VVAM Nieuwsbrief 96 – December- 2004
Van de redactie
De 60e herdenking van de Slag om Arnhem ligt alweer enige tijd achter ons. Het waren gedenkwaardige dagen, waar we in deze Nieuwsbrief op terug willen kijken door middel van onder andere een aantal foto’s, die deze keer alle in kleur zijn gedrukt.
In de afgelopen periode zijn in binnen- en buitenland weer veel nieuwe boeken verschenen over de strijd in Nederland in september 1944. Besprekingen van deze publicaties zullen wij verdelen over een aantal nummers van de Nieuwsbrief.
In Memoriam Z.K.H. Prins Bernhard
De op 1 december j.l. overleden Z.K.H. Prins Bernhard, bezocht op 11 mei 1988 het Airborne Museum, ter gele-genheid van het 10-jarig bestaan in Huize Hartenstein.
Op 1 december 2004 overleed op 93-jarige leeftijd Z.K.H. Prins Bernhard der Nederlanden. Zoals bekend was de prins als commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten o.a. nauw betrokken bij de militaire operaties tussen september 1944 en mei 1945, die leidden tot de bevrijding van Nederland. Na de oorlog nam hij verschillende keren deel aan de herdenking van de Slag om Arnhem, zoals in 1947 en in 1969. Hij bezocht het Airborne Museum op 21 juni 1980 en opnieuw op 11 mei 1988, bij het tienjarig bestaan van het museum in Huize Hartenstein.
Na 60 jaar
Ongeveer 35 jaar geleden trof ik bij het opruimen van het vlierinkje van mijn tuinschuur nog verschillende voorwerpen uit de Slag om Arnhem aan, die door mijn schoonvader, wijlen Evert Jan Breman, waren bewaard, nadat de vele gesneuvelden uit zijn tuin naar de Airborne Begraafplaats waren vervoerd. Hierbij bevond zich ook een voorwerp dat mijn aandacht trok omdat het bij de andere uitrustingsstukken uit de toon viel. Het waren twee verweerde panlatten, die met een bruin stukje tele-foondraad aaneen waren gebonden. In eerste instantie was ik geneigd dit onnozele voorwerp op het vuur te gooien, maar het feit dat iemand twee stukjes hout zo zorgvuldig op elkaar had gebonden, intrigeerde me, en opeens begreep ik dat als ik een van de houtjes een kwart slag draaide, ze een kruis vormden. In het heldere daglicht ontcijferde ik een vaag zichtbare, met potlood geschreven naam: Gnr. Baisden.
Deze, op het eerste gezicht, waardeloze stukjes hout kregen opeens de waarde van een crucifix voor mij, en ik besloot ze af te staan aan het Airborne Museum.
Maar mijn nieuwsgierigheid was gewekt, en in de loop van de volgende jaren ben ik aardig wat van deze kanonnier van het Ist Airlanding Light Regiment Royal Artillery te weten gekomen. Van zijn familie echter wist ik helaas niets.
Tijdens de 60e herdenking werd bij mij aan de deur gebeld. Het bleek een Engels gezelschap te zijn dat bestond uit vier personen, die zich voorstelden als een neef van Gunner Baisden met echtgenote en een kleindochter met zoon. Eindelijk hadden we contact met de familie!
Enige weken later mocht ik de volgende brief ontvangen, die ik vanwege het aandoenlijke karakter niet ga vertalen:
Dear Mr Roekel
I am Michelle-Marie the granddaughter of gunner Alexander Baisden.
Thank you very much for inviting myself and my family into your home and showing us around.
On behalf of my family I wish to express our deepest gra- titude towards Mr. Evert Jan Breeman and his family for their courage all those years ago.
This was my first visit to Holland, and I hope not my last!
Sadly I wish I could have taken my trip years ago and maybe got to meet some of my grandfathers fellow soldiers!
What an honour that would have been?
Thank you once again from
Michelle-Marie.
Zolang, na twee generaties, dergelijke brieven nog in Oosterbeek belanden, kan geen sprake zijn van ophouden met herdenken.
(Chris van Roekel)
Kinderen bewonderen de medailles van een veteraan, tijdens de herdenkings-bijeenkomst in het Gelredome op 16 september 2004.
Wybo Boersma blijft voorlopig directeur
In de vorige Nieuwsbrief stond een artikel over de nieuwe conservator/adjunct-directeur van het Airborne Museum, de heer Frans Smolders. In dat stuk werd gemeld dat de heer Wybo Boersma per 1 oktober van dit jaar zou stoppen als directeur. Gezien een aantal gewijzigde ideeën, is de situatie enigszins gewijzigd. Van de heer André de Vries, voorzitter van de Stichting Airborne Museum, ontvingen wij het volgende stuk over de samenstelling en verantwoordelijkheden van de directie van het Airborne Museum. Hieronder volgt de integrale tekst.
