VVAM Airborne Magazine No.23

 

Omslag: Het gehavende Kasteel Doorwerth in 1945 (foto: J. Leusden). Zie het artikel op pagina’s 28-33 voor het verhaal van de fotograaf Johannes Leusden.
Airborne Magazine Jaargang 8, nr. 23, maart 2022
Airborne Magazine is een uitgave van de Vereniging Vrienden van het Airborne Museum Oosterbeek en verschijnt drie keer per jaar.
Het doel van de VVAM is bekendheid geven aan het Airborne Museum, de activiteiten van de Vereniging Vrienden en aan de geschiedenis van de Slag om Arnhem.
ISSN: 2666-6871.
Voor meer informatie: www.kb.nl/issn

Redactie

Alexander Heusschen (magazine@vriendenairbornemuseum.nl), Jory Brentjens, Bob Gerritsen, Leo van Midden, Yvette Polman, Rob van Putten Aan deze editie werkten mee Aaltje den Boer, Wybo Boersma, Jory Brentjens, Luuk Buist, Bob Gerritsen, Alexander Heusschen, Erik Jellema, Wim Kersten, Leo van Midden, Yvette Polman, Berry de Reus Fotografie (digitalisering foto’s J. Leusden), Otto van Wiggen Ontwerp en lay-out Sandra van der Laan-Elzinga, Studio 223, Elst Druk Grafi Advies, Zwolle
Contactgegevens VVAM www.vriendenairbornemuseum.nl info@vriendenairbornemuseum.nl (06) 510 824 03
Post: Wissenkerkepad 22 6845 BW Arnhem
Rekeningnr (IBAN): NL33 INGB0 0051 137 51

Contributie VVAM

Individueel lid: € 30 per jaar (jan t/m dec) Gezinslidmaatschap: € 40 per jaar (jan t/m dec) NL 80 INGB 0004 4036 41, U ontvangt een factuur voor de contributie van 2022.
Archivering & losse nummers
info@vriendenairbornemuseum.nl

INHOUDSOPGAVE

3 Verenigingsnieuws
4 Museumnieuws
5 Objecten – Ring van de veerman
6 Interview – Brigadegeneraal Cas Schreurs,
11 Luchtmobiele Brigade
10 Achtergrond – Tussen Beukenlaan en Oude Kerk, deel II
16 Ministory 139 – Duitse houwitsers in Oosterhout
24 Museumcollectie – De prikbrief
26 Recent verschenen boeken
28 Persoonlijk – Johannes Leusden, fotograaf
34 Ook recent verschenen / VVAM-website
35 Programma

BIJDRAGEN

De redactie van Airborne Magazine hoort graag uw reacties en suggesties.
We verwelkomen bijdragen aan het blad.
Vraag voor een soepele verwerking van uw artikel en/of beelden naar de auteurshandleiding via magazine@vriendenairbornemuseum.nl.

BESTUURSMEDEDELINGEN

De jaarlijkse algemene ledenvergadering van de Vereniging Vrienden van het Airborne Museum vindt plaats op 23 april, net als vorig jaar in het Airborne Museum at Harten-stein in Oosterbeek. De bijeenkomst start om 10.30u. Het museum is geopend vanaf 10.00u. De leden ontvangen hiervoor geen uitnodigingbrief meer per post. Aanmelden voor de ALV kan via activiteiten@vriendenairbornemuse-um.nl Geeft u aan welke dagdelen u bijwoont: het ochtendprogramma, het middagprogramma of beide. De vergaderstukken liggen, zoals gebruikelijk, aan het begin van de vergadering klaar bij de ingang van de zaal. Deze documenten zijn ook te downloaden van de verenigingswebsite. Mocht dit lastig zijn voor u, stuurt u dan een verzoek naar secretaris@vriendenairbornemuseum.nl. U ontvangt de digitale stukken binnen twee weken vóór de vergadering.

AGENDA 44E ALV (OCHTEND)

1. Welkom
2. Mededelingen van het bestuur en In Memoriam
– Status quo samenvoeging VVAM en begunstigers Airborne Museum
3. Notulen 43ste ALV (2 oktober 2021)
4. Bestuursverkiezing – herbenoeming voorzitter
5. Jaarverslag 2021
6. Financiën
– Financieel jaarverslag 2021
– Rapportage van de Kascontrolecommissie
7. Voorstel tot aanpassing van de verenigingsstatuten
8. Activiteiten 2022 / 2023
9. Rondvraag
10. Sluiting

LEZING ‘SECOND ARMY’ (MIDDAG)

‘s Middags, na de ALV, zal militair historicus Johan van Doorn een lezing houden over de rol van het Britse Second Army in de cruciale weken die vooraf gingen aan operatie Market-Garden. Dit leger, onder leiding van LieutenantGeneral Miles Dempsey, speelde een belangrijke rol op het moment dat de geallieerden eind augustus 1944 de Seine bereikten. Van Doorn zal gedetailleerd ingaan op de ontwikkelingen in de weken van 25 augustus tot aan 10 september 1944. Hij koppelt deze gebeurtenissen aan de strategische inzichten van de geallieerde legerleiding en de vaak ogenschijnlijk tegenstrijdige keuzes die men heeft gemaakt.

Lieutenant-General Dempsey (L) met General Montgomery, CO 21st Army Group, in Frankrijk op 16 juli 1944 (IWM, B 7405).

De jarenlange research van Van Doorn voor Mark Zuehlkes Canadian Battle Series, Jack Diddens Autumn Gale, Kampf-gruppe Walther en ook voor het later dit jaar te verschijnen The Army that got away levert tal van vergeten en onbekende details op, waardoor men de gemaakte strategische keuzes beter begrijpt; beslissingen die een directe invloed zouden blijken te hebben op de uitvoering van de operaties van Dempseys Second Army.
Niet alleen de planning van operaties Linnet & Comet komt aan de orde, maar ook de aanloop naar de zogenaamde Battle of the Scheldt. Kortom, een veelzijdige lezing voor iedereen die meer wil weten over een periode die zo van invloed is geweest op het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog.
De lezing, gratis voor VVAM-leden, start om 13.30u en eindigt uiterlijk om 16.00u. Niet-leden betalen € 5 bij binnenkomst.
— Yvette Polman

MUSEUMNIEUWS / HET HOOFDKWARTIER- EN GEWONDENDIORAMA

In de afgelopen periode zijn het hoofdkwartieren gewondendiorama in de kelder van het Airborne Museum onder handen genomen. De diorama’s maken al decennialang onderdeel uit van de permanente expositie en waren toe aan groot onderhoud. In de laatste maanden van 2021 zijn beide opstellingen leeggeruimd en is de collectie die er werd tentoongesteld professioneel gereinigd. Het hoofdkwartierdiorama is ondertussen opnieuw opgebouwd en voorzien van nieuwe
verlichting, een luchtfiltratiesysteem en een luchtont-vochtiger. Door deze aanpassingen kan het diorama weer jaren mee. Het gewondendiorama zal helaas niet terugkeren. Het museum heeft ervoor gekozen de ruimte waarin deze opstelling zich bevond te betrekken bij
de wisselexpositieruimte, om zo meer mogelijkheden te creëren voor tijdelijke tentoonstellingen. De objecten die hier werden tentoongesteld zullen worden opgeslagen in het depot en kunnen worden ingezet bij nieuwe tentoonstellingen.

NIEUWE TIJDELIJKE TENTOONSTELLING ‘DE PERIMETER’

Tijdens de Slag om Arnhem is in de perimeter van Oosterbeek dagenlang hevig gevochten. Op sommige plekken was deze zone nog geen kilometer breed; de verdedigingslinie werd met man en macht verdedigd. De militairen in de perimeter zaten ingesloten en kregen al snel te maken met enorme tekorten aan voedsel, munitie en medische voorzieningen. Ook de inwoners van Oosterbeek konden het geweld niet ontvluchten en zaten vast in het gebied. Zij probeerden veilig in hun kelders te schuilen tot de strijd voorbij was.
In de nieuwe tijdelijke tentoonstelling van het Airborne Museum wordt de bezoeker meegenomen in de geschie-
denis van de perimeter. Wat er tijdens de strijd gebeurde op sleutellocaties in dit gebied, wordt verteld door de ogen van mensen die de gevechten op deze plekken van dichtbij meemaakten. Door brieven, dagboeken, verslagen en verhalen krijgt de strijd in de perimeter zo weer een persoonlijk gezicht.
Bezoek de tentoonstelling en ontdek de verhalen van de betrokken militairen en burgers die zich in Ooster-beek bevonden. ‘De Perimeter’ is vanaf 9 april te zien in het Airborne Museum at Hartenstein. Er is een speciale kinderaudiotour.

