“Als je hier de straat oploopt, de Brugstraat, kom je bij het spoor. Daar in de buurt woonde in de Tweede Wereldoorlog een jongen, Cornelis. Die was voor niks niet bang. Op een dag stond hier een Duitse soldaat zich te wassen bij een emmer water. Cornelis stond er naar te kijken. Hij zag dat de Duitser zijn pistool had afgedaan. Hij pikte dat pistool en rende er hard mee weg…”

Wat zou jij doen?

Dit is een van de verhalen die je kunt horen als je luistert naar de ‘Airborne Stories’, de nieuwe luistertour over de Slag om Arnhem. Het verhaaltje over Cornelis gaat verder. Hij pikt later die dag ook nog een vlaggetje van een Duits voertuig. Het lijkt wel een spannend jongensboek! Maar dan stelt de verteller een rechtstreekse vraag aan de luisteraar. “Wat vind jij nou van Cornelis? Zou jij zoiets doen? Zeg niet te makkelijk ‘ja’… Als je in die tijd een pistool pikte, werd je doodgeschoten. Ook al was je een kind!”

Prikkelende vragen

Airborne Stories bestaat uit een wandelroute en een app die je kan downloaden op je mobiele telefoon. Je zet de app aan, je volgt de route en op 25 plekken in de stad krijg je een verhaal te horen over wat er zich daar in de septemberdagen van 1944 heeft afgespeeld. De app is ontwikkeld door twee Arnhemmers, Erik Vos en Marko van der Vegt. Ze wonnen er een prijsvraag van de gemeente Arnhem mee. “We wilden iets maken dat het verleden met het heden verbindt…” vertellen de twee makers. “Op een hele rechtstreekse manier. Je staat op een plek, en door het verhaal dat je hoort word je teruggeworpen in de tijd. Het is geen voorgelezen geschiedenislesje, maar een levendig hoorspel. De verteller stelt af en toe een prikkelende vraag. Wat zou jij doen? Hoe zou jij reageren als je huis in brand staat?”

Voor het hele gezin

Je kunt per luisterplek kiezen welk perspectief je beluistert, vertelt de schrijver van de verhalen, Richard Derks: “Je kunt kiezen voor het militaire perspectief, dat gaat vooral in op de gevechtshandelingen van de Britten en de Duitsers. Je kunt ook kiezen voor het perspectief van de burgerbevolking van Arnhem. Die zaten plotseling middenin een slagveld en moesten evacueren. En je hebt de mogelijkheid te luisteren naar jeugdverhalen. Hoe was het voor een kind om dit allemaal mee te maken? Ik stel me voor dat je de route loopt met het hele gezin. De een luistert naar de ene verhaallijn, de andere naar de andere verhaallijn. Onderweg kun je elkaar vertellen wat je zojuist hebt gehoord.”

Luisterpunt 18, Utrechtsestraat, militair perspectief

“Stel je voor. Het is schemering. Verderop in de straat zie je plotseling de schimmen van mannen dicht langs de gevels van de huizen. Ze maken weinig geluid, maar ze worden steeds beter zichtbaar. Het zijn Britten. De mannen hebben een hekel aan straten als dit. Het is smal en nauw, ze worden samengedrukt en er is nauwelijks dekking. William Loney en Norman Shipley lopen spits. Wapens in de aanslag. Dan klinkt plotseling Duits machinegeweervuur…”

Rollende tanks

Het maken van de Airborne Stories was een lang proces, vertelt Erik Vos: “Eerst moet je veel research doen. We hadden experts voor het historisch militair advies, Leo van Midden en Dirk Hoekendijk. Na het schrijfwerk hebben we de teksten laten vertalen in het Engels en het Duits, en daarna konden de stemacteurs aan de slag. Claire King, Erik van Schaaik en veel anderen. Die hebben de 75 verhaaltjes ingesproken. Daarna kon de geluidstechnicus Rien Valk de geluidsmontage maken. Het zingen van vogels, geroezemoes van stemmen, voetstappen… Maar ook schieten en het geluid van rollende tanks en vliegtuigen. Daarna moest de app nog ontworpen en gemaakt worden. Het was al met al een traject van bijna een jaar.”

Luisterpunt 25, Boterdijk, burgerperspectief

“Kijk eens naar je voeten? Je staat hier letterlijk bovenop de resten van de stad. Na de bevrijding is de binnenstad van Arnhem veranderd in een puinhoop. Drieduizend woningen zijn geheel verwoest. De stad wordt na de oorlog wijk voor wijk schoongemaakt en vrijgegeven. Het centrum is als laatste aan de beurt. Bouwmaterialen die nog goed zijn worden hier bij de rivier opgeslagen voor de wederopbouw. Met het overige puin wordt de Oude Haven gedempt. Die haven lag ooit hier, waar je nu staat.”

Gratis app en routekaart

Je kunt de route nauwkeurig volgen met de app, of aan de hand van het gratis kaartje, maar je kunt ook de rode tegels in de stad volgen. De luisterplekken worden aangegeven met een metalen ‘punaise’ in de stoep. De app (in 3 talen) en het wandelkaartje zijn gratis, het project is mogelijk gemaakt door de gemeente Arnhem.

Download de flyer

Airborne Stories – download de app via deze links

Airborne Stories voor ANDROID

Airborne Stories voor APPLE

The 1st Parachute Battalion’s move, South, over the railway line at Oosterbeek in the early hours of Monday, 18th September 1944, has always been somewhat of a mystery.