‘Tijdens de laatste bestuursvergadering op 14 oktober jl. heeft het Bestuur van de Stichting Airborne Museum de functiebeschrijvingen van de directie van ons museum besproken en vastgesteld. Zowel voor de interne medewerkers en vrijwilligers als voor de vele externe contacten moet het duidelijk zijn wie in het museum waarvoor verantwoordelijk en aanspreekbaar is.
De taakverdeling binnen de directie geldt voorlopig voor twee jaar en zal herzien worden als de toekomstplannen voor het museum zijn afgerond en een lange termijn beleidsvisie is ontwikkeld. In
hoofdlijnen is de taakverdeling de volgende: Directeur: Wybo Boersma.
De directeur valt rechtstreeks onder het Bestuur van de Stichting Airbome Museum en heeft de algemene leiding over het museum. De directeur is verantwoordelijk voor het PR-beleid en de externe contacten. De directeur vertegenwoordigt het museum bij de vergaderingen van de Vereniging Vrienden van het museum, de gemeenteraad en samenwerkingsprojecten met andere musea. De directeur onderhoudt contacten met touroperators en sluit contracten af.
De directeur is verantwoordelijk voor het vrijwilli- gersbeleid, de aanstelling van vrijwilligers en de aanstelling en opleiding van gidsen.
Adjunct-directeur/conservator: Frans Smolders.
De adjunct-directeur heeft de dagelijkse leiding over het museum, de medewerkers en vrijwilligers en legt hierover verantwoording af aan de directeur. De adjunct-directeur is belast met het opstellen van het toekomstplan voor het museum. De adjunct- directeur is verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de collecties, het goed functioneren van medewerkers en vrijwilligers en geeft daartoe aanwijzingen. In samenspraak met de directeur onderhoudt de adjunct-directeur contacten met de media’.
Social Evenings
Begin volgend jaar worden, evenals in 2004, twee ‘Social Evenings’ georganiseerd in het Airborne Museum. De avond van 11 februari a.s. is deels gewijd aan recente aanwinsten van het museum. Ook kan een kijkje worden genomen achter de schermen van het museum.
De tweede ‘Social Evening’ is op maandagavond 14 maart 2005. Op die avond zal Professor H. Sosabowski, achterkleinzoon van generaal- majoor Sosabowski en lector in Brighton, een lezing houden over de le Poolse Onafhankelijke Parachutisten Brigade en over de rol van zijn overgrootvader tijdens en na de oorlog. De lezing is in het Engels. Gezien de beperkte ruimte is vooraf reserveren noodzakelijk. Dit bij voorkeur per e-mail info@airbornemuseum.com of anders telefonisch 026-3337710. De datum van 14 maart is onder voorbehoud. Op de website www.airbornemuseum.com zullen eventuele wijzigingen worden bekend gemaakt.
Op beide avonden zijn belangstellenden vanaf 19.30 uur van harte welkom in ‘Hartenstein’.
(W. Boersma)
‘Arnhem Weekend’ 2005
Het Arnhem Weekend’ voor leden van onze vereniging uit het Verenigd Koninkrijk is vastgesteld op 17, 18 en 19 juni 2005. Het programma wordt opgenomen in de volgende Nieuwsbrief.
In verband met logistieke en organisatorische beperkingen, is het maximale aantal deelnemers bepaald op 25. Inmiddels hebben zich 22 mensen opgegeven. Dus als u nog mee wilt, moet u snel met mij contact opnemen.
(Niall Cherry)
Tijdens de receptie bij het Airborne Museum op zater-dag 18 september 2004, spreekt Prins Charles de genodigden toe.
Ondertiteling film gesponsord
Als een van de laatste evenementen van de 60e her-denking van de Slag om Arnhem, werd op zondag-avond 19 september jl. de film ‘Theirs is the Glory’ gedraaid op het gazon bij het Airborne Monument in Oosterbeek. Tijdens de voorbereiding van deze voorstelling bleek dat er geen goede videoband met Nederlandse ondertiteling voorhanden was, waardoor bij vertoning veel van het gesproken woord het Nederlandse publiek zou ontgaan. Ons lid Cees van den Bosch vond dit buitengewoon jammer, en startte een actie om geld bij elkaar te krijgen voor de vervaardiging van een versie met een Nederlandse ondertiteling. Videobedrijf Bal uit Oosterbeek bood aan om het technische werk tegen kostprijs uit te voeren. De Vereniging Vrienden van het Airborne Museum besloot een aanzienlijk bedrag beschikbaar te stellen, en de rest werd betaald door de individuele ‘Vrienden’ Cees van den Bosch, Robert Voskuil, Geert Maassen, Eugène Wijnhoud en Erik van der Meiden. Het vertaalwerk werd gedaan door Robert Voskuil en Joop Bal.
Onmiddellijk na de vertoning kVVAMen er verzoeken binnen of het niet mogelijk was om deze versie van ‘Theirs is the Glory’ op DVD uit te brengen. Op dit moment wordt onderzocht wat hiervoor de moge-lijkheden zijn. Wij houden u op de hoogte!