OBJECTEN

DE RING VAN DE VEERMAN

Dit korte verhaal begint in een seniorenwoning in Rhenen, waar Janna Hensen tot haar overlijden in 2017 woonde. De schoonzoon van haar buurvrouw, met wie ze een goed contact had, leende regelmatig boeken bij Janna over de Tweede Wereldoorlog. Als hij het boek terugbracht, wilde Janna altijd graag weten wat hij te weten gekomen was. Tijdens één van deze koffiemomenten haalde ze een oud blik tevoorschijn waaruit ze een ring pakte. Deze was van haar vader geweest. Althans, ze vertelde dat haar vader de ring gekregen had tijdens de Slag om Arnhem en hem zijn hele leven had gedragen.
— Leo van Midden

WONEN OP DE RIVIER

Tijdens de oorlog woonden Janna’s gezin op een woonboot bij het Drielse veer, een kabelpont met de naam ‘Zeldenrust’. Haar vader verdiende de kost als veerman. Op de wal stond een schuur
voor de opslag van spullen. Het was al snel na het begin van de luchtlandingen dat haar vader ‘s avonds in de berging moest zijn en tot zijn grote schrik plots oog in oog stond met een doodsbange Duitse soldaat. De jonge Duitser bleek deel uit te maken van de bediening van één van de luchtdoelkanonnen die de bruggen moesten beschermen. Hij was gevlucht en niet van zins terug te keren. Janna’s vader besloot hem te helpen door hem korte tijd verborgen te houden in het schuurtje. De deserteur besefte dat hij van zijn uniform af moest om zijn vlucht enige kans van slagen te geven. Met de burgerkleding die de veerman hem gaf, vervolgde de Duitser zijn weg. Als dank voor de hulp liet hij zijn ring achter.

Gelders Archief, 1513-3271, fotograaf onbekend, Public Domain Mark 1 licentie.

ONOPGEHELDERD

Veerman Peter Hensen komt voor in menige publicatie over de slag, maar de ring werd nooit eerder gememoreerd. Dit kleine relaas kent nog een wending. Waar je namelijk een ring met nationaal-socialistische symboliek of een trouwring zou verwachten, schonk hij de veerman een Amerikaanse Air Corps ring! Deze sieraden werden gedragen door personeel van de US Air Force. Hoe de soldaat aan deze ring kwam, zal zeer waarschijnlijk voor altijd onopgehelderd blijven.

De veerman en generaal Sosabowksi na de oorlog

Met dank aan Rob Meeuwisz en Jeroen Zegelaar van Oorlogsspullen.nl.

INTERVIEW

EEN VERBINTENIS IN ROOD

BRIGADEGENERAAL CAS SCHREURS, COMMANDANT 11 LUCHTMOBIELE BRIGADE

— Alexander Heusschen | foto’s: 11 Luchtmobiele Brigade
De rode baret brengt verplichtingen met zich mee. Historisch gegeven verplichtingen in het geval van de Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen. De eenheid zet de traditie en ‘fighting spirit’ van haar Britse voorgangers die bij Arnhem vochten voort. Zo ziet men dat, en misschien belangrijker nog: zo voelt men dat.
Woensdagmiddag aan de rand van vliegbasis Deelen, ooit ‘Fliegerhorst Deelen’, één van de grootste vliegvelden die de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog in West-Europa bouwden. De imposante Junkershalle, een hangar voor het onderhoud aan grotere vliegtuigen, herinnert nog aan deze tijd en wordt tegenwoordig gebruikt als opslag.
Op het kleinschalige terrein van de Nederlandse ‘Airbornes’ heerst een kalme georganiseerdheid. Op het middenterrein zijn drie man in de weer met opvouwbare pioniersscheppen en kabelhaspels. Bij het stafgebouw rijdt een dienstauto met hoge snelheid en in een kaarsrechte lijn achteruit richting hoofdingang. Bij binnenkomst valt meteen de herden-kingsvlag ‘75 Battle of Arnhem’ op. Boven de trap hangt een groot, realistisch display van een parachutist die op het punt staat uit een vliegtuig te springen.
Cas Schreurs, tijdens het interview in het nieuwe camouflage-uniform van de krijgsmacht, maakt een ontspannen, ‘on-top-of-things’-indruk. De staatssecretaris voor Defensie komt zo langs. Om kennis te maken heet het officieel, maar het gesprek zal zonder twijfel gaan over mensen, materieel en middelen. Schreurs knipoogt erbij. Er zal het nodige te bespreken zijn als commandant van een snel inzetbare infanteriegevechtseenheid. De ontwikkelingen in de Oekraïne springen in gedachten, maar geopolitieke speculatie, laat staan de invloed daarvan op 11 LMB, is niet het onderwerp van ons gesprek. Binnen deze context voelt een onderhoud over de band van de brigade met de inzet van de 1st Airborne Division tijdens de Slag om Arnhem bij voorbaat terloops aan. Mijn gesprekspartner lijkt er niet om te malen en steekt routineus van wal.
Schreurs mag zijn militaire carrière dan zijn begonnen als cavalerist, inmiddels lopen zijn hart en gesproken woorden over van het rood, kastanjebruin / maroon zo u wilt, van de luchtlandingseenheden. In juni 2021 nam hij het bevel over van brigadegeneraal Ron Smits. “Dit is mijn tweede airbornecommando, na eerst de leiding te hebben gehad over 11 Infanteriebataljon (Air Assault) Garde Grenadiers en Jagers. De Luchtmobiele Brigade is, net als de cavalerie, een manoeuvre-eenheid: met snelheid over een terrein bewegen binnen een bepaald tijdsframe. Alleen zijn de middelen bij de rode baretten anders. Ook nabijgevechten zul je in een tank niet zo snel meemaken.
Ons specialisme is door de lucht ingezette acties. De ene keer met parachutes, een andere keer met helikopters, maar altijd met het oogmerk de zaken ‘im Griff’ te krijgen, om het zo maar eens te zeggen. Dat is ook het kenmerk van de brigade: gemotiveerd, fysiek fit en snel inzetbaar. Een voet aan de grond krijgen op plekken waar dat anders onmogelijk zou zijn. Soms ter ondersteuning van HADR-mis-sies [humanitarian aid and disaster relief, AH], een andere keer in de rol van verkenners of als air traffic controllers. Ik hoop dat mensen voorbij het ‘vlekkenpak’ kijken en zien wat we voor Nederland kunnen betekenen met onze unieke capaciteiten.”
Schreurs wijst op het embleem van de Luchtmobiele Brigade op zijn rechterschouder. “Deze twee letters, E en M, verwijzen naar de expeditionaire macht [de Eerste Divisie ‘7 december’, de eenheid die in 1946 werd opgericht om in actie te komen in Nederlands-Indië, later ingezet als parate NAVO-eenheid, AH], waarvan de Brigade de traditie sinds 2006 voortzet. Deze letters vertalen we nu naar ‘Elke Missie, Elk moment’. Dat kan het trainen van Irakese militairen zijn, maar evengoed het bieden van hulp bij het bestrijden van de coronacrisis in eigen land.”

Oefening van de Brigade bij Heteren, 16 september 2021.

Zijn er, wat u betreft, eigentijdse parallellen met de Britse luchtlandingseenheden die hier in de omgeving vochten?
“We dragen niet voor niets een rode baret. We hebben dezelfde fighting spirit, stappen met dezelfde intenties uit een vliegtuig: in een onbekende wereld, in onbekend gebied, voor mensen die je niet kent. Net als ze destijds deden. Deze mannen zijn uit een bepaald hout gesneden. Dat zie je goed in een tv-programma zoals Kamp Van Konings-brugge. We brengen de mensen voorbij de grenzen van hun eigen kunnen, en niet iedereen is daar tegen bestand. Natuurlijk wordt in de beelden geknipt en gaat het maar om anderhalve week – bij ons duurt alleen de basisopleiding al negen weken – maar het geeft je een aardig goed idee van de spirit die je nodig hebt om te slagen in dit werk.”
Welke lessen zijn er, naast deze spirit, te trekken uit de negen dagen strijd in september 1944?
“De bekende: land niet te ver van je doel, zorg ervoor dat je reactietijd als eenheid kort blijft, blijf niet te lang op je doel zitten. Dat is namelijk nooit een optie en kan ook niet het doel zijn van de inzet van airbornetroepen, die daarvoor niet zijn toegerust. Had bijvoorbeeld 1st Airborne pas ingezet op het moment dat de brug in Nijmegen in handen was. Door op die manier te plannen ben je beter in staat om in te spelen op de omstandigheden en behoud je het initiatief.”
Zijn dit soort zaken ook toepasbaar zijn in uw huidige werk of in dat van de brigade?
“Moeilijk te zeggen. Dat ligt er namelijk aan op welk niveau je deze vraag bekijkt, en wat je ermee wilt doen. Tactisch was de inzet van 1st Airborne Division bij Arnhem een succes: de landingen werden goed uitgevoerd, de brug werd bereikt en kon bezet worden gehouden. En het is zonder meer zo dat de Britten als leeuwen hebben gevochten, met beperkte voorraden, midden in vijandelijk gebied. Kijk je daarentegen op het niveau van command & con-trol-structuren of naar de ontregeling van bestaande verbanden, dan zie je andere dingen. Daar trainen we vandaag de dag nog steeds op: wat gebeurt er als bataljons door elkaar gaan bewegen, zoals bij de gevechten in Arnhem-West? Hoe reageert men als er opeens gewonden vallen en je moet gaan improviseren?”
‘Leading from the front’ dus maar niet meer doen? Zie Urquhart in de wijk Lombok…
“Dat weet ik zo net nog niet. John Frost toonde bij de brug aan dat dat nou juist werd gevraagd op dat moment. Voor mij, althans in mijn positie, is het vooral leerzaam om te kijken naar hoe je het plan voor een dergelijke operatie samenstelt, hoe je de logistiek regelt, waar je voet aan de grond zet, dat soort zaken.”
Wordt ‘Arnhem’ als voorbeeld gebruikt in trainingen? Zijn er bepaalde zaken uit het strijdverloop die u wel-eens aanhaalt?
“Niet zozeer. Of laat ik zeggen: niet nadrukkelijk. In tactische zin of als tactisch model doen we dat bijvoorbeeld niet. Tijdens battlefieldtours wordt wel specifiek naar bepaalde situaties gekeken, maar dan binnen de historische context. Ik denk dat je de brug tussen september ‘44 en nu, tussen de Airbornes van toen en de rode baretten van nu, meer in overdrachtelijke zin moet zien. Die mentale component, die spirit van toen, dat is iets wat we mee willen blijven geven. Het is niet voor niks dat we de avond voordat de aspiranten hun rode baret krijgen naar Oos-terbeek gaan. Tijdens die avondceremonie met fakkels op de Airbornebegraafplaats laten we de mannen voelen wat het betekent om para te zijn, in welke traditie ze staan en welke kernwaarden wij belangrijk vinden om mee te geven en door te geven. Dat is waarom het draait. Die innerlijke verbondenheid druk je uit met die rode baret op je hoofd.”
Ik kan me voorstellen dat sommigen dit misschien ervaren als ‘toe-eigening’.
“Die reactie hoor ik eigenlijk nooit. Ik krijg juist vaak terug dat mensen onder de indruk zijn van dit eerbetoon aan de mannen die ons vóór gingen. Het is aan ons om die traditie in ere te houden en voort te zetten. Dat besef van in een lange lijn te staan is ook iets wat je ziet bij para’s die boven de Ginkel springen. Of het nou gaat om Britten, Amerikanen, Nederlanders of, inderdaad, Duitsers, ze voelen allemaal hetzelfde: hiér is het gebeurd. Ik heb dat zelf ook een aantal keer mogen ervaren op het moment dat ik door die deuropening ging.”
Heeft u persoonlijk interesse in de Slag om Arnhem? Leest u er bijvoorbeeld over?
“Het boek van Antony Beevor [Arnhem: The Battle for the Bridges, 1944] heb ik gespeld. Omdat Beevor een goed geschreven, compleet beeld geeft en zijn verhaal gelaagd is