This is because there is no mention of how the Battalion achieved this crossing from their War Diary.

A recent article has put forward a ‘theory’ that a crossing was achieved at a previously little known area of the railway line about 1,200 metres to the West of the Oosterbeek Railway Station, at grid: 689796, on the 1944 Map.

In the spirit of further discussion and perhaps, friendly debate, I offer my research on the subject.

BACKGROUND

The 1st Parachute Battalion jumped from 34 x C47 (Dakota) aircraft of the 61st Troop Carrier Group, 52nd Troop Carrier Wing, U.S.A.A.F. onto D.Z. (Drop Zone) ‘X’ at Renkum Heath, Holland, 14.03 hours, Sunday, 17th September 1944. They were in the last serial (A-26) of aircraft, CN’s (Chalk Numbers) 85 – 118, and assembled around the wood to the North of the Jonkershoeve (Farm) complex.

The Battalion’s glider lift was split in two:

17th September 1944.

4 x Horsa gliders flown by D-Squadron, The Glider Pilot Regiment to L.Z. ‘Z’.

This would carry 8 x jeeps & 12 men of HQ-Coy with extra ammo & stores.

NOTE: Glider C/N: 462 came down in the North Sea. Allocated to HQ-Company, on board were C/Sgt. Cook, Pte’s. Harper and Rogers, who were rescued, but the two Jeeps were lost. [1]

This left the Battalion with only six Jeeps.

1 x Hamilcar glider flown by C-Squadron, The Glider Pilot Regiment to L.Z. ‘Z’.

This would carry 2 x Bren Carriers & 4 men of HQ-Coy with 3” mortar ammo.

18th September 1944.

4 x Horsa gliders flown by G-Squadron, The Glider Pilot Regiment to L.Z. ‘X’.

This would carry 4 x jeeps, 5 x trailers & 12 men of the Bn MT Platoon with the reserve ammo & stores.

NOTE: At least one of these gliders came down short, in the Netherlands, but still joined up with the Battalion. At least one glider load did not. That of C/Sgt. Seal, ‘R’ Company, was retained at the Divisional HQ area in Oosterbeek. [2]

 

Attached to the Battalion were the following:

4 x 6-pounder anti-tank guns, towed by Jeeps of ‘A’ Troop, 1st Airlanding Anti-Tank Battery, R.A.

NOTE: Minus A1 gun of Sgt. E.H. Atkinson, which came down short, near Nijmegen. [3]

This meant they only had three x 6-pounders with a Jeep each, and one Jeep with the Troop HQ, as the second Jeep was put back on to the 2nd Lift. [3b]

2 x 17-pounder anti-tank guns, towed by Morris quad tractors of ‘P’ Troop, 1st Airlanding Anti-Tank Battery, R.A.

Due to serious crash landings of the Hamilcar gliders carrying the 17-pounders, there was a re-organisation on the ground and only 1 x 17-pounder accompanied the 1st Battalion. With the heavy casualties of ‘D’ Troop it was essential that there was some reorganisation. “Lt Ryall was told to go with Sergeant Rams and his 17 pdr, and follow the 1st Para Battalion into Arnhem”. [4]

Lt. A.V. Driver, and his F.O.O. Team from ‘E’ Troop, 1st Airlanding Light Regiment, R.A.

Capt. W.S. Caird, and his F.O.O. Team from No1 Forward Observer Unit, R.A.

A Recce Section, ‘A’ Troop, 1st Parachute Squadron, R.E.

Capt. J.S.L. Kaye, and No 1 Section, 16th Parachute Field ambulance, R.A.M.C.

NOTE: There were no Jeeps available for the above four sub-units.

The mission of the 1st Parachute Battalion was to wait at the D.Z, in reserve, until the other two Parachute Battalion’s had moved off and if all was well to then move along a Northerly route into Arnhem and take up a defensive position on the Northern outskirts of the town.

MAP1

The Battalion was ordered to move off at 15.40 hours.

This map shows how spread out a Parachute Battalion can be when moving in a column. ‘R’ Company was in the lead, with the C.O’s Tactical HQ just behind, then ‘S’ Company, followed by Bn Main HQ, HQ-Company (with the Support-Weapons Group, minus detachments), and attachments to the Bn, with ‘T’ Company bringing up the rear. Altogether the column would be approx. 1,000 metres long.

THE DEBATE.

In an effort to try and clarify the various possibilities, this article will look at the known facts, and then see if it is possible to make an educated estimate of what occurred between 03.00 hours and 04.30 hours, on that Monday, 18th September 1944.

MAP 2

The modern map shows the possible crossing places that have been mentioned since 1944.

[A] = The Oosterbeek Railway Station Crossing.

[B] = An area between 300 & 800 metres from the Oosterbeek Station.

[C] = A Railway Workers access crossing point.

THE KNOWN FACTS.

For the numbers in square brackets, e.g: [1], refer to the 1944 map.

MAP 3.

Extracts from the 1st Parachute Battalion War Diary.

[1] 1st Para Bn overnight position.

[2] 03.00 hrs. Very bad going through woods with [6 Pdr] guns, [Bren] Carriers, etc. Bumped enemy post X tracks Gr:697797 (approx) – caused enemy casualties – enemy withdrew (Major Bune and Mortar Det missing).

[3] 04.30 hrs. Reached road junction Gr:709783.

[4] S-Coy ran into enemy fire from astride road at Gr:713782.

[5] 3rd Parachute Battalion, overnight position – 17th/18th September 1944.