‘Nine Days at Arnhem’
Er is nog steeds veel te vertellen over de Slag om Arnhem. Dat blijkt nu ook weer uit ‘Nine Days at Arnhem’, het tweede boek over het 7de bataljon The King’s Own Scottish Borderers van Robert Sigmond, waarin hij de belevenissen van de tien CANLOAN-officieren in het bataljon extra voor het voetlicht brengt. Het boek is, net als de eerste publicatie van Sigmond, in het Engels geschreven.
Het CANLOAN-schema was de naam voor het op vrijwillige basis uitlenen aan het Britse leger van honderden Canadese subalterne officieren in de Tweede Wereldoorlog. Zij bleven in dienst van het Canadese leger, maar kVVAMen onder commando van Britse officieren, en mochten alleen worden ingezet in Europa en het Midden-Oosten. In totaal leende Canada 673 officieren uit. 102 Officieren sneuvelden, 21 overleden aan hun verwondingen, 310 raakten gewond, vijf hebben een onbekend graf, en 27 zijn uit krijgsgevangenschap bevrijd Niet weinigen van hen zijn onderscheiden. Zij werden over het algemeen door hun meerderen geprezen voor hun inzet.
Bij het KOSB-bataljon waren tien van de 90 CAN-LOAN-officieren die bij de Britse luchtlandingstroepen waren geplaatst, ingedeeld. Een van hen, luitenant Erskine Carter, schreef kort na de Slag om Arnhem een dagboek met de titel ‘Nine Days at Arnhem’. Hierop is dit boek voor een deel gebaseerd.
Het boek vertelt eerst kort over enkele CANLOAN- officieren, onder wie de schrijver van ‘Nine Day’s at Arnhem’, Carter. Ook de geschiedenis van de King’s Own Scottish Borderers komt aan de orde. Het 7e (Galloway) bataljon is in 1939 opgericht als zuster- bataljon van het 5e Territoriale Bataljon KOSB. Eind
1943 werd het ingedeeld bij de Britse luchtlan-dingstroepen als zweefvliegtuiginfanterie. Begin
1944 kreeg het de rode baret en het Pegasus- embleem. De lezer volgt de training van de CANLOAN-officieren in Canada, hun zeereis naar Groot- Brittannië, de ontvangst en de training in de aangewezen eenheden, meestal als pelotonscommandant. Opvallend was dat deze officieren dichter bij hun mannen stonden dan de Britse.
Na diverse afgezegde plannen gaat de operatie Market Garden van start met tien CANLOAN-officieren bij het KOSB-bataljon, waarvan één als plaatsvervangend compagniescommandant. In 65 zweefvliegtuigen kiezen 44 officieren en 720 mannen het luchtruim. In het hoofdstuk over Arnhem beschrijft Carter zijn dagelijkse belevenissen in de slag. Zijn verhaal wordt afgewisseld door ervaringen van anderen, waardoor het geheel een levendig beeld geeft van de gebeurtenissen. Het boek beschrijft de taak van het bataljon, het verzekeren van de droppings- en landingsterreinen op 18 en 19 september, de nachtelijke verplaatsingen, de strijd tegen de Duitsers, de landing van de Polen op Johannahoeve, de slaap en de honger. We zien het bataljon terugtrekken naar Oosterbeek, de strijd rond hotel Dreyeroord en in de Oosterbeekse Zuid- Afrikabuurt. Het bataljon wordt steeds kleiner en kleiner door de vele doden en gewonden. Het haalt ondanks de minimale sterkte nog steeds de meest fantastische staaltjes uit, zoals het uitdagen van twee Duitse tanks om ze beter voor de loop van een kanon te krijgen, en charges met de bajonet. Als op maandag 25 mei de situatie hopeloos is geworden, zien we het restant van het bataljon evacueren over de Rijn. Van de KOSB bleven 105 gesneuvelden achter, zo’n 580 waren krijgsgevangen, onder wie acht CANLOAN-officieren, en de rest van het bataljon was gewond, van wie binnen de week vijf overleden. Negen man stierven in Duitse kampen. Tijdens Operatie Pegasus sneuvelde nog een officier. Wij zien de officieren terug in de diverse krijgsgevangenkampen, zoals Braunschweig, Spangenburg en Fallingbostel, en lezen over de dodenmarsen van het terugtrekkende Duitse leger.
Na de terugkeer in Engeland wordt een nieuw bataljon opgebouwd met vele rekruten en onderofficieren. Op 9 mei 1945 vertrekt de eenheid onder een nieuwe commandant naar Noorwegen om dat land te helpen het Duitse bezettingsleger te repatriëren, en oorlogsmisdadigers gevangen te nemen. In de komende maanden worden 400.000 Duitse militairen ontwapend, gescreend en naar huis gezonden. In augustus 1945 is die taak volbracht, en keert het bataljon huiswaarts. Eind november wordt het 7e Bataljon KOSB ontbonden. Het boek besluit met een tiental informatieve bijlagen.