De nachtelijke ceremonie op de Arnhem Oosterbeek War Cemetery.

opgebouwd, doe je als lezer ook kennis op van de Duitse kant van het verhaal en het civiele lijden. Dit laatste blijft nog weleens onderbelicht. Een heel gebied in puin, de aansluitende ontruiming van een deel van Arnhem en omliggende dorpen, tienduizenden mensen op de vlucht… Ik heb soms het idee dat men met name in het westen van het land weinig weet over deze gebeurtenissen. Datzelfde geldt voor de strijd in Overloon of Noord-Limburg.
Wat ik altijd een mooi moment vind is de herdenking op 17 september in de Berenkuil [het Airborneplein bij de John Frostbrug in Arnhem, AH]. Daar voel je het verleden en de historische verbintenis met de plek. Als inwoner van Arnhem heb ik dat sowieso. Ik woon in een oud huis; de oorlogssporen en inslagen zitten nog in de gevel.
Ik heb ook de Airborne Freedom Trail gelopen, een prestatietocht over de historische gronden hier, en kwam als kind al veel in Oosterbeek bij familie die aan de Nico Bovenweg woonde. Dus ook in die zin ken ik de omgeving en ben ik goed doordrongen van het verleden hier.”
Verveelt dat verleden nooit eens? De slag is inmiddels overal, lijkt het.
“Ik heb twee keer Geschiedenis in mijn eindexamenpak-ket gehad”, zegt Schreurs lachend, “dus daar heb ik niet veel last van. Er zijn altijd wel Quest-feitjes te vinden. Het
is juist die gelaagdheid die mij aanspreekt en die ervoor zorgt dat er steeds weer nieuwe dingen, nieuwe aspecten, te ontdekken zijn. Ik zie het als een puzzel die je steeds een beetje completer maakt. Niet dat ik dagelijks bezig ben met de Slag om Arnhem, maar er zijn periodes dat de interesse weer wordt aangewakkerd.”
De staatssecretaris zal zo wel arriveren. Terwijl ik mijn spullen inpak, merkt Schreurs nog op: “Weet je, wij zetten in feite het verhaal voort dat de Britse veteranen van weleer niet meer kunnen vertellen. Door hun waarden mee te geven, blijven we werken in de geest van hun inzet in september ‘44.”
De kernwaarden waarover Schreurs sprak, worden duidelijk wanneer ik na ons gesprek naar buiten loop. Op de hangar naast het stafgebouw hangen de zes waarden van de Luchtmobiele Brigade, manshoog keer twee. ‘Larger than life’, heet dat bij de Britten. ‘Moed, toewijding, volharding, gehard, veelzijdig, trots’. Twee daarvan vallen op: ‘Trots – Ik ben trots op de Luchtmobiele Brigade, onze geschiedenis en onze daden’ en ‘Gehard – Ik ben bestand tegen ontberingen en vermoeienissen en door oefening en ervaring gesterkt.’ De verbintenis in rood die de brigade met de Slag om Arnhem heeft mag duidelijk zijn.

Generaal Schreurs bij de herdenking op de Ginkelse Heide, 18 september 2021.

ACHTERGROND

TUSSEN BEUKENLAAN EN OUDE KERK (DEEL II)

Bij de serie foto’s in Airborne Magazine nr. 22 zijn we geëindigd bij Villa Heuveloord aan de Emmastraat. De fotograaf volgt de troepen in westelijke richting via de Emmastraat en Fangmanweg naar De Dam.
— Luuk Buist

Foto 14. Sd.Kfz. 142/2 Sturmhaubitze rijdt over de Dam richting de Weverstraat. In het midden op de achtergrond is huize ‘t Maarland zichtbaar.

Foto 15. Op de t-splitsing van De Dam en de Weverstraat opent een Sd.Kfz. 142/1 Sturmgeschütz III Ausf. G het vuur in de richting van de Hazenakker.

Foto 16. Het Sturmgeschütz van foto 15 nu vanaf de zuidkant gefotografeerd. Het huis op de achtergrond, Jagerskamp 28, staat er nog.

Foto 17. De ondersteunende infanterie aan de zuidkant van De Dam. Op de achtergrond Weverstraat 118

Foto 18. Meer infanterie volgt de Sturmhaubitze en het Sturmgeschütz die de Van Eeghenweg optrekken.

Foto 19. De Sturmhaubitze trekt de Van Eeghenweg op. Op de voorgrond de Weverstraat. Het huis links is Van Eeghenweg 2. Het huis aan de rechterkant is verdwenen.

Foto 20. De Sturmhaubitze wordt gevolgd door het Sturmgeschütz met infanterie. De hulzen van de door de Sturmhaubitze afgevuurde granaten liggen op de straat.

Foto 21. De officier die we eerder al op foto 17 zagen, staat nu onderaan de Jagerskamp aanwijzingen te geven, het Sturmgeschütz staat nu ter hoogte van de Hazenakker.

Foto 22. Het Sturmgeschütz staat half op de Hazenakker en heeft het vuur geopend op de posities van D Troop, 2 Battery, Light Regiment, Royal Artillery aan de Bildersweg.

Foto 24. Op de Weverstraat worden door de Duitsers meerdere acties uitgevoerd richting het zuiden. Op 24 september veroveren de Duitse troepen onder andere het huis Vredehof van Ir. F. de Soet. In het boekje Niet Tevergeefs uit 1946 beschrijft hij de laatste dagen van het huis Vredehof. De mannen op de foto, Jimmy Kerr (links), Harold Cook en Dave Morris (tweede van rechts), behoorden tot de verdediging van dit pand. Morris zagen we ook op foto 8 op pagina 21 van Airborne Magazine nr. 22.

MINISTORY 139

HULZEN IN EEN BOOMGAARD

DUITSE HOUWITSERS IN OOSTERHOUT

Op een zondagochtend in de Arnhemse wijk Lombok werd mij verteld dat er hulzen waren gevonden. Deze zouden afkomstig zijn van de twee Duitse kanonnen die tijdens de gevechten bij de Arnhemse verkeersbrug de Britse posities hadden beschoten met vlakbaanvuur. Dat ze van Franse origine waren en zouden zijn opgegraven in een Oosterhoutse tuin, even ten noorden van Nijmegen, maakte de boel nog intrigerender. Voldoende aanleiding dus voor een bezoek aan Oosterhout, als startpunt voor een zoektocht naar de achtergrond van deze vondst. Hoe wat roestig metaal me dichter bij de inzet van de Duitse artillerie in de septemberdagen van 1944 bracht.
— Leo van Midden
Een afspraak met de vinder was snel gemaakt, en op een mooie zomeravond werd ik ontvangen door de heer Van Aggelen aan de rand van Oosterhout. Op het bordes achter huize ‘Nijegaard’ vertelde hij dat ze het schitterende pand, dat in de jaren ‘30 van de vorige eeuw werd gebouwd door de familie Swellengrebel, recent hadden verworven. Bij het aanpakken van de tuin stuitten ze aan de rand van het perceel meteen op metaal. Het bleek te gaan om een grote huls, en er bleken er meer te liggen. Een stuk of twintig; de meeste van ijzer en enkele van messing. Naast de hulzen werden ook zwaar-verroeste en halfvergane resten van kisten gevonden. Na dit verhaal nam Ap me mee de tuin in en liet hij me de berg verroest ijzer zien die uit de grond was gekomen. Voor een nader onderzoek kreeg ik een messing huls mee.