The first thing to look at here are the timings. At “03.00 hrs” [2] the Battalion “bumped enemy post X tracks Gr:697797 (approx.)”, and then the next entry is “04.30 hrs” [3] the Battalion “reached road junction at GR: 709783”, and soon after “S-Coy ran into enemy fire from astride road at Gr: 713782” [4].

This means they covered 2 ½ to 3 km’s in 1 ½ hours, at night with enemy in the vicinity. Comparing this to the rest of their actions and movements, this is quite an accomplishment, but how did they do it.

THE ASSESSMENT.

So, where did they cross the railway line, and what route did they take after that?

First Hand Accounts.

1). Lt-Col. Dobie, from his personal diary: “I decided to by-pass to the South, by this time it was dark. Having no wireless to ‘Tim’ [Major J. Timothy, O.C: ‘R’ Company], I sent John B [Major J.C. Bune, Battalion 2 i/c] to try and get him out, he was away a long time. Eventually he came back with Toby M [Captain. P.G.A. Mansfield, 2 i/c, ‘R’ Company], who informed me they had 50% casualties and were trying to evacuate them. Just then some Boche came down our track and Chris’s [Major C. Perrin-Brown, O.C: ‘T’ Company] lot opened up – they stopped them, but had six casualties. I decided to pull out and leave guides for Tim’s remnants – left Sgt Floyd [Intelligence Section Sergeant].

[Monday, 18th September 1944]

Nightmare journey in the dark across tracks in thick woods, transport in great difficulties – no wireless working at all – out of touch with Gerald [Brigadier G. Lathbury, Comd 1 Para Bde]. Twice bumped enemy in the dark, they seem to be everywhere. About then we managed to reach the main road (‘Tiger’) and turned east to make our way round to our objective. Ron [Major R. Stark, O.C: ‘S’ Company] was leading and we had just left R [Major R. Stark], when he ran into heavy cross-fire from both sides of the road, there was no more by-passing, so we attacked by the left – sniping commenced from behind us.”

2). Then there is this account from Sgt. Robert ‘Bob’ Quayle, 10 Platoon, ‘T’ Company:

Monday, 18th September 1944.

Morning saw us re-crossing the railway lines, still surrounded by trees. ‘S’ Company was ahead of us and my platoon was not intact. Some had strayed during the night. My Platoon Commander, Lieutenant Eric Davies, was also astray. We finally reached the tarmac road and turned east again, towards Arnhem. We were on the outskirts of Oosterbeek.

3). L/Cpl. Geoffrey Charles ‘Geoff’ Stanners. No 1 Section, 16th Parachute Field Ambulance, R.A.M.C. attached to the 1st Parachute Battalion, did a taped interview for Niall Cherry, which he used for his book ‘Red Berets & Red Crosses’. See page 104: ‘The party Geoff Stanners was with crossed the railway by the bridge at Oosterbeek Station, walked down Stationsweg in a southerly direction (it was now the morning of the 18th) and turned left at a junction with a sign for Arnheim (the German spelling). Slow progress was made that day toward Arnhem including getting mixed up with element of the 3rd Battalion.’

4). Pte. Henry McAnelly, 2” Mortarman, 5 Platoon, ‘S’ Company: “At the Leeren Doedel were 4 German tanks……….After an hour fighting ……… we were ordered to march immediately in southern direction to support the 2nd Bn at the Arnhem bridge…………. we went through the woods of Johannahoeve where we met fierce opposition. Finally we reached Oosterbeek. We sent out a recce but we never saw the men back. This recce was led by Sgt Kelly. In Wolfheze a 16/17 year old boy offered his services (Karl Doorman). Col Dobie accepted this. They studied the map to find the fastest route to our destination………. So we reached the Railway Bridge at Oosterbeek Hoog railway station, then we went on in the direction of Arnhem.” [5]

5). By far the most detailed account comes from former L/Cpl. ‘Reg’ Curtis. Mortar Platoon, who revisited the Arnhem Battlefield area many times to retrace his steps: Ref Photo 3A. On the North side approaching Oosterbeek Station, this bridge was destroyed in 1940. The Germans built a wooden bridge with 7”/2”. On the right by notice board was a damaged house, with a Panther tank hidden by tobacco plants in the back garden, the German tank was silent – so were we!! 1st Para met the Dutch Underground movement on the wood bridge; they were silent men – in ‘mufti’ – but well armed, they were wearing an armband with the word ORANGE in black letters 2 3/4” on an orange colour background.

The time was 06.00 hrs, Monday, Sept 18th. Distance travelled from D.Z. = Five miles.

PHOTO 3A.

Ref Photo 4A. After leaving DREIJENSEWEG on the North side of wooden bridge, I entered the house of No 38, Stationsweg, OOSTERBEEK, 200 yards from the Station – marked (X). Also at the HUISE SVACO where a Dutch couple Mr & Mrs CARTENS lived. Heer T.H. MOOIJ who lived in Stationsweg in 1944, found himself looking down the barrel of a 38 revolver when he opened his door to a Para Officer. The houses in the picture survived [the] 1944 battle, and are still inhabited.

Time at this point, 0645 hrs, Monday, Sept 18th.

Distance travelled from D.Z. = Five and quarter miles.

PHOTO 4A.

MAP 5.