De auteur heeft goed onderzoek gedaan. Dat maakt het boek voor de kenners plezierig leesbaar. De persoonlijke ervaringen geven een levendig beeld van de gebeurtenissen, en laten de lezer als het ware alles meebeleven. Het boek is, zoals we gewend zijn van de uitgever, mooi door R.N. Sigmond Publishing uitgevoerd, met vele illustraties en goed kaartwerk, en leest, zoals gezegd, prettig. Het telt 180 pagina’s, en kost 32,50 euro (ISBN 90-804718-7-9).
(Okko Luursema)
Sorder plaquette onthuld
Op 17 september 2004 werd op de oostmuur van res-taurant de Westerbouwing in Oosterbeek een grote plaquette onthuld voor de 800 officieren en man-schappen van het Ist Battalion The Border Regiment die tussen 17 en 26 september 1944 bij Arnhem vochten. Dit bataljon verdedigde gedurende de slag de westkant van de ‘Perimeter’, van de Sonnenberg tot aan de Westerbouwing. De hoogte waarop de uitspanning is gelegen, werd verdedigd door B Company. Op 21 september 1944 werd dit gebied het toneel van zware gevechten, toen sterke Duitse eenheden met tanks de aanval openden. Deze historische plaats is daarom een goede locatie voor de plaquette, die herinnert aan een bataljon dat zware verliezen leed. 125 Man sneuvelden, en 400 man werden krijgsgevangen werden gemaakt, van wie velen gewond waren.
De onthulling werd bijgewoond door een groot aantal belangstellenden, onder wie een groep veteranen van het Border Regiment.
25-Jarig bestaan en andere belangrijke data
Een jubileumcommissie, bestaande uit een aantal leden van het bestuur van de Vereniging Vrienden, is druk bezig met de organisatie van het 25-jarig jubileum. Details over het programma volgen in de eerste Nieuwsbrief van het nieuwe j aar. Houdt u wel alvast de volgende datum vrij: 21 mei 2005!
Andere activiteiten en data die u reeds kunt noteren, zijn: de Jaarlijkse Algemene Ledenvergadering op 2 april 2005, de Boekenbeurs op 23 april, en de Normandië-excursie van 25-31 mei aanstaande.
Op 17 september 2004 werd aan de oostmuur van res-taurant De Westerbouwing een grote plaquette onthuldter herinnering aan de acties van het Ist Battalion TheBorder Regiment tijdens de Slag om Arnhem.
Historische onthulling bij herdenking in Brummen
Op zaterdagmiddag 18 september jl. vond voor het Oude Postkantoor in Brummen een indrukwekkende herdenking plaats van het drama dat daar zestig jaar geleden plaatsvond. Op 23 september 1944 opende een Duitse SSer met een Schmeissermitrail- leur het vuur op een passerende vrachtauto met 25 Britse parachutisten, die zes dagen eerder nabij Arnhem waren geland. Een waar bloedbad was het gevolg, met zes doden en vele gewonden. Een oorlogsmisdaad van hoge orde, want hier werd geschoten op weerloze krijgsgevangenen.
Pas tien jaar geleden zijn de details over dit drama bekend geworden – door de opening van Londense archieven – en werd ter plekke een monument opgericht. Dit jaar had de herdenking van de Slag om Arnhem een speciaal karakter omdat het zestig jaar geleden was gebeurd. Dagelijks waren er uitgebreide tv-reportages over Arnhem en Oosterbeek, maar Brummen deed het op zijn eigen wijze. Deels op straat – de wegen waren gedurende twee uur afgezet – deels in het oude gebouw dat nu hotel Het Oude Postkantoor is geworden. Natuurlijk vonden aandoenlijke kransleggingen plaats, maar daarnaast voerden vier mensen het woord, waarbij één spreker unieke details over een verzetspan uit september 1944 onthulde.
De nu 87-jarige oud-verzetsstrijder Gerard Schut vertelde dat het toenmalige hoofd van de Ondergrondse, baron Loet van der Feltz, hem in contact bracht met de bij het postkantoor ontvluchte majoor Tony Bibbert, nu eveneens 87 en bij de herdenking aanwezig. In zijn woning te Eerbeek kVVAMen beide heren luttele dagen na de luchtlanding bijeen, tezamen met ‘Grote Gijs’ (Piet Kruijff), hoofd van de Arnhemse Ondergrondse, en enkelen van diens makkers. Tony Hibbert wees op de wanhopige gevechten die op dat moment nog in Arnhem/ Oosterbeek woedden. Hij kVVAM met een plan Arnhem Tucht’ te geven door een nieuwe luchtlanding te doen uitvoeren, tussen Eerbeek en de Gelderse hoofdstad! In geen van de vele geschiedenisboeken over ‘Arnhem’ is hier ooit melding van gemaakt. Nu kan het plan minstens als voetnoot aan de even roemrijke als droevige historie worden toegevoegd.