Oosterhout 2021. Ap van Aggelen tussen het aangetroffen schroot, met in zijn handen de resten van een huls (foto: Leo van Midden).

DETERMINATIE

Eerst maar kijken wat ik te weten kon komen over het overblijfsel zelf. Aan de hand van afmetingen, inscripties, kleuren en andere uiterlijke kenmerken kun je het type van een huls eenduidig vaststellen. Zodra je weet om wat voor type het gaat, weet je ook welk type wapen deze munitie afvuurde. Na 77 jaar in de Betuwse klei te hebben gelegen waren de ijzeren hulzen zó verroest dat alleen de afmetingen met een ruime marge waren vast te stellen. De messing hulzen waren beter bewaard gebleven. Na het voorzichtig schoonmaken bleek de achterzijde van de huls een rand te hebben met een diameter van 176 mm. De huls had een hoogte van 260 mm en de hulsmond zou het kaliber kunnen verraden, maar die was gescheurd en verwrongen waardoor de afmetingen alleen niet voldoende waren om het type en de herkomst van de munitie vast te stellen. De inscripties op de onderzijde van de huls waren gelukkig nog zichtbaar en de ‘s.F.H.’ en de ‘C/12′ maakten aan alle twijfel een eind. Deze huls was afgevuurd uit een schwere Feldhaubitze 18 met een 15cm-kaliber.

HOE KWAM DE HULS DAAR TERECHT?

Het aantal hulzen en de resten van het verpakkingsmateriaal wees in de richting van de inzet van een 15 cm-s.FH18-Feld-haubitze in de buurt van de vindplaats. Gezien het bereik van het geschut en de nabijheid van Nijmegen en de Waalbrug lag het voor de hand dat het kanon vuur had uitgebracht in zuidelijke of zuidoostelijke richting.
De 15 cm-s.FH 18 werd in 1935 door het Duitse leger in gebruik genomen. Theoretisch zijn er twee momenten dat er vanaf het (huidige) weiland achter huize Nijegaard vuur kan zijn uitgebracht: in mei 1940 of in september 1944. Het eerste moment valt af omdat Nederland capituleerde voordat zwaar materieel de Betuwe in gebracht kon worden. De ver-keers- en spoorbruggen van Arnhem en Nijmegen waren op 10 mei al vernield. De tweede optie kon dankzij de collectie luchtfoto’s van Wageningen University & Research worden onderzocht. Het gebied is meerdere malen gefotografeerd tussen 12 september 1944 en 23 maart 1945. Op een foto van 12 september is te zien dat het huidige weiland destijds een boomgaard was. Op het eerste oog is niets afwijkends zichtbaar. De overige foto’s laten echter de contouren zien van meerdere geschutsopstellingen, met een opening naar het noorden. Die opening was de inrit voor een stuk, waardoor de vijandrichting grofweg zuid zal zijn geweest. We mogen voorzichtig concluderen dat meerdere stukken van het type schwere Feldhaubitze 18, goed gecamoufleerd, in de boomgaard van Swellengrebel in stelling stonden tijdens de eerste dagen van operatie Market-Garden.
Op basis van voorgaande eerste analyse verwees de auteur van Retake Arnhem Bridge: An Illustrated History of the Kampf-gruppe Knaust September to October 1944 mij naar een ge-vechtsbericht dat op 29 september 1944 is opgesteld door de commandant van de artillerieafdeling, SS-Hauptsturmführer Oskar Schwappacher. Ap van Aggelen stuurde vervolgens een fragment uit het oorlogsdagboek van de heer Van Woer-kom uit Oosterhout waardoor ineens alle puzzelstukken op hun plaatsen vielen. Uit de documenten bleek namelijk dat de 21e batterij (21. Batterie) van het V./SS-Artillerie- Aus-bildungs- und Ersatz-Regiment tot vroeg in de ochtend van 21 september 1944 in stelling lag aan de oostelijke rand van het dorp Oosterhout. De hulzen en luchtfoto’s stellen ons in staat dat nu exacter te positioneren, namelijk in de voormalige boomgaard Swellengrebel achter huize Nijegaard.

EEN SS-ARTILLERIE-OPLEIDINGSEENHEID IN OOSTERHOUT

De Waffen-SS leidde haar artilleristen zelf op. Sinds april 1941 was de Artillerie-Ersatz-Abteilung der SS-Polizei-Di-vision in Amersfoort gelegerd op de Willem III-kazerne. In de zomer van 1943 werd zij als V./Abteiling in het SS-Artil-lerie-Ausbildungs- und Ersatz-Regiment opgenomen. Voor legering van het personeel werd in dezelfde plaats sinds november 1943 ook gebruik gemaakt van het R.K. Pensionaat (Maria Stichting) aan de Herenstraat en het R.K. Pensionaat St. Louis aan de Utrechtseweg. In mei 1944 vertrok de eenheid, bestaande uit vier batterijen waarvan de 21. Batterie was uitgerust met vier sFH18’s, naar de kust.

Een sFH18-Feldhaubitze tijdens een vuurpauze (foto uit 1942). Op de kist, op de voorgrond links, staan de hulzen, rechts ernaast liggen de projectielen. Het stuk werd bediend door negen kanonniers (Bundesarchiv, 101I-078-3073-23A, Pincornelly).

Vanaf begin september 1944 werd de opleidingseenheid op bevel van de Wehrmachtbefehlshaber in den Niederlanden ingezet op de noordelijke oever van de Waal. Met de stukken beveiligde de batterij de belangrijke bruggen. De staf, staf-batterij en de 21. Batterie, met een totale sterkte van bijna 200 man, hadden de stukken in Oosterhout al in stelling op 12 september 1944. De waarnemers van de batterij lagen zuidwestelijk van Oosterhout aan de oever van de Waal, met een tweede groep één kilometer westelijk van de Nijmeegse wijk Neerbosch. De 17. en 18. Batterie lagen niet in de Betuwe. Zij ondersteunden met negen 10,5cm-stukken het LXXXVIII Korps. De 19. Batterie was wel aanwezig in de Betuwe en had stelling betrokken bij Zaltbommel.

Langs de rand van de boomgaard achter huize Nijegaard staan vier stukken in opstelling. Op het aangrenzende land zijn de vier luchtdoel kanonnen zichtbaar (copyright Dotka Data BV).

ARTILLERIEWAARNEMERS OP DE BELVEDÈRE

Op zondagochtend 17 september werden Duitse luchtdoelstellingen rond de Nijmeegse bruggen aangevallen. De vier luchtdoelkanonnen van de 21. Batterie vuurden op laagvliegende jachtvliegtuigen en haalden, naar eigen zeggen, twee toestellen neer. Vanwege de onduidelijke situatie verkende de commandant van de afdeling de situatie in Nijmegen en zocht hij naar een hoofdkwartier dat verantwoordelijk was voor de Duitse eenheden in Nijmegen. Toen na de geallieerde luchtlandingen gevechten uitbraken en de geallieerde intenties waren onderkend gaf de Kommandeur van de 21. Batterie zijn waarnemingsgroep bij de Waaloever bij Oosterhout opdracht te verplaatsen naar de Belvedère binnen het Duitse bruggenhoofd op de zuidelijke Waaloever bij de verkeersbrug.

VUUR VANUIT OOSTERHOUT

Op de ochtend van de 18e openden de zware houwitsers vanuit de boomgaard het vuur op veronderstelde verzamel gebieden en opmarsroutes van de Amerikanen in de omgeving van Berg en Dal. Tegen 10.00u werd het vuur via directe waarneming op Amerikaanse troepen gelegd die het Keizer Karelplein naderden. Door het nauwkeurige artillerievuur kwam de Amerikaanse opmars rond 12.00u tot stilstand en nam de Duitse infanterie verloren terrein terug. Rond dezelfde tijd konden artilleriewaarnemers bij Neerbosch, onder dekking van artillerievuur, hun positie loslaten en in noordoostelijke richting verplaatsen naar de spoorlijn.

De batterij werd beschermd door een eigen luchtverdediging die bestond uit vier 2cm-luchtdoelkanonnen. Met de vier stukken werd een ‘paraplu’ over de batterij gelegd. Op zondagochtend 17 september hebben zij volgens de commandant twee geallieerde toestellen neergehaald. Tussen 12.00u en 14.00u zijn drie toestellen in de directe omgeving neergestort: een Mosquito en twee Thunderbolts. Het eerste toestel is door Flak neergehaald, de crash-oorzaak van de beide P-47’s is onbekend. Mogelijk zijn twee van deze drie toestellen neergehaald door de Fliegerabwehr van de batterij (kaart pp 18-19: GeoJan).