Along with his account and notes he produced a sketch map of the 1st Parachute Battalion’s movements, 17th – 18th September 1944. I have highlighted the route, that he says the Battalion took, in blue. Some of this is inaccurate, but he is quite definite about crossing the bridge, and then moving down Stationsweg to the Utrtechtseweg. It is very probable that ‘S’ Company did not move North of the railway (as indicated by the sketch map), but did follow the Parallelweg, on the left flank of the Battalion, as they advanced.

NOTE: It is evident from this that the 3rd Parachute Battalion cannot have had an Observation Posts or Standing Patrols up by the crossroads of the Utrechtseweg/Stationsweg on the night of the 17th/18th September, or they would have ‘linked up’ with the 1st Battalion. It would appear that ‘B’ Company were up around the Hartenstein, with Battalion Main to the West of them, and ‘A’ Company bringing up the rear, just to the East of the De Herberg cross-roads, all of the Battalion being either side  of the Utrechtseweg.

Is there any other evidence of the 1st Battalion’s movements? Yes, but it comes from a rather unexpected source – the II S.S. Panzer Korps Headquarters map, produced by Colonel Theodor Boeree.

MAP 6.

KEY:

[1] the 1st Parachute Battalion and its movements.

[A] Where ‘R’ Coy were engaged with elements of the 9th S.S. Panzer Division and where the Germans have marked where Major. Bune was probably killed.

[B] The overnight position for the 1st Para Bn, and where the German document states: ‘Dug in for the night R-Coy recalled, does not continue night march’.

[C] The Oosterbeek Hoog Railway Station bridge.

[D] The German blocking line is shown as not encompassing the junction of the Dreijenseweg and the railway bridge.

[E] The probable HQ of SS-Sturmbannführer Ludwig Spindler.

HISTORICAL PHOTO’s.

1). Oosterbeek Hoog Railway Station. 1930’s. The photo is taken looking towards Arnhem.

Bob Hilton post-card collection.

2). The bridge across the railway line from Arnhem to Utrecht at Oosterbeek Hoog Station.

A Bailey Bridge was put in place in September 1945, followed by the present bridge in 1949.

Photo: H.J. Willink.

3). Oosterbeek Hoog Railway Station. 1950’s. The photo is taken looking towards Wolfheze.

Bob Hilton post-card collection.

CONCLUSION.

It seems clear that the Main Body of the 1st Parachute Battalion crossed the railway line by the bridge at the Oosterbeek Hoog Station at approximately 04.00 hours, with ‘S’ Company probably turning immediately left onto the Parallelweg, and the main part of the battalion heading down the Stationsweg and then turning left onto the Utrechtseweg. It is probable that bringing up the rear, and to protect the ‘flank’ of the battalion, ‘T’ Company crossed the railway line just to the West of the bridge. ‘S’ Company would appear to have re-joined the battalion on the Utrechtseweg near the junction of Noorderweg, and then took up the lead again, when they were fired on in the area of the Mariendaal at 04.30 hours.

I cannot find any evidence to show any elements of the 1st Parachute Battalion crossed the line at the Railway Workers access crossing point.

NOTES:

[1] Letter from Mr. J.D. Andrews to the Airborne Forces Museum, Aldershot. 21 June 1994.

[2] Society of Friends of the Airborne Museum, Mini-Story No 44, November 1994 and letter from Eric Seal 23 October 1996.

[3] Letter from ‘Herbie’ Atkinson to ‘Bob’ Hilton. 20 July 1995.

[3b] After Action Report. 1st Air Landing Anti-Tank Battery, R.A. War Diary. September 1944.

[4] ‘Point Blank, Open Sights’, by John C. Howe, page 61.

[5] Information from an interview on a web-site, via Graham Francis, in an e-mail 29/04/19.

In Airborne Magazine 17 van de Vrienden Van het Airborne Museum is “Hulzen in een moestuin” gepubliceerd. Voor de bronvermelding wordt verwezen naar de website. Het complete artikel is hier weergegeven samen met een download link.

Hulzen in een moestuin

In de zomer van 2019 zag ik een opmerkelijk post op het forum van Warrelics.eu. In een bericht uit 2009 werd een spectaculaire bodemvondst uit Oosterbeek beschreven. Op foto’s waren onderdelen van een Brits antitankkanon te zien, op zich al bijzonder maar de locatie van de vondst, bij de kruising Acacialaan en Benedendorpsweg, maakte het speciaal. Al snel bleek dat Hans van der Velden en Mark Hofstede de objecten in 2004 hadden gevonden en dat er destijds weinig ruchtbaarheid aan is gegeven. Met dit artikel wil ik deze vondst nader belichten door te beschrijven waar en wat er is gevonden. Daarnaast probeer ik te achterhalen hoe deze onderdelen daar op welk moment terecht kunnen zijn gekomen.

Een moestuin aan de Benedendorpsweg

De eigenaar van een moestuin aan de Benedendorpsweg gaf Mark Hofstede in 2004 toestemming om met een metaaldetector zijn tuin te doorzoeken. De detector sloeg al snel uit en niet veel later bleken grote messing hulzen met een lengte van bijna een halve meter het signaal te veroorzaken. De volgende signalen leverden een trekhaak en een messing houder op. Vanwege het beperkte bereik van zijn detector en het vermoeden dat er op grotere diepte meer objecten aanwezig konden zijn vroeg hij Hans van der Velden om met zijn diepzoeker het grondstuk nog een keer te doorzoeken. Het vermoeden van Mark bleek correct want de diepzoeker gaf al snel een signaal. Op 75cm diepte vonden zij een stuk staal van ruim een meter lengte. Toen ze het uitgegraven hadden herkenden ze het stuk staal als het achterste deel van een been van een spreidaffuit. Alleen de airborne versie van het 6-pounder antitankkanon had benen die uit twee delen bestonden. Voor het transport door de lucht moest je namelijk de benen van het affuit inklappen, anders paste hij niet in een glider. De relatie met de eerder gevonden trekhaak, hulzen en messinghouder was snel gelegd. Was de moestuin 60 jaar geleden een opstelling voor een antitankkanon? Misschien dat nader onderzoek van de vondsten meer informatie op zou leveren.

