alle objecten na de bevrijding in de eerste de beste loopgraaf zijn geschoven. Intrigerend is dan wel het idee dat de onderdelen van het kanon en de hulzen sporen kunnen zijn van een heroïsch gevecht op de 20e september en dat de stukken zelfs van de No.1 Gun van Lance-Sergeant Baskeyfield kunnen zijn.
Waar zijn de vondsten gebleven?
Volgens het Warrelics forum zijn de vondsten destijds aangeboden aan het museum Hartenstein maar zijn de stukken niet opgenomen in de collectie. Mijn angst dat de stukken bij anonieme verzamelaars ergens op de wereld op een stoffige zolder terecht zijn gekomen werd al snel ontkracht door Hans van der Velden. Hij had er namelijk een hele mooie locatie voor gevonden in de bijzondere collectie van het
Glider Museum van Paul Hendriks in Wolfheze.
Bronnen
1 Samodzielna Brygada Spadochronowa. (2019). In Wikipedia, wolna encyklopedia. https://pl.wikipedia.org/w/index.php?title=1_Samodzielna_Brygada_Spadochronowa&oldid=57892264
1Airborne_Division_Report_on_Operation_Market_partV_annexR_reportCRAOCR.pdf. (z.d.). Geraadpleegd 4 januari 2020, van https://vriendenairbornemuseum.nl/vvam-leden/Report_Market/1Airborne_Division_Report_on_Operation_Market_partV_annexR_reportCRAOCR.pdf
6pdr Anti Tank Gun Westerbouwing Sept 1944 | WW2Talk. (z.d.). Geraadpleegd 24 december 2019, van http://ww2talk.com/index.php?threads/6pdr-anti-tank-gun-westerbouwing-sept-1944.46354/#post-549215
Airborne Operations in World War Two, European Theater (Usaf Historical Studies: No. 97): John C. Warren (z.d.). Geraadpleegd 1 januari 2020.
Arnhem Jim: The 6 pounder Anti-Tank Guns at Operation Market-Garden—Arnhem 1944. (z.d.). Geraadpleegd 24 december 2019, van https://arnhemjim.blogspot.com/2016/12/the-6-pounder-anti-tank-guns-at_10.html
Battle of Arnhem 6prd A/T gun parts used in the winning of a VC. (z.d.). Geraadpleegd 24 december 2019, van http://www.warrelics.eu/forum/armour-weapons-aircraft-recovery/battle-arnhem-6prd-t-gun-parts-used-winning-vc-12957/
Boersma, W. (1976) Materiaal, gebruikt door de Royal Artillerie tijdens “de slag om Arnhem”, (17-25 september 1944). . 133–137.
Buckingham, W. F. Arnhem: The Complete Story of Operation Market Garden 17-25 September 1944. (2019).Amberley Publishing.
Cholewczynski, G. F. (1990). Polen van driel.
Haines, S. (2003). The Holland Patch: The 2nd Battalion of the South Staffordshire Regiment at Arnhem. Walka.
Henry, C. (2004). British Anti-tank Artillery 1939-45 (First Edition edition). Osprey Publishing.
Infantry Training part VI The Anti-Tank Platoon. (1943). The War Office.
Junier, A., & Smulders, B. (2003). By land, sea and air: An illustrated history of the 2nd Battalion The South Staffordshire Regiment 1940-1945 : from official records and personal accounts of members of the battalion (J. Korsloot, Red.). Sigmond Publishing.
Margry, K. (Red.). (2002). Operation Market-garden Then and Now: V. 2. After the Battle.
Market Garden 1944. (z.d.). Geraadpleegd 24 december 2019, van https://www.royalartilleryunitsnetherlands1944-1945.com/market-garden-1944.html
Marketgarden.com—Arnhem Roll of Honour Database Interface. (z.d.). Geraadpleegd 27 december 2019, van https://www.marketgarden.com/database/roll1/index.php
O’Reilly, J. (2017). Arnhem: Walking in Their Footsteps: 156 Parachute Btn & 4th Parachute Bde. Thoroton Publishing Limited.
Pronk E.C. (2015). Naast de Oude kerk te Oosterbeek (Nr. 2886; p. 76). RAAP.
Roekel, C. (1985). De geschiedenis van de 17-ponder kanonnen in het park Hartenstein. Nieuwsbrief 19, Ministories 8.
Sigmond, R. N. (2009). Off at last: An illustrated history of the 7th (Galloway) Battalion The King’s Own Scottish Borderers 1939-1945 : from official records and personal accounts of members of the battalion. Sigmond Publishing .
The Battle of Arnhem Archive, Geraadpleegd 27 december 2019, van http://www.pegasusarchive.org/arnhem/War diary 1st Polish Parachute Brigade Group. (zd).
Wilkinson, P. (1999). The gunners at Arnhem. Spurwing.
Zwarts, M. (2003). German armored units at Arnhem, September 1944. Concord Publications.
Met dank aan: Paul Hendriks, Hans van der Velden, Eugene Wijnhoud MBE, Okko Luursema, Bob Gerritsen, Marcel Zwarts, Jaap Korsloot, Bernhard Deeterink en Walter Schwabe.
- APCBC staat voor Armour Piercing Capped Ballistic Cap. APDS staat voor Armour Piercing Discarding Sabot en HE staat voor High Explosive.
- De Britten experimenteerden al wel met met droppen van materieel. Op 10 juni werden jeeps en 6-pounders gedropt boven Normandie in een succesvol verlopen test. (Warren 1956)
- Bij de Royal Artillery noemen ze de eenheid een Troop bij de Infantry een Platoon.
- Volgens Part IV van de Anti-Tank Infantry Training van september 1943 werden deze secties de No.1 en No.2 Detachment genoemd.
- Door personeelsgebrek werden de stukken van de 4e Battery verdeeld waardoor elke Poolse antitank Battery vijf stukken telde in plaats van vier. (Luursema)
- (O.C. 1st Anti-Tank Batt, z.d.) Pegasus Archive.
Leo van Midden @ 2020