Dinsdagochtend beschoot de batterij verzamelgebieden aan de zuidrand van Nijmegen. De waarnemingsgroep bij de spoorlijn kon het vuur op een verzamelde groep geallieerde tanks leggen, waardoor twee tanks zó beschadigd raakten dat ze niet meer konden verplaatsen. In de middag ondersteunden de stukken de verdedigers rond de verkeersbrug, waarbij ze vuur uitbrachten op troepenconcentraties en mortierop-stellingen.
‘s Middags vielen Amerikaanse para’s, ondersteund door Britse tanks, opnieuw de Duitse stellingen rond de Waalbrug aan.
Vanuit zijn positie bij de brug leidde SS-Hauptsturmführer Krüger het vuur van de stukken uit Oosterhout op de aanvallende geallieerden. Door de antitankkanonnen en met hulp van de artillerie in Oosterhout kon de aanval worden afgeslagen. Tegen de avond werd door de waarnemingsgroep onder SS-Hauptscharführer Hotop aan de westelijke rand van Nijmegen vuur uitgebracht op twee groepen tanks die zich daar verzamelden. In de nacht van 18 op 19 september werd op verschillende momenten vuur afgegeven op bevoor-radingsroutes en het landingsterrein bij Berg en Dal.
De 19. Batterie lag tot dinsdag 19 september in Zaltbom-mel, maar verplaatste in de loop van de dag naar een positie één kilometer ten zuiden van het gehucht Ressen (oostelijk van Oosterhout), met waarnemers aan de zuidelijke rand van Lent op de noordelijke Waaloever.

NIJMEGEN, 20 SEPTEMBER 1944

In de vroege ochtend van 20 september werd door de Duitse verdedigers met ondersteuning van de artillerie uit Ooster-hout de volgende aanval met tanks en infanterie afgeslagen. In de loop van de ochtend wisten de geallieerden de Duitse verdediging met zware gevechten, waarbij de waarnemers het vuur tot op 100 meter voor hun eigen positie moesten
leggen, terug te dringen tot smalle bruggenhoofden rond de verkeersbrug en spoorbrug.
Om 15.00u staken de Amerikanen in bootjes de Waal over ter hoogte van de Nijmeegse elektriciteitscentrale. De houwitsers van de 21. Batterie waren al overbelast met verzoeken om vuursteun vanuit het steeds kleiner wordende bruggenhoofd rond de zuidelijke oprit van de verkeersbrug, waardoor ze niets konden uitrichten tegen de Waaloversteek. De 19. Batterie kon met haar vier 10,5cm-stukken vanuit Ressen 250 schoten afgeven op de oevers van de Waal om de Amerikanen op de zuidelijke oever te beletten de bootjes te bereiken en op de noordelijke oever te voorkomen dat ze zich konden ontplooien.

Positie van de waarnemingsgroep onder SS-Hstuf J. Krüger (infographic: Marcel Kuster).

RONDOMVERDEDIGING IN OOSTERHOUT

Door de succesvolle landing van de Amerikanen op de noordelijke oever liep de batterij in Oosterhout gevaar. Het personeel van de stafbatterij werd naar de zuidelijke rand van het dorp gestuurd om een verdediging in te richten op de Waaldijk. Ondertussen was de radioverbinding met de waarnemers op de Belvedère verbroken en werd het artillerievuur door SS-Hauptsturmführer Krüger geleid met lichtkogels.
Tegen 18.00u werd een rondomverdediging ingericht in Oosterhout met personeel dat eerder naar de dijk was gestuurd. De verdediging aan de Waal werd hiermee losgelaten.

TANKS OVER DE BRUG

Om 19.00u rolden Britse tanks over de Waalbrug. De spoorbrug was nog in Duitse handen. In het kleine bruggenhoofd bij de spoorbrug vocht de westelijke waarnemingsgroep van SS-Unterscharführer Hotop, nadat hun radio onbruikbaar was geworden, verder in een infanterierol onder Kompanie Runge. Deze waarnemingsgroep wist over de spoorbrug te ontkomen richting Lent. De waarnemers bij de Belvedère waren op dat moment verwikkeld in een nabijgevecht met de Amerikanen.

NACHTELIJKE VERPLAATSING

Om 24.00u meldde SS-Hstuf. Oskar Schwappacher via de radio aan General von Tettau dat Oosterhout in Duitse handen was en zij de stelling verdedigden. De stukken gaven nog vuur af op de Waaldijk ten zuiden van Oosterhout en in de richting van Nijmegen. Aan het begin van het dorp werden vijf huizen in brand gestoken om het gebrek aan lichtko-gels te compenseren. Om 04.00u kreeg de afdeling het bevel naar Elst uit te wijken. Een verkenner werd vooruit gestuurd om een nieuwe positie voor de afdeling te vinden. Terwijl de rondomverdediging intact bleef, werden de stukken met de enige artillerietrekker waar ze over beschikten één voor één uit het weiland getrokken en op de weg geplaatst. Munitie en apparatuur werden verzameld en gereed gemaakt voor de verplaatsing. Op dat moment verscheen Major Knaust met zijn Kampfgruppe in Oosterhout om een verdediging in te richten en aansluitend de aanval op Nijmegen te openen. In afstemming met Knaust verplaatste de afdeling anderhalve kilometer in noordelijk richting naar Huis Reeth, waar de afdeling in stelling ging om van daaruit vanaf 09.00u alweer het vuur te openen op de bevoorradingsroute van Nijmegen naar Lent. Op deze 21e september rond 12.00u werden de achtergebleven artilleristen uit de rondomverdediging gehaald om weer als kanonnier of telegrafist ingezet te worden bij Huis Reeth.

HET LOT VAN KRÜGER

De batterijcommandant die als waarnemer het artillerievuur bij de verkeersbrug leidde, totdat de lichtkogels op waren, raakte gewond in het nabijgevecht en werd afgevoerd naar het gewondennest. De verdedigers werden één voor één gevangen genomen. Het laatste bericht dat de afdeling bereikte, kwam van een ooggetuige die met de resten van Kamp-fgruppe Euling wist te ontsnappen. Hij had Amerikanen gezien in het gewondennest en hoorde vervolgens schoten, waarna het licht in de bunker doofde. Sinds 21 september staat SS-Hstuf. Krüger als vermist te boek.
De 21. Batterie bleef tot november 1944 actief in de Betuwe. Op 10 november werd opdracht gegeven alle opleidingseenheden en -scholen van de Waffen-SS uit Nederland te verplaatsen. Het V./SS-Art.Ausb.u.Ers.Rgt. vertrok op 15 november naar Praag.

De belangrijkste middelen voor waarnemers: een Scherenfernrohr (schaarkijker) en verbinding met de vuurleiding (BArch,101I-198-1363-29A, Henisch).

HET OORLOGSDAGBOEK VAN VAN WOERKOM

Nog even terug naar het oorlogsdagboek van Van Woerkom. Over de artillerieopstelling van de 21. Batterie zegt hij: “De boomgaard van Swellengrebel, waarin de Duitsche artillerie geplaatst was, bleef lang een weerstandsnest. De artillerie was door de Duitschers nog meegenomen, de granaten waren echter door hen achtergelaten. Engelsche infanteristen verschenen op 23 september om het dorp te zuiveren. Enkele gevangenen werden nog gemaakt. Het is wel bijzonder typisch, dat de artillerie bij Swellengrebel, die wel voldoende gesignaleerd was aan de Engelschen, niet getroffen werd. De camouflage onder de bomen was ook wel prima. Deze kanonnen zullen heel wat van de verwoesting van een gedeelte van Nijmegen voor hun rekening gehad hebben.” Door deze laatste zin uit het dagboek, en met de resultaten van mijn onderzoek, kijk ik nu toch op een andere wijze naar die berg roestend oud-ijzer in Oosterhout. De messing huls krijgt een plek in de voormalige Duitse bunker op het Valkhof waar het verhaal van de strijd om de bruggen een permanente plaats heeft.
Met dank aan: A. van Aggelen, J.A. Bom, B. Gerritsen, R. Mans, R. van Putten, S. Revell en W. Schwabe.