De vondsten in detail

De hulzen hebben een lengte van 44cm en aan de bovenzijde een diameter van 5,7cm. Bij één van de hulzen is ruim een centimeter vanaf de rand aan de bovenzijde de krimp zichtbaar waarmee het projectiel in de huls geklemd werd. Bij de andere huls ontbreekt deze krimp. Op de hulsbodems staat de datum 1943, de karakters ‘CF’, de cijfers ‘25’ en is de afdruk van een slagpin in het midden zichtbaar.
Deze gegevens bevestigen het vermoeden over het type munitie. Het zijn hulzen voor een 6-pr 7-cwt Mark IV antitankkanon. Deze munitie werd officieel aangeduid met 57 x 441R. In spreektaal betekent dit dat het projectiel een diameter heeft van 57mm met een hulslengte van 441mm waarbij de huls een uitstekende rand van enkele millimeters aan de voet van de huls heeft. Deze rand zorgt ervoor dat de patroon op de juiste wijze geplaatst kan worden in de kamer van de schietbuis en dat de huls na het schot uitgeworpen kan worden. De krimp die zichtbaar is op één huls vertelt ook iets over het mogelijke type van de granaat. Deze vorm past namelijk bij APCBC en HE projectielen. Het ontbreken van een zichtbare krimp op de andere huls lijkt aan te geven dat deze huls een APDS granaat bevatte. Dit type granaten werd in de slag verschoten uit 6-pounder antitankkanonnen.

De informatie die de hulzen opleverden maakte de determinatie van het grote stuk staal simpel. De eerste indruk werd bevestigd, het gevonden object was het onderste been van een spreidaffuit voor een airborne versie van het 6-pounder antitankkanon. Zou je met deze gegevens en de vindplaats vast kunnen stellen van welke eenheid of welk stuk ze afkomstig zijn en misschien zelfs wanneer de objecten daar terecht kunnen zijn gekomen?

Antitank eenheden in de 1st Airborne Division

Om een eenheid of individueel stuk in relatie te kunnen brengen met de bodemvondsten moet eerst vastgesteld worden hoeveel antitankkanonnen onderdeel waren van de 1st Airborne Division.

In tegenstelling tot reguliere gevechtseenheden beschikten beide Parachute Brigades niet over een eigen antitank eenheid. De enige antitank capaciteit waar Parachute Battalions over beschikten was de draagbare Projector Infantry Anti Tank (PIAT). Jeeps en kanonnen werden niet gedropt , die werden met gliders ingevlogen. Dat betekende dat voor operatie Market Garden Anti-Tank Troops van de Royal Artillery werden toegevoegd aan de Parachute Battalions. De 1st Parachute Brigade werd gesteund door de 1st Airlanding Anti-Tank Battery RA en de Parachute Battalions van 4th Parachute Brigade door de 2nd (Oban) Airlanding Anti-Tank Battery RA. De 1st Airlanding Brigade had daarentegen eigen antitank capaciteit wat ondergebracht was in aparte Anti-Tank Platoons in Support Companies. Ook de 1st Polish Independent Parachute Brigade Group had eigen antitank capaciteit. Deze was ondergebracht in een antitank Squadron.

In een antitank Troop of Platoon zaten vier stukken, verdeeld in secties van twee kanonnen. De Anti-Tank Platoons zaten in de Support Company. Meerdere Anti-Tank Troops vormden samen een Battery. Bij de 1st Polish Independent Parachute Brigade Group zat dit iets anders in elkaar. De antitank capaciteit zat in de vier Batteries van het Airborne Anti-Tank Squadron. Door personeelsgebrek waren er slechts drie Batteries inzetbaar. Elke Poolse Battery steunde een Pools Parachute Infantry Battalion.

De vier stukken in een eenheid waren genummerd: No.1 Gun t/m No.4 Gun. Daarnaast werden namen gebruikt voor de kanonnen. Bij het B-Platoon en P-Platoon van de 1st Airlanding Anti-Tank Battery begon elke naam respectievelijk met een B of een P. Bij het 1st Border Regiment kregen de stukken namen van veldslagen uit het verleden en werd er doorgenummerd als stukken verloren waren gegaan.
In totaal beschikte de 1st Airborne Division over 83 antitankkanonnen: 16 stukken 17-pounder en 67 stukken 6-pounder. 68 stukken waren in Britse en 15 kanonnen in Poolse handen.

AT_Artikel

Bijschrift: * 2nd Lieutenant Valenty Grabowski. Landde met glider 120 op 19 september. Werd op 20 september ingezet omgeving Oosterbeek-Laag en had op de 25e geen stuk meer. Hij was mogelijk commandant van de 1st Battery.(Bron O. Luursema)

Hoeveel kanonnen zijn inzetbaar aangekomen?