Hoe liep het af? Gerard Schut persoonlijk aan het woord in dat Oude Postkantoor: ‘Tot die tijd hadden we een rustig bestaan, zij het dat we regelmatig gecrashte vliegtuigpiloten onderdak verleenden in Coldenhove of waar ook. Toen kVVAM op 17 september 1944 die Britse luchtlanding, met een triomfantelijk telefoontje uit Oosterbeek: We zijn bevrijd! Helaas zou dat van korte duur zijn, maar dat wisten we toen nog niet, wel dat de strijders in Arnhem en Oosterbeek het moeilijk begonnen te krijgen. Een aanval in de rug van de Duitsers zou de strijders in Arnhem lucht kunnen geven. Hoeveel parachutisten we daarvoor in gedachten hadden weet ik niet meer, er werd geen letter op papier gezet. Misschien een bataljon van vijfhonderd man. Onze mannen van de Ondergrondse wisten daar wel geschikte plekken voor, zoals de Imbos en de Rozendaalse Heide. Stafkaarten werden erbij gehaald. Prachtig plan, de Ondergrondse van Brummen en Arnhem zou ondersteuning verlenen. Zelf zag ik er toch niet veel meer in. Na die uitvoerige stafbespreking in mijn huis is er nooit meer iets van vernomen. Logisch, Tony Hibbert kon nog zo’n groot strateeg zijn geweest zijn, maar inmiddels was de strijd in Arnhem en Oosterbeek tot een eind gekomen. Een nieuwe luchtlanding had geen zin meer’.
De hoofdpersoon van de herdenking in Brummen was natuurlijk Tony Hibbert, die in september 1944 met kolonel Frost vier dagen op de brug in Arnhem had gevochten, en die als krijgsgevangene in Brummen van die vrachtwagen sprong. Het spijt hem nog altijd dat door zijn (heel gerechtvaardigde) ontvluchtingspoging zes van zijn kameraden de dood vonden. Hij sprak de verwachting uit dat deze herdenking altijd blijft, en dat over honderd jaai
onze kinderen en kleinkinderen er nog van zullen weten. Hij dankte de moedige en dappere burgers van Brummen die de ontsnapte Britten in september 1944 geheime schuilplaatsen, medische hulp en voedsel verschaften. Vervolgens legde hij als eerste een krans bij de plaquette op de muur van het Oude Postkantoor. Gevolgd door de burgemeester en enkele burgers.
Een ontroerende toespraak was er ook van Henk Peters, die het op 17-jarige leeftijd meemaakte dat een uitgeputte, gewonde Engelse militair op de boerderij van zijn ouders in de Knoevenoorstraat aanklopte met de woorden: ‘I am a British soldier, I am Tony Hibbert’. Hij werd gastvrij ontvangen en gevoed, en bracht vervolgens drie dagen door in het kippenhok. Henk tipte intussen de Ondergrondse van Brummen, waarna de officier voor drie weken een geheime schuilplaats vond bij de familie Tjeenk Willink in de Burgemeester De Wijslaan. In die tijd beraamde de immer actieve Hibbert samen met het verzet van Eerbeek plannen die in oktober 1944 zouden leiden tot de grote ontsnappingsoperatie over de Rijn, Operatie Pegasus I.
(Piet Willemsens)
Locatie foto van Britse patrouille
In Nieuwsbrief No. 94 van juni 2004 deden wij een oproep aan de lezers of iemand wist waar de over-bekende foto van een Britse patrouille van vier man, ‘ergens in een gebouw in Oosterbeek’, was genomen. We gaven toen aan dat de foto was gemaakt door Sergeant Lewis van de Army Film and Photographic Unit. Het betreft opname 7 (en niet 8, zoals abusievelijk vermeld) van film 4. Alle afbeeldingen van die rol werden gemaakt bij Hartenstein. Verschillende leden hebben op onze oproep gereageerd. Een korte samenvatting. De heer J. Visser uit Zelhem schreef dat de man met de baret Staff Sergeant Mark Leaver, G Squadron Glider Pilot Regiment, is. Mark Leaver, die overleed op 31 oktober 2000, vertelde destijds dat de foto werd gemaakt aan de ‘Beekweg’. Bedoeld werd waarschijnlijk de wasserij van Van Hofwegen aan de huidige Zuiderbeekweg. Mevrouw Betty de Roder uit Renkum suggereerde dat. het het pand van smederij Aits aan de Paul Krugerstraat zou kunnen zijn. Ir. F. Oudendal uit Huizen gaf aan dat het betonijzer waarschijnlijk voor een Duits bouwwerk bestemd was, omdat in 1944 dergelijk materiaal al lang niet meer beschikbaar was voor particuliere doeleinden. De heer J.C. Bierdrager uit Eelde wijst erop dat in Stuart Eastwoods boek ‘When Dragons Flew, An Illustrated History of the Ist Battalion The Border Regiment 1939-1945′ bij deze afbeelding staat: ‘The location is unknouin, but may be the stableblock of the Hartenstein Hotel’.