MUSEUMCOLLECTIE

DE PRIKBRIEF

Op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, werd Kamp Vught in allerhaast ontruimd. De kampleiding was bang dat het kamp op korte termijn bevrijd zou worden en stelde de gevangenen op transport naar Duitsland. Eén van deze gevangenen was een verzetsstrijder uit Arnhem: Douwe Meijer. Hij slaagde erin op bijzondere wijze een laatste boodschap aan zijn gezin te versturen.
— Aaltje den Boer en Jory Brentjens

DOUWE MEIJER

Douwe Gerbrand Meijer werd op 7 september 1902 geboren in het Friese Kollum. In 1928 trouwde Douwe met Baafke Ganzevoort. Samen verhuisden ze naar Arnhem waar ze een kunstnijverheidswinkel
openden aan de Jansbinnensingel 8b. Het gezin woonde in 1944 met oma Ganzevoort en inmiddels zes kinderen boven het winkelpand.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte Douwe betrokken bij het verzet. Volgens zijn zoon, Boto, was Douwe lid van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, was hij betrokken bij een overval op een distributiekantoor in Arnhem en speelde hij een rol bij de illegale distributie van de verzetskrant Trouw. Daarnaast lieten Douwe en Baafke in september 1943 een Joodse baby, Reuben Mozer, bij hen onderduiken. Reuben verbleef tijdelijk bij de familie Meijer voordat hij naar de zus van Baafke werd overgebracht waar hij de rest van de oorlog zou blijven.
Op 17 juni 1944 werd Douwe opgepakt door de Duitse Si-cherheitsdienst (SD). Zijn zoontje Bert was op dat moment zeven jaar oud en herinnert zich het volgende: “In mijn herinnering zijn we even uit bed gehaald om afscheid te nemen van mijn vader, niet wetend dat dit definitief zou zijn. Er is mij verteld dat pa na een ‘vergadering’ op tijd thuis was, dat was 8 uur ‘s avonds, want dan ging de spertijd in. Aan de overkant van de singel hebben SD’ers op een bank zitten wachten, waardoor zij zeker wisten dat hij thuis was en zich niet kon verschuilen. Er was een koerierster aangehouden, waarbij een brief van mijn vader werd gevonden. Ik heb de arrestatie van mijn vader niet als zodanig meegemaakt, ik lag in bed.” Een dag later werd ook Baafke opgepakt en door de SD verhoord. Ondanks de belofte dat Douwe zou worden vrijgelaten als zij de SD van informatie zou voorzien, vertelde zij hen niets. Baafke mocht naar huis, maar Douwe werd naar Kamp Vught afgevoerd.

De prikbrief van Douwe Meijer

EEN LAATSTE BOODSCHAP

Op 5 september 1944 werd Kamp Vught ontruimd en werd Douwe samen met andere gevangenen op transport gezet naar Duitsland. Voordat hij Nederland verliet, wist hij nog twee brieven aan zijn gezin te schrijven. De eerste brief prikte hij op 5 september in Vught met een speldje op een stuk pakpapier. De tweede schreef hij in de trein met potlood, het adres was ook bij deze brief geprikt. In de omgeving van Nijmegen gooide Douwe de brieven uit de trein in de hoop dat ze hun weg naar zijn gezin zouden vinden.
De brieven die Douwe in september 1944 in Nijmegen uit de trein gooide, werden door een onbekende voorbijganger gevonden. Deze persoon zorgde ervoor dat Douwes brieven bij Baafke werden bezorgd.
“Lieve Bap”, schreef Douwe op 5 september, “Het is een bijzondere manier van schrijven. Ik kan het nu nog doen. We weten hier niet waar we aan toe zijn. Het einde van de oorlog is nabij. Dit betekent hier voor velen de dood. […] Momenteel wordt de boel hier met haast ontruimd, vermoedelijk naar Krefeld.”
Naast Douwe’s boodschap over de situatie in Vught neemt hij, ondanks de moeilijke manier van schrijven, ook de moeite zich nog kort tot één van zijn zoons te wenden: “Wy-brand nog gefeliciteerd met zijn verjaardag jongen binnenkort doen we het samen over. Geef hem zoen.”
In zijn tweede brief geeft Douwe kleine details over zijn reis. Douwe schrijft: “Heden 6/9 op weg naar Duitsland. Houd allen moed: nu is het goed. ± 2.000 mannen en vrouwen.

De geschreven brief van Douwe Meijer

Vertrouwt op God. […] In de trein geschreven in de hoop dat deze brief overkomt. Spoedig tot ziens.”
Op de keerzijde van de brief staat een boodschap aan de ouders van Nico en Chris. Nico de Lange was de schuilnaam van Evert Boven, Chris was zijn broer. Beiden waren lid van het verzet en bekenden van Douwe. Via hen hoorde Douwe dat Baafke verhoord was, maar geen geheimen had prijsgegeven. Hiervoor was hij haar erg dankbaar en schrijft hij zelfs: “In de gevangenis hebben ze je gehuldigd”.
Douwe werd vanuit Kampt Vught naar Sachsenhausen vervoerd. Hier zou hij tot februari 1945 blijven totdat hij naar Buchenwald werd getransporteerd. Toen hij daar aankwam woog Douwe, die bijna 1.90m langs was, nog maar 59 kilo. Vanuit Buchenwald werd Douwe naar Flossenburg gestuurd. Vervolgens moest hij op dodenmars naar Dachau. Deze mars overleefde Douwe niet.

HET THUISFRONT

De brieven die Douwe in september 1944 in Nijmegen uit de trein had gegooid werden door een onbekende voorbijganger gevonden en bij Baafke bezorgd. Er is geen verdere correspondentie tussen Douwe en Baafke bekend, dus de kans is groot dat dit het laatste bericht is dat zij van haar man ontvangen heeft.
Na de oorlog was het voor Baafke lange tijd niet duidelijk of Douwe nog in leven was. Haar zwager plaatste een advertentie in de krant waarin hij mensen opriep informatie te delen. In oktober 1945 ontving Baafke een bericht van het Rode Kruis en een brief van dhr. Paulissen uit Rotterdam. Hieruit werd duidelijk wat het lot van Douwe was. Paulissen zag de oproep en schreef een brief naar Baafkes zwager. Hij was een medegevangene van Douwe en was getuige van diens overlijden: “Uw zwager die ook mijn vriend was tijdens onze gevangenschap, is met mij van Vught naar Oranienburg gevoerd. Daarna naar Buchenwald en toen naar Flossenburg.
Bij een transport van Flossenburg naar Dachau (wat wij niet bereikt hebben) is Douwe gesneuveld. Hij was uitgeput neergevallen en door de SS moordenaar met een schot door de slapen en een in de nek doodgeschoten.”
De kinderen van Douwe wisten lange tijd niet van het bestaan van de prikbrieven af. Zijn zoon Bert zei hierover het volgende: “Onze moeder is op 13 juli 1973 overleden. Zij heeft ons nooit iets verteld over de brieven van mijn vader. Zij vond dat we verder moesten. Pas na haar dood in de zeventiger jaren zijn de brieven van mijn vader aan mijn moeder gevonden.”
De prikbrieven van Douwe zijn te zien in de tijdelijke expositie ‘De Prikbrief: de laatste boodschap van Douwe Meijer’ bij Airborne at the Bridge in Arnhem.

Baafke H. Ganzevoort, 22.01.1905 – 13.07.1973

Douwe Gerbrand Meijer, 07.09.1902 – 22.04.1945

RECENT VERSCHENEN

“GET AT THEM WITH THE BAYONET”

— Erik Jellema
Op 20 september 2001 werd bij de Westerbouwing een steen onthuld ter nagedachtenis aan de actie van 4th Battalion The Dorsetshire Regiment. Dit monument staat afgebeeld op de cover van het onlangs door Philip Rein-ders uitgegeven boek Get at them with the bayonet”. Aan het einde van de Slag om Arnhem, in de nacht van 24 op 25 september 1944, stormde dit bataljon hier, onder deze aanmoediging van de bataljonscommandant Lt.-Col. Tilly, de steile helling van de Westerbouwing op. Helaas was de Westerbouwing niet meer in handen van de Britse parachutisten en werden de meeste Dorsets krijgsgevangen gemaakt. Deze actie wordt doorgaans als voetnoot vermeld in boeken over de Slag om Arnhem.
4th Battalion The Dorsetshire Regiment maakte deel uit van de 43ste (Wessex) Infantry Division, die als onderdeel van XXX Corps de zuidelijke Rijnoever bij Driel bereikte. Het bataljon dat drie weken na D-Day aan land kwam in Normandië, op hetzelfde strand waar op 6 juni haar zus-terbataljon de 1st Dorsets was geland, had eind september reeds een hele reeks gevechten achter de rug. In Norman-dië bij Hill 112 had het zelfs al gevochten tegen de Duitse 9. SS-Panzer-Division ‘Hohenstaufen’. Op 22 september kreeg het bataljon, wellicht tegen beter weten in, de opdracht het Airborne-bruggenhoofd uit te breiden, zodat de parachutisten konden worden bevoorraad.
Philip Reinders heeft niet alleen het Dorset Museum geraadpleegd, maar in het verleden ook met een groot aantal veteranen gesproken. Hierdoor was het mogelijk de actie van het bataljon minutieus te beschrijven. Aan de hand van geannoteerde (lucht)foto’s maakt hij inzichtelijk wat er precies is gebeurd. Niet alleen de Dorsets maar ook onder andere de genisten, Polen en artilleristen die een rol hebben gespeeld komen aan het woord. Ook hoe het de amfibische DUKW’s met voorraden en geneeskundige steun voor de parachutisten verging wordt precies beschreven.
Van de 289 man die de Rijn waren overgestoken werden 140 krijgsgevangen gemaakt, waaronder de bataljonscommandant. Zo’n 50 man bereikten de perimeter, waarvan 48 terugkeerden over de Rijn tijdens de evacuatie. Het bataljon had uiteindelijk vijftien gesneuveld en vermisten te betreuren. Vier van hen zijn begraven op de Arnhem Oosterbeek War Cemetery, waarvan één als onbekende soldaat. Philip volgt het bataljon daarna nog via Dorset Wood bij Tripsrath (Duitsland) dieper het land in, waarbij het in de omgeving van Bremerhaven de Duitse capitulatie zou meemaken.
Met dit Engelstalige hardcoverboek heeft Philip Reinders, sinds 1993 bezig met The Dorsets, ervoor gezorgd dat er nu een werk is dat de gevechten beschrijft van het enige reguliere infanteriebataljon dat ten noorden van de Rijn deelnam aan de Slag om Arnhem.