De divisie beschikte over een flink aantal stukken die verdeeld over drie dagen vanuit Engeland naar de landingzones ten noorden van de Rijn vervoerd werden. In deze fase verloor de 1st Airlanding Anti-Tank Battery RA drie stukken en 2nd (Oban) Airlanding Anti-Tank Battery RA eveneens drie. De 1st Polish Independent Parachute Brigade Group verloor acht stukken en kon met de overige zeven de verdediging van de perimeter versterken. De 1st Airlanding Brigade verloor twee stukken. Je kunt concluderen dat 20% verloren is gegaan tijdens transport waardoor de 1st Airborne Division beschikte over zeven Poolse en 60 Britse antitankkanonnen.

Hoeveel stukken hebben de brug bereikt?

Na de landing vertrokken drie Troops van de 1st Airlanding Anti-Tank Battery RA met de 1st Para Brigade richting brug langs de moestuin aan de Benedendorpsweg. De B-Troop van de 1st Airlanding Anti-Tank Battery RA onder Lieutenant McFarlane steunde het 2nd Battalion en bereikte met hen op zondagavond de brug. Een stuk van C-Troop onder Sergeant Robson kon zich bij deze strijdmacht voegen van in totaal vijf 6-pounders die bij de brug waren aangekomen. De brug bleek verder onbereikbaar voor versterkingen doordat de Duitsers in de nacht van zondag op maandag de doorgang naar de brug hadden geblokkeerd.

Met een afgesloten route naar de brug stokte de opmars van het 1st en 3th Parachute Battalion in het gebied langs de Utrechtsestraat ter hoogte van het Rijnhotel en de wijk Lombok. Lieutenant Shaw stond met twee stukken van zijn C-Troop ter hoogte van het Rijnhotel en achter hem stonden drie stukken van A-Troop onder Lieutenant Clapham.
Tot dinsdag de 19de nam het aantal stukken wat via de Klingelbeekseweg de brug hoopte te bereiken toe met enkele 17-pounders van P-Troop en stukken van de 2nd (Oban) Airlanding Anti-Tank Battery RA die het 11th Battalion volgden. Volgens Karel Margry zijn een stuk of negen kanonnen in dit deel van Arnhem aangekomen waarvan een aantal verloren is gegaan in de gevechten op 18 en 19 september. Na het afslaan van de Britse aanvallen op dinsdag 19 september om de Duitse linies te doorbreken en de brug te bereiken werden de troepen gedwongen zich terug te trekken richting Oosterbeek. Met een zestal kanonnen trokken zij via de Klingelbeekseweg en Benedendorpsweg richting het westen. Bij de Oude Kerk werden de antitankers opgevangen en de drie 17-pounders van 1st Airlanding Anti-Tank Battery RA en drie 6-pounders van 2nd (Oban) Airlanding Anti-Tank Battery RA opgenomen in de verdediging van de perimeter.

Tot 19 september beschikte het hoofdkwartier van de divisie over een reserve die bestond uit twee Troops 17-pounders en de antitank capaciteit van de 2nd Battalion South Staffords. Op de 19de werd de organisatie van de antitank eenheden volgens plan aangepast. Alle antitank Troops die na de landing onder bevel waren gesteld van de Battalions moesten zo snel mogelijk weer overgedragen worden aan de commandant Royal Artillery voor een centrale coördinatie van de antitank verdediging. Ook de stukken van de Polen en de 1st Airlanding Brigade kwamen onder centraal bevel. Onder de omstandigheden wijzigde dit nog in zoverre dat de stukken in het noordelijke deel van de perimeter onder de O.C. 17 Pdr Group en alle stukken in het zuidelijke deel van de perimeter onder het commando van de Royal Artillery vielen.

Wat is er gebeurd bij de moestuin?

De Anti-Tank Platoons van de 2nd Battalion South Staffordshire Regiment werden met twee 17-pounders Troops na de landing in reserve gehouden door het hoofdkwartier van de divisie. Op maandag werd een beroep op deze reserve gedaan om het 1st Battalion The Border Regiment te helpen bij de verdediging van de westflank. Het No.2 Anti-Tank Platoon onder Lieutenant Eason van de 2nd Battalion South Staffordshire Regiment werd vrijgegeven en vervulde deze taak tot dinsdagavond. Toen kreeg hij opdracht om stelling te betrekken bij de kruising Benedendorpsweg en Acacialaan om de verdediging te versterken die daar vorm kreeg onder leiding van Lieutenant-Colonel Thompson.

Op die dinsdagmiddag 19 september was de commandant van de Support Company major Buchanan, waar het antitank peloton onder viel, betrokken bij de aanval op Den Brink. Na het vastlopen van deze aanval verzamelde Major Buchanan mannen die hun eenheid of commandant kwijt waren en trok met hen richting Oosterbeek. Via de Klingelbeekseweg passeerden zij het viaduct, wat nog tot 18:30h in handen was van de Glider Pilots, en werden bij de kruising Acacialaan met de Benedendorspweg opgenomen in de verdediging die daar werd ingericht.

Rond die tijd verplaatste Lieutenant Eason met zijn vier stukken richting dezelfde kruising. Vanwege het duister liet hij halt houden ter hoogte van de Paasbergschool waar zij de nacht doorbrachten. In het ochtendschemer verlieten ze de locatie en bereikten rond 05:30h de kruising waar de stukken in positie gingen. Op het kruispunt zijn de stukken van Lance-Sergeant Baskeyfield en Corporal Wade in stelling gegaan. Het stuk van Corporal Hutton werd iets noordelijker in de Acacialaan geplaatst. De kanonnen stonden zo opgesteld dat ze vuur uit konden brengen op de spoordijk, die inmiddels in Duitse handen was, en de wegen uit oostelijke en noordoostelijke richting. Ongeveer 50 meter voor de kruising stond het stuk van Lance-Sergeant Maddocks.