Deze laatste mogelijkheid komt ons inziens het dichtst bij de waarheid, een conclusie die mede is gebaseerd op eigen onderzoek. Onze zoektocht leidde tot het volgende resultaat. Het is bekend dat de Duitsers bezig waren met de bouw van een bunker voor communicatiedoeleinden, oostelijk van het huidige Restaurant Kleyn
Detail uit een RAF luchtfoto van 15 maart 1945
In het midden het koetshuis, nu restaurant Kleyn Hartensteyn. Links daarvan de nu niet meer bestaande kassen, en geheel links de tuinmanswoning. Rechts van het koetshuis ligt de oranjerie, waarvan het dak is verdwenen. Boven in de foto loopt de Utrechtseweg, met nog net zichtbaar een paar grote villa’s en de afslag naar de Steijnweg. De pijl geeft de plaats aan waar Sergeant Lewis stond toen hij de foto van de patrouille maakte. Het hier getoonde detail is niet geheel scherp, en dat komt omdat het sterk is uitvergroot. Op de originele foto bedroeg de afmeting van de afgebeelde uitsnede slechts 18 bij 15 millimeter!
(RAF-FOTO, COLLECTIE ROBERT VOSKUIL)
Hartensteyn, in 1944 het (voormalige) koetshuis van Huize Hartenstein. Helaas is daar op de RAF-lucht- foto’s die op 6 en 12 september 1944 als voorbereiding voor de luchtlandingen werden gemaakt, door de dichte begroeiing niets van te zien.
Aan de oostzijde van het koetshuis stond 60 jaar geleden de ‘oranjerie’ van het landgoed, waar in de winter grote planten in potten werden opgeslagen. Op dit gebouw richtten wij ons onderzoek. Op 15 maart 1945 vloog No. 4 Reconnaissance Squadron RAF een verkenningsmissie boven de Zuid-Veluwe. Dit moet een uitzonderlijk heldere en zonnige dag zijn geweest want het merendeel van de toen genomen series luchtfoto’s zijn haarscherp. De opeenvolgende afdrukken waarop het landgoed Hartenstein voorkomt, werden onder een spiegelstereo- scoop met een zeer sterke vergroting gelegd. Bij de analyse van het oranjerie-gebouw bleken verschillende interessante details zichtbaar, die ons leidden tot de conclusie dat daar de betreffende foto van de patrouille werd genomen. Een sterk uitvergroot detail uit een van de luchtfoto’s is als illustratie bij dit artikel opgenomen.
Op de luchtfoto is te zien dat het gebouw toen geen dak meer had, waardoor je als het ware een ‘plattegrond’ van het bouwwerk ziet. Het is aannemelijk dat het dak een lichte constructie met veel glas had, zoals gebruikelijk was bij gebouwen waarin planten moesten ‘overwinteren’. Deze constructie is waar-schijnlijk tijdens de slag of daarna beschadigd of ingestort. Op de foto van Sergeant Lewis is te zien dat de muur op de achtergrond verspringt, en rechts verder naar achteren staat dan links. Op de luchtfoto van de oranjerie is deze situatie goed te herkennen. Achter de muur linksboven zat een aparte kamer, die door een muur was gescheiden van de grote L-vormige hoofdruimte. Uit het stereobeeld en uit analyse van de schaduwen, kon worden opgemaakt dat in het midden van de zuidmuur van de hoofdruimte waarschijnlijk een brede deur zat, met aan weerszijden grote ramen of deuren. Lewis stond buiten, en richtte zijn camera op de deuropening in het midden, waarachter de patrouille op hem toeloopt. Deze situatie is zonder twijfel in scène gezet. Het betonijzer en de buizen die in de oranjerie lagen opgeslagen, waren vrijwel zeker bedoeld voor de bouw van de eerder genoemde Duitse bunker.
De zwaar beschadigde oranjerie is na de oorlog afgebroken. Heden ten dage wordt die plaats naast Restaurant Kleyn Hartensteyn ingenomen door groenvoorzieningen en parkeerplaatsen.
Helaas hebben we tot nog toe geen afbeelding kunnen vinden van de oranjerie. Mocht u ons daarmee kunnen helpen, dan houden wij ons aanbevolen. Ook informatie over dit gebouw is van harte welkom!
(Robert Voskuil)
De vloer van de Tafelberg
Zoals menigeen heeft kunnen constateren, is van het van vroeger zo statige Huize De Tafelberg in Oosterbeek weinig meer over. Slechts de voorgevel en een klein deel van de westgevel staan er nog. De Tafelberg was tijdens de Slag om Arnhem een hospitaal, en ging diverse malen over van Britse in Duitse handen en weer terug. Er hebben zich hier hartverscheurende taferelen voorgedaan, en er is door het Britse medische personeel en de Nederlandse artsen en vrijwilligers hard gestreden voor menig mensenleven. Met verschillende anderen heeft ook de Vereniging Vrienden getracht het pand te behouden, maar dit bleek – mede gezien de bouwkundige staat – niet haalbaar. Gesprekken en onder- handelingen tussen de gemeente Renkum en de projectontwikkelaar, waarbij de vereniging betrokken was, hebben geleid tot behoud van de voorgevel, delen van de vloer alsook van de markante en herkenbare trap en lambrisering.