Written by Philip Reinders
The story of the 4th BattalionThe Dorset Regiment during the Battle of Arngem September 1944
“Get at them with the bayonet”; The story of the 4th Battalion The Dorset Regiment during the Battle of Arngem [sic] September 1944 (Philip Reinders), ISBN-13: 978-90-8264759-4, pp. 157, rijk geïllustreerd, voorzien van een overzicht van gesneuvelden, www.Aviationwarbooks.nl (2021).

A SAPPER AT ARNHEM

A Sapper at Arnhem, The Memoirs of Harry Faulkner-Brown uit 2006 is kort geleden in herdruk uitgebracht. Het boekwerkje beschrijft de carrière van Faulkner-Brown, van diens basisopleiding bij de Durham Light Infantry tot zijn rol als commanding officer van No. 3 Troop van het 4th Parachute Squadron, Royal Engineers.
Zijn eenheid landde op 18 september 1944 op de Ginkelse Heide, ondersteunde tijdens de slag het 156 Parachute Battalion ten noorden van Oosterbeek en werd later ingezet bij de verdediging van de perimeter. Bij de terugtrekking over de Rijn hielp Faulkner-Brown met het overzetten van 40 Polen.
Na de oorlog pakte hij z’n opleiding tot architect weer op en werd hij bekend als ontwerper van prestigieuze utili-teitsbouwwerken in Groot-Brittannië en in diverse andere landen, waaronder Nederland. In 2003 was Harry-Faulkner-Brown leider van de Airborne Pilgrimage. Hij overleed in 2008.
A Sapper at Arnhem, The Memoirs of Harry Faulkner-Brown (Harry Faulkner-Brown), ISBN-13: 978 90-8314221-0, pp. 128, geïllustreerd, Engels, R.N. Sigmond Publishing, Prijs €21,50 + verzendkosten. Verkrijgbaar bij boekhandel Meijer & Siegers in Oosterbeek.

AIRBORNE PADRE

— Wybo Boersma
Onlangs is door Brendon Publishing een boek uitgegeven over de oorlogsgeschiedenis van Chaplain A.C.V. Menzies. Menzies was tijdens de Slag om Arnhem als geestelijke verbonden aan 156 Parachute Battalion.
Het boek, gebaseerd op zijn dagboek-verslagen en andere persoonlijke documenten, begint op 1 januari 1943. Menzies is dan met zijn eenheid, 3rd Parachute Battalion, in Noord-Afrika. Via een korte beschrijving van zijn verblijf in Italië gaat het met rasse schreden naar 18 september 1944, wanneer Menzies met zijn nieuwe eenheid op de Ginkelse Heide bij Ede landt. Als één van de weinigen vermeldt hij het sneuvelen van de Franse liaisonoffi-cier Lieutenant Yves Hacart. Op 20 september wordt Menzies al krijgsgevangen gemaakt in Wolfheze. Helaas heeft hij tijdens deze korte periode zijn dagboek niet bijgehouden; de camera, waarmee hij tot dan twee foto’s heeft gemaakt, gaat daar verloren. Ook over zijn krijgsgevangenschap tot aan het einde van de oorlog komen we weinig te weten. Gelukkig zorgen foto’s en enkele brieven voor de nodige aanvullingen. Hoewel het boek niet veel toevoegt aan de geschiedenis van de Slag om Arnhem geeft vooral het verslag van zijn verblijf in Noord-Afrika een goed beeld van het werk van een chaplain in oorlogstijd. Bovendien zijn er niet zoveel boekjes verschenen over de groep Army Chaplains bij Arnhem. Bekend zijn Verscheurde Horizon, Het oorlogsdagboek van Rev. G.A.F. Pare, Wanneer komt de Bevrijding? aan de hand van het dagboek van de Engelse legerpredikant Pare en Chig, Sky pilot to the Glider Pilots. Deze ‘schaarste’ maakt het toch de moeite waard om Airborne Padre aan te schaffen.
Airborne Padre
The wartime story of Reverend A C V Menzies North Africa to Italy, Arnhem and Germany
Edited and illustrated with contemporary photographs, letters, and other authentic documents by James Alasdair Menzies
Airborne Padre; The wartime story of Reverend ACV Menzies, North Africa to Italy, Arnhem and Germany. Edited and illustrated with contemporary photographs, letters, and other authentic documents by James Alasdair Menzies (zonder auteur), Brendon Publishing (Warton, Engeland), Engels, € 19 plus porto, verkrijgbaar via: arnhemdescent@gmail.com.

PERSOONLIJK

JOHANNES LEUSDEN, EEN FOTOGRAAF IN VERWOEST OOSTERBEEK

Op 12 maart 2021 raasde een storm over Nederland. In de Doorwerthsestraat in Heelsum viel die dag een grote dennenboom om bij de oprit van Henk Heijloo. In het gat dat achterbleef bevonden zich zeven complete 6-pounder granaten, een lege huls en de kop van een 6-pounder-granaat. De e-mail die Henk Heijloo ons daarop stuurde, ging vergezeld van een paar ‘bekende’ foto’s van het ouderlijk huis van zijn moeder: Utrechtseweg 149 in Ooster-beek. Hier woonde de familie Berghege totdat het pand in 1944 zwaar beschadigd raakte. De fotograaf van deze platen, Johannes Leusden, geniet in relatie tot de gebeurtenissen in september 1944 weinig naamsbekendheid. De hoogste tijd om de lens eens op deze man te richten.
— Leo van Midden en Bob Gerritsen

Het huis van de familie Berghege aan de Utrechtseweg 149. Na de oorlog bracht de gemeente hier tijdelijk de afdeling Sociale Zaken onder, in afwachting van de bouw van een nieuw gemeentehuis. Toen dat af was, werd ABN AMRO Bank eigenaar van nr. 149. De bank liet het huis afbreken en zette er een nieuw kantoorpand neer. (Hans Leusden)

Weina Berghege en Johannes Leusden.

Johannes Leusden, die Hans werd genoemd, werd op 26 juni 1911 geboren in Batavia, Nederlands-Indië. Toen zijn ouders scheidden, kwam hij met zijn moeder, Henriëtte Ansingh, en broer en zus naar Nederland. Na de middelbare school volgde hij de Rijks Hogere Landbouwschool in Deventer, o.a. met het doel uiteindelijk terug te keren naar Nederlands-Indië. Door omstandigheden is daar niets van gekomen, waarna hij een opleiding in de fotografie volgde. In juli 1937 nam hij samen met zijn eerste echtgenote de ‘Drogisterij, Optiek, Bandage en Fotohandel’ aan de Stationsstraat in Ermelo over. Vijf jaar later, in 1942, werd hij door de Nederlandsche Fotografen Patroons Vereeniging toegelaten om een eigen fotozaak in Ermelo te ‘drijven’.

Krantenadvertentie uit De Harderwijker, 30-07-1937.

DE RELATIE MET OOSTERBEEK

Het gezin Berghege bestond uit vader Hendrik, moeder Annetje Berghege-Loedeman en zes kinderen. Zij woonden op Utrechtseweg 149 in Oosterbeek. Naast hun eigen zes kinderen, hadden ze ook nog de zorg voor twee pleegkinderen die opgroeiden in het Lutherse weeshuis in Amsterdam. Deze jongens, Johan en Tonny Heijloo, verbleven vaak in Oosterbeek. De strijd in september 1944 zat de familie, zoals zoveel Oosterbeekse inwoners, uit in de kelder van de woning . Evacuatie naar Uddel volgde. Eenmaal terug in Oosterbeek bleek het huis aan de Utrechtseweg als gevolg oorlogshandelingen onbewoonbaar; het gezin kreeg een geconfisqueerd huis toegewezen aan de Pieterbergseweg.

De dames Berghege. VLNR: Weina, Thera en Riek. (Hans Leusden)

1. Met uitzondering van Tonny Heijloo. Hij sloot zich aan bij het Oranjebataljon en is tijdens de gevechten gewond geraakt. In het veldhospitaal lag hij naast Major Montgomery te wachten op de komst van de Duitsers. Hij werd gewond afgevoerd naar Apeldoorn, maar wist te ontsnappen en kon zich later aansluiten bij de Prinses Irene Brigade (uit: Zwevend naar de dood).

Johannes en Weina voor hun antiekzaak in Zwolle.

Thera, de oudste dochter van de familie, trouwde voor het uitbreken van de oorlog met Ton van Vught. Zij werkte in Ziekenhuis Salem in Erme-lo. Via deze familieband met Ermelo kwam Weina Berghege, de jongste dochter, in contact met de fotograaf Hans Leusden. Hij kwam vlak na de oorlog regelmatig bij het gezin in Oosterbeek over de vloer. Weina werkte als administratief medewerkster bij de gemeente Renkum. Het lijkt waarschijnlijk dat Hans via haar een verzoek ontving om foto’s van de verwoestingen in de gemeente Renkum te maken. Van deze serie foto’s zijn enkele bekend geworden als ansichtkaart en een aantal is geplaatst in het boekwerkje Oosterbeek verwoest: 1944 1945. In 1947 hertrouwde Hans Leusden met Weina. Na hun huwelijk vestigen zij zich in Driebergen.