Rond 08:00h viel Duitse infanterie via de Benedendorpsweg de Britse posities aan waarbij ze mogelijk ondersteund werden door vuur van een Flakwagen bij de spoorbrug. De aanval liep vast in het Britse vuur en de Sd.Kfz 10/5 werd uitgeschakeld door een van de stukken van Lieutenant Eason.

Rond 1030h werden de Staffords afgelost door mannen van het 11th Battalion. Het No.2 Anti-Tank Platoon en een Vickers groep van de Staffords bleef echter in stelling. De restanten van 4 bataljons in de vooruitgeschoven positie aan de Acacialaan werden vanaf 12:00h geleid door Major Lonsdale.

Private Horace Smith: Aan de Acacialaan zijn op de 20e september 1944 twee antitankers gesneuveld die nog steeds vermist zijn. Een daarvan is misschien wel de bekendste vermiste van de slag omdat hij als onderofficier postuum een Victoria Cross heeft gekregen. Dit artikel is een prima gelegenheid om die tweede vermiste onder de aandacht te brengen. Private Horace Smith, een 24-jarige antitanker die sneuvelde aan de Acacialaan en sindsdien, net zoals Lance Sergeant Baskeyfield vermist is. Pvt Smith staat op de foto afgebeeld tussen de zuster en de banjospeler. Bron: https://www.coventrytelegraph.net/news/coventry-news/gallery/readers-share-photos-war-heroes-1538955

De volgende aanval over de Benedendorpsweg startte rond 14:00h en deze werd ondersteund door drie Sturmgeschütze. De voertuigen naderden tot zo’n 200 meter toen Corporal Wade het vuur opende en het voorste voertuig vernietigde met zes treffers. De tweede Stug werd getroffen toen hij het uitgeschakelde voertuig wou passeren. Deze wachtte een volgende treffer niet af en ratelde met nummer drie in veiligheid. Dat was voldoende om de aanval af te slaan. Het gevecht had aan Britse zijde zijn tol geëist. De stukken van Corporal Wade en Lance-Sergeant Baskeyfield hadden beiden personeel verloren. Het stuk van Wade zat zonder munitie en werd uit de stelling gehaald en naar achteren gestuurd.

Infographic door Marcel Kuster

Later in de middag volgde een aanval vanuit het noordoosten waarbij de mannen van het 11th Battalion teruggedrongen werden tot aan de kruising Hogeweg en Acacialaan. In deze aanval kreeg het stuk van Lance-Sergeant Baskeyfield een treffer waardoor het uitviel. Toen hij vervolgens, gewond en alleen, het stuk van Corporal Hutton overnam en het gevecht voortzette sneuvelde hij. De Duitse druk op de vooruitgeschoven posities nam steeds meer toe. Dat de Lonsdale Force niet bezweek onder de druk is o.a. te danken aan de antitankkanonnen. Rond 18:00h kreeg Major Lonsdale toestemming om terug te trekken. Onder dekking van de antitankkanonnen werd de opdracht uitgevoerd. Als laatsten verlieten de antitankers de positie waarbij de stukken van Corporal Hutton en Lance-Sergeant Baskeyfield achter bleven op het slagveld. De twee overgebleven kanonnen van Lieutenant Eason werden opgenomen in de verdediging van de perimeter.

In de London Gazette van december 1944 werd deze schets van Bryan de Grineau gepubliceerd. Aan de linkerzijde is Lance-Sergeant Baskeyfield zichtbaar met zijn No.1 Gun. Aan de overkant het kanon van Corporal Wade. Opvallend is dat er twee versies van deze tekening zijn. Het verschil is de soldaat op het wegdek. Op deze versie ligt hij levenloos op de straat en op de andere versie kruipt hij richting het stuk wat bediend wordt door Lance-Sergeant Baskeyfield. (Tekening via: B. Gerritsen)

Van de 83 stukken die vertrokken naar Arnhem was slechts een handvol nog inzetbaar op de 25e september. In het zuidelijke deel van de perimeter vijf stukken en rond Hartenstein nog twaalf kanonnen.
Na afloop van de gevechten om de perimeter werd Oosterbeek al snel onderdeel van het Sperrgebiet. De burgerbevolking moest het gebied verlaten en voor hen in de plaats kwamen dwangarbeiders die verdedigingswerken aanlegden in het kader van de Pantherstellung. In die periode tot april 1945 is het niet meer tot gevechtshandelingen gekomen in deze sector.

Van welke eenheid kunnen de objecten zijn?