Volgens de overlevering bevatte de vloer in de hal van De Tafelberg op bepaalde plekken bloedvlekken van Britse soldaten, die als vage, lichtbruine plekken zichtbaar waren. Als vertegenwoordiger van de Vrienden heb ik op 1 september 2004 twee vloerdelen aangewezen, die door een medewerker van de projectontwikkelaar met behulp van een betonzaag zijn vrijgemaakt. Een van deze vloerdelen is aan het Airborne Museum ter hand gesteld. Het andere deel zal na voltooiing van het appartementengebouw in de hal worden tentoongesteld. Wij gaan er vanuit dat ook de trap en delen van de lambrisering teruggeplaatst zullen worden in de ‘vernieuwde’ Tafelberg. Deze objecten komen prominent voor in de in 1945 gemaakte film ‘Theirs is the Glory’.
(Ivar Goedings)
Commando Knottenbelt overleden
Op 19 augustus jl. overleed in Den Haag op 83-jarige leeftijd Maarten Jan Knottenbelt. In september 1944 was Luitenant Knottenbelt een van de tien Nederlandse commando’s die deelnamen aan de Slag om Arnhem. Hij had o.a. tot taak de inzet van de in en rond Arnhem aanwezige verzetsgroepen te coördineren. In de middag van 17 september bevond hij zich bij de Britse eenheid die op de hoek Wolfhezerweg/Utrechtseweg de Feldkommandant van Arnhem, Generalmajor Kussin, uitschakelde. Tijdens de strijd nam hij op eigen initiatief het bevel op zich over een detachement van ongeveer 25 Britse militairen die bij een sleutelpositie in Oosterbeek een huizengroep verdedigden. Nadat op 21 september 1944 de Polen bij Driel waren geland, stak hij de Rijn over om contact met hen op te nemen. Later bracht hij enige malen Poolse militairen over de Rijn naar Britse stellingen bij Oosterbeek. Op 22 september werd hij gewond, maar hij
weigerde zich te laten opnemen in een van de nood-hospitalen. In de nacht van 25 op 26 september 1944 wist hij zwemmend over de Rijn te komen. In Nijmegen kon hij uiteindelijk worden behandeld aan zijn verwondingen.
Monument voor de RAF
Maandag 13 september 2004 is in Doorwerth een nieuw monument geplaatst dat de herinnering levend moet houden aan de rol die de Royal Air Force heeft gespeeld tijdens de Slag om Arnhem. In die periode verloren 229 bemanningsleden en air despatchers het leven.
Het monument heeft de vorm van een pilaar met plaquette, en staat bij de Rehoboth School aan de Bentincklaan, Op die plaats crashte op 21 september 1944 een Britse Stirling van het 196e Squadron RAF tijdens een bevoorradingsvlucht naar de bij Oosterbeek ingesloten Britten. Alle bemanningsleden en de air despatchers kVVAMen daarbij om. Het idee voor dit gedenkteken kVVAM van Philip Reinders. Dankzij giften van particulieren en de medewerking van het schoolbestuur kon het door hem worden gerealiseerd.
Het nieuwe monument voor de Royal Air Force aan de Bentincklaan in Doorwerth, dat op 13 september 2004 werd opgericht ter herinnering aan de operaties van de RAF tijdens de Slag om Arnhem.