De Oranjelaan vanaf de Utrechtseweg. (Hans Leusden)

VAN FOTOGRAAF NAAR ANTIQUAIR

Hans werkte in Driebergen als freelancefotograaf voor AGFA. Hij maakte veel kinderfoto’s en fotografeerde tijdens de wederopbouwperiode in opdracht van de Nederlandse Baksteen Industrie (NBI) de nodige bouwwerken. In de jaren ‘50 maakte hij in opdracht van AGFA samen met zijn

vrouw landentrips, resulterend in prachtige reisreportages. In het winterseizoen trokken zij langs zalen in Nederland om deze reportages te laten zien. Door de komst van de televisie stopte dit begin jaren ‘60.
De fotografie liep niet goed meer. Hans zag het toerisme op de Waddeneilanden toenemen en het echtpaar besloot een

Twee foto’s van de Utrechtseweg. In het album staat erbij vermeld: “Uitzicht vanaf het balkon op de Utrechtseweg 149 en uitzicht vanuit het huis van de heer Zwarts”. (Hans Leusden)

(Hans Leusden)

De Weverstraat in Oosterbeek. (Hans Leusden)

R.K.-kerk St. Bernulphus aan de Utrechtseweg. (Hans Leusden)

Brug bij station Oosterbeek-Hoog. (Hans Leusden)

kunst-en antiekhandel op West-Terschelling te beginnen. Weina dreef de winkel en Hans kocht door het hele land antiek op. De stukken knapte hij zelf op, om ze daarna voor de verkoop naar het eiland te brengen. Na enige tijd verhuisden Hans en Weina naar Zwolle, waar ze een grachtenpand bewoonden aan de Thor-beckegracht. Na de dood van Hans in 1989, dreef Weina tot 2000 de kunst- en antiekhandel. Het stel had geen kinderen.

Toulon van der Koogweg. (Hans Leusden)

Kasteel Doorwerth. (Hans Leusden)

HET FOTOALBUM

De fotoserie die Hans Leusden na de bevrijding in Oosterbeek maakte, is bewaard gebleven in een album met ruim 100 foto’s dat inmiddels in bezit is van Henk Heijloo. Henk was als zoon van de zus van Weina vaak bij zijn oom en tante te vinden. Na het overlijden van Weina Leusden-Berghege in 2005 is het fotoboek aan hem overgedragen. De familie vindt het jammer dat soms foto’s uit het album worden gebruikt, zonder dat de naam van de fotograaf erbij vermeld staat. Het zijn immers toch unieke beelden. De redactie van Airborne Magazine heeft de foto’s laten digitaliseren om deze te kunnen gebruiken in toekomstige edities, om zo het werk van Johannes Leusden blijvend aandacht te geven.
Dank aan Henk Heijloo voor de verstrekte informatie over de families Berghege en Leusden en voor zijn toestemming om de foto’s te mogen publiceren.
De eigenaar van het album zal de verzameling op termijn overdragen aan het Gelders Archief.

NIGEL SIMPSON, E.A. “THEN IT WAS TIME FOR A BREW”: THE 1ST AIRLANDING ANTI TANK BATTERY AT ARNHEM. BATTERY D TROOP (NIGEL SIMPSON, E.A.)

Het vierde boekje over de anti-tankka-nonnen tijdens de Slag om Arnhem. Ditmaal gaat het over de 17-poun-ders. D Troop had vier kanonnen, twee daarvan raakten tijdens de landing zwaar beschadigd en zouden niet meer in actie komen. Bij het derde kanon was de Morris-Commercial C8-AT Portee (artillerietrekker) beschadigd, waardoor het niet langer mogelijk was het stuk te verplaatsen. Op maandag werd dit kanon toch naar de Oude Kerk gebracht, waar het aan de oostkant dienst heeft gedaan. De auteurs plaatsen dit stuk in hun verhaal aan de noordkant van
kerk, waar het volgens hen werd uitgeschakeld door mortiervuur. Op de foto is echter duidelijk te zien dat het kanon door een technisch probleem, een vastzittende loop, niet meer kon vuren. Over het vierde kanon van D Troop is helaas niet veel terug te vinden in Then it was time for a Brew, alleen dat het stuk na het eerste schot niet meer kon vuren. Om het boekje wat meer inhoud te geven worden ook hier weer de acties van de 6-poun-der-Troops in Arnhem beschreven. Zo blijkt eens te meer dat het een moeilijk onderwerp blijft, de inzet van de 17-pounders tijdens de slag.
ISBN-13: 978-9-0831-8421-0,
pp. 142, geïllustreerd, Engels, € 22,00, verkrijgbaar via: www.aviation-warbooks.nl.

DE VVAM-WEBSITE

In 2021 bezochten ruim 60.000 verschillende bezoekers de VVAM-website. Het merendeel van deze lezers weet de site te vinden via directe verwijzingen in zoekmachines. Google scoort hierbij het hoogst, twintig procent bezoekt de webstek via Facebook. Uit de bezochte adressen blijkt dat de nieuwsbrieven en ministories goed worden gelezen. Het best bezochte bericht in 2021 was dat van Bernhard Deeter-ink over zijn speurtocht naar foto’s van Kriegsberichter. Op de tweede plaats staat de aankondiging van het boek van Philip Reinders over de Dorsets. Ook het bericht over de recent gevonden Britse supply containers in Doorwerth trok in korte tijd veel aandacht. Opvallend is de toename van het aantal bezoekers dat gebruik maakt van een mobile device: dit is opgelopen tot 40%. De meerderheid maakt nog gebruik van desktopcomputers.
De afgelopen periode hebben we vragen ontvangen over de bereikbaarheid van de vereniging via de website en werd een aantal technische vragen gesteld. De site is voor iedereen toegankelijk, inloggen is niet langer nodig. Wat het online contacteren van de VVAM betreft is niet altijd duidelijk dat de contactgegevens van de vereniging in de balk onder
op elke webpagina staan, met rechts de e-mailadressen van de administratie (admin@vriendenairbornemuseum.nl) en het algemene adres (info@vriendenairbornemuseum.nl). Hier zijn ook de bankgegevens en een link voor het aanmelden van nieuwe vrienden te vinden.
Sommige mensen ondervonden problemen met het downloaden en printen van ministories. Mocht u dit lastig vinden en deze vrij beschikbare informatie wel willen hebben, dan is het aanschaffen van nieuwsbrieven en ministories via de webshop een geschikt alternatief. U ontvangt dan alle bestanden in pdf via WeTransfer, waar ze met een klik eenvoudig zijn te downloaden.
Vorig jaar is samen met het Airborne Museum gekeken naar mogelijkheden om beide websites samen te integreren. Dit laat nog even op zich wachten vanwege onderhoudswerkzaamheden aan de museumwebsite.
Dit jaar willen we de Engelse versies van de nieuwsbrieven en ministories publiceren. Rick van de Hoef is bezig met het scannen, opschonen en converteren. Deze honderden pagina’s komen binnenkort online.

PROGRAMMA

Onder voorbehoud van wijzigingen in landelijke of plaatselijke COVID-19-maatregelen:
• Zaterdag 23 april: Algemene Ledenvergadering / lezing ‘Second Army’ door Johan van Doorn
• Vrijdagavond 10 Juni: Thema-avond ‘Operaties
Comet / Linnet 1 & 2′
• Zaterdag 27 augustus: Battlefield tour ‘XXX Corps advances 17 & 18 September’ door Joris Nieuwint
• Najaar: Thema-avond ‘Issue of Order: opdrachten
1st Airborne Division versus de realiteit’
• Najaar: Thema-avond ‘Bevelvoering & verbindingen bij Arnhem’
Informatie over de inschrijvingsprocedure voor deze activiteiten volgt via de VVAM-website.

DE ACHTERZIJDE

September 2021. Een parachutist van de Luchtmobiele Brigade landt op het Houtdorperveld bij Garderen tijdens ‘Falcon Leap’, de grootschalige internationale oefening die samenviel met de herdenking van operatie Market-Garden (foto: 11 Luchtmobiele Brigade).

VERSCHIJNING AIRBORNE MAGAZINE

NUMMER 24 – JULI 2022 NUMMER 25 – NOVEMBER 2022 NUMMER 26 – MAART 2023

KASTEEL DOORWERTH

Hoe Kasteel Doorwerth in de staat kwam waarin fotograaf Johannes Leusden deze plek na de bevrijding vastlegde (zie de cover), is een verhaal dat we misschien nog weleens uit de doeken zullen doen in Airborne Magazine. Dat de vernieling slechts ten dele plaatsvond tijdens Market-Garden staat min of meer vast. Het zijn met name de begindagen van oktober 1944 geweest die het lot van de plek hebben bezegeld. De genadeklap kwam in januari 1945, toen volgens kasteelbewaarder Bran-derhorst het Duitse Feldwirtschaftskomman-do 10 de middeleeuwse waterburcht opblies met trotyl – beter bekend als dynamiet (bron: Geldersch Landschap en Kasteelen).

De zuidoosthoek van het kasteel in 1946. Het poortgebouw op de cover van het magazine is uiterst links te zien (Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Documentnummer 24.686).