De pers en de Slag
Begin september jongstleden voelde ik me genoodzaakt om het onderstaande stuk tekst te componeren, en het naar De Gelderlander te sturen. Op de 13e van die maand werd er onder de titel ‘Fabeltjeskrant’ in de krant aandacht aan besteed. ‘De Airborne herdenkingsperiode nadert, en de fantasten en leugenaars kruipen weer uit hun holen om onzin te verkondigen over de Slag om Arnhem. Helaas trapt ook de krant erin, en doet uitbundig verslag van ervaringen van zogenaamde veteranen en historische onderzoekers. Zo werden we afgelopen maandag (6 september 2004) vergast op een artikel in De Gelderlander over een Belgische oude baas die zich stellig meende te herinneren dat hij op 17 september 1944 aan een parachute bij Wolfheze was geland. En niet alleen dat: hij werd vergezeld van nota bene 60 landgenoten. Zij allen maakten deel uit van de SAS (Special Air Service), een soort com- mando-eenheid van de Britse landmacht. 59 Belgen kVVAMen bij de strijd om het leven. Zei de Vlaming (volgens de krant). Goede genade, wat een onzin! Een kletsverhaal van de eerste orde, en de journalist pent het goedgelovig neer. Dhr. Daenens verstandelijke vermogens moeten in 60 jaar tijd ernstig zijn aangetast, en/of hij is een simpele leugenaar. De man heeft niet deelgenomen aan de Slag om Arnhem, en dat geldt ook voor zijn 60 zogenaamde strijdmakkers. Het is niet de eerste keer dat De Gelderlander bij de neus wordt genomen. In de krant van woensdag 21 juli 2004 wordt over de Polen van Driel klaarblijkelijk informatie overgenomen uit het beroerde werkje Arnhem 1944, Slag van de TEGENslag’ van Bert Kerkhoffs. Ik lees onder andere over ‘de in bloed gesmoorde landing van Poolse para’s bij Driel’. Een bloedbad? Welnee! Van de 1000 Polen sneuvelden er op die 21e september vijf. En er waren 36 gewonden, van wie de meesten zich blesseerden door ongelukjes bij het neerkomen. Kerkhoffs schrijft over mannen van de Ist Polish Independent Parachute Brigade Group die beschoten werden door Engelsen: ‘omdat wij, Polen, andere uniformen en baretten droegen.’ Allemachtig, wat een geleuter! De Poolse uniformen waren dezelfde als de Britse, en in gevechtssituaties hadden de Oost-Europeanen uiteraard niet hun grijze baretten op, maar parachutistenhelmen. En die laatste zagen er precies hetzelfde uit als die van de soldaten van de Ist British Airborne Division! Voorlopig wacht ik met angst en beven de komende publicaties af. Nog niet zo lang geleden doken indianen op die een belangrijke bijdrage hadden geleverd aan de gevechtshandelingen in onze regio. Noren hebben we ook al eens gehad, en elk moment verwacht ik eskimo’s en kabouters te zien verschijnen!” Als reactie op de bewuste krantenartikelen ontving ik adhesiebetuigingen van andere Vrienden die ook serieus met de geschiedschrijving van de Slag om
Arnhem bezig zijn. En de Belg moest publiekelijk toegeven dat hijzelf destijds niet in Oosterbeek was geweest, en dat hij het verhaal over zijn 60 collega’s van horen zeggen had. Maar, er waren ook anderen. De Gelderlander 13 september 2004: “Vrijwilligster Pauline Otten van het Arnhems Oorlogsmuseum (niet te verwarren met het Airborne Museum in Oosterbeek) in Schaarsbergen beweert dat Amerikaanse indianen bij de Slag zijn ingezet als onderdeel van de Eerste Britse Airborne Divisie. “Indianen werden ingezet als code-talkers. Hun indiaans was niet te decoderen door de Duitsers”, meent Otten, Op Moscowa, de Arnhemse begraafplaats, zouden volgens haar zelfs vijf Mohawk-indianen liggen. Waar? Dat kan ze niet zeggen. Bij Moscowa is het dé grap van de dag. “We zijn ze nog nooit tegengekomen.” Op Moscowa liggen geallieerde soldaten, maar het merendeel is gesneuveld voor of na de ‘slag van de tegenslag’.” Enkele lezers van de krant deelden mij schriftelijk mee dat ik me toch echt vergis, zowel wat de indianen als de Polen betreft. Uiteraard ben ik de eerste om toe te geven dat ook ik fouten maak, dus ik zal ze vragen welke bronnen zij ter beschikking hebben om het tegendeel aan te tonen van wat ik beweer. Mochten er Vrienden zijn die me uit de droom kunnen helpen, en bijvoorbeeld wat kunnen vertellen over de inzet van Belgische SAS-mensen of Noorse soldaten tijdens de Slag om Arnhem, dan houd ik me van harte aanbevolen!
(Geert Maassen)
Op 17 september 2004 onthulde generaal-majoor A. Deane-Drummond een bank op de Airbome Begraaf-plaats. De tekst op de gedenkplaat die in de muur van de bank is geplaatst luidt: ‘In lasting gratitude to the people of this neighbourhood for their loving care of the graves of our comrades tuho lie here and in other cemeteries nearby and to the children tuho honour them ivith their/louters. British and Polish Veterans of 1944, September 2004’.
COLOFON
De Nieuwsbrief is een uitgave van de Vereniging Vrienden van het Airborne Museum Oosterbeek (Utrechtseweg 232, 6862 AZ Oosterbeek) en verschijnt vier keer per jaar. Het doel is bekendheid te geven aan het Airborne Museum, de Vereniging Vrienden en de geschiedenis van de Slag om Arnhem.
Telefoon museum: (026) 333 77 10
Redactie: drs. R.P.G.A. Voskuil en G.H. Maassen jr.
Redactieadres: Jan van Riebeeckweg 39, 6861 BD Oosterbeek, e-mail: VVAMredactie@planet.nl Penningmeester/Iedenadministratie: Frits Miedema, telefoon (026) 333 64 76, e-mail: fymiedema@planet.nl Coördinatie verzending, archivering & distributie losse nummers: Chris van Roekel, Oosterbeek.
Vormgeving: Hildebrand DTP, Wageningen. Druk: Drukkerij Verweij Wageningen B.V.
Plaats een Reactie
Vraag of reactie?Laat hier uw reactie achter.