Kunnen we op basis van de gegevens de herkomst van de gevonden objecten herleiden? We weten dat de moestuin aan de Benedendorpsweg aan de enige bruikbare route richting Arnhem lag. De antitank Troops van de 1st en 2nd Battery die de Parachute Battalions steunden trokken via deze weg richting Arnhem. Slechts zes stukken kwamen op de 19e via dezelfde weg weer langs de moestuin. In de vroege ochtend van de 20e september was het No.2 Anti-Tank Platoon onder Lieutenant Eason van de Staffords hier in stelling gegaan. Het Platoon bestond toen uit vier stukken onder commando van Lance-Sergeant Baskeyfield, Corporal Wade, Corporal Hutton en Lance-Sergeant Maddocks. Zij hebben op woensdagavond 20 september de kanonnen van Corporal Hutton en Lance-Sergeant Baskeyfield achtergelaten toen ze het bevel kregen om de posities te verlaten. Vanaf dat moment zijn er in dat gebied geen Britse acties meer met antitank geschut geweest. Het is aannemelijk dat het object afkomstig is van het No.2 Anti-Tank Platoon en dat het gaat om een van de twee stukken die op de 20e september 1944 zijn achtergelaten. We weten dat de No.4 Gun is meegenomen en dat de No.1

Gun door een technisch mankement was uitgevallen. Zou de No.2 of No.3 Gun in de moestuin hebben gestaan?

Bijvangst op de foto, Hans van der Velden met het schildje van de Luchtbescherming.

Het is echter niet uit te sluiten dat de Duitsers na de slag stukken versleept hebben of dat achtergebleven materieel in de loopgraven is gedumpt na de bevrijding. Eventuele bij-vondsten kunnen dan een antwoord geven. Hans van der Velden liet na enige tijd weten “Ik heb misschien nog een kleine aanvulling, toen wij de poot opgroeven lag hier ook burger materiaal bij o.a. een arm schildje van de luchtbescherming “. Door deze opmerking is het meest aannemelijke scenario dat alle objecten na de bevrijding in de eerste de beste loopgraaf zijn geschoven. Intrigerend is dan wel het idee dat de onderdelen van het kanon en de hulzen sporen kunnen zijn van een heroïsch gevecht op de 20e september en dat de stukken zelfs van de No.1 Gun van Lance-Sergeant Baskeyfield kunnen zijn.

Waar zijn de vondsten gebleven?

Volgens het Warrelics forum zijn de vondsten destijds aangeboden aan het museum Hartenstein maar zijn de stukken niet opgenomen in de collectie. Mijn angst dat de stukken bij anonieme verzamelaars ergens op de wereld op een stoffige zolder terecht zijn gekomen werd al snel ontkracht door Hans van der Velden. Hij had er namelijk een hele mooie locatie voor gevonden in de bijzondere collectie van het
Glider Museum van Paul Hendriks in Wolfheze.

Bronnen

1 Samodzielna Brygada Spadochronowa. (2019). In Wikipedia, wolna encyklopedia. https://pl.wikipedia.org/w/index.php?title=1_Samodzielna_Brygada_Spadochronowa&oldid=57892264
1Airborne_Division_Report_on_Operation_Market_partV_annexR_reportCRAOCR.pdf. (z.d.). Geraadpleegd 4 januari 2020, van https://vriendenairbornemuseum.nl/vvam-leden/Report_Market/1Airborne_Division_Report_on_Operation_Market_partV_annexR_reportCRAOCR.pdf
6pdr Anti Tank Gun Westerbouwing Sept 1944 | WW2Talk. (z.d.). Geraadpleegd 24 december 2019, van http://ww2talk.com/index.php?threads/6pdr-anti-tank-gun-westerbouwing-sept-1944.46354/#post-549215
Airborne Operations in World War Two, European Theater (Usaf Historical Studies: No. 97): John C. Warren (z.d.). Geraadpleegd 1 januari 2020.
Arnhem Jim: The 6 pounder Anti-Tank Guns at Operation Market-Garden—Arnhem 1944. (z.d.). Geraadpleegd 24 december 2019, van https://arnhemjim.blogspot.com/2016/12/the-6-pounder-anti-tank-guns-at_10.html
Battle of Arnhem 6prd A/T gun parts used in the winning of a VC. (z.d.). Geraadpleegd 24 december 2019, van http://www.warrelics.eu/forum/armour-weapons-aircraft-recovery/battle-arnhem-6prd-t-gun-parts-used-winning-vc-12957/
Boersma, W. (1976) Materiaal, gebruikt door de Royal Artillerie tijdens “de slag om Arnhem”, (17-25 september 1944). . 133–137.
Buckingham, W. F. Arnhem: The Complete Story of Operation Market Garden 17-25 September 1944. (2019).Amberley Publishing.
Cholewczynski, G. F. (1990). Polen van driel.
Haines, S. (2003). The Holland Patch: The 2nd Battalion of the South Staffordshire Regiment at Arnhem. Walka.
Henry, C. (2004). British Anti-tank Artillery 1939-45 (First Edition edition). Osprey Publishing.
Infantry Training part VI The Anti-Tank Platoon. (1943). The War Office.
Junier, A., & Smulders, B. (2003). By land, sea and air: An illustrated history of the 2nd Battalion The South Staffordshire Regiment 1940-1945 : from official records and personal accounts of members of the battalion (J. Korsloot, Red.). Sigmond Publishing.
Margry, K. (Red.). (2002). Operation Market-garden Then and Now: V. 2. After the Battle.
Market Garden 1944. (z.d.). Geraadpleegd 24 december 2019, van https://www.royalartilleryunitsnetherlands1944-1945.com/market-garden-1944.html
Marketgarden.com—Arnhem Roll of Honour Database Interface. (z.d.). Geraadpleegd 27 december 2019, van https://www.marketgarden.com/database/roll1/index.php
O’Reilly, J. (2017). Arnhem: Walking in Their Footsteps: 156 Parachute Btn & 4th Parachute Bde. Thoroton Publishing Limited.
Pronk E.C. (2015). Naast de Oude kerk te Oosterbeek (Nr. 2886; p. 76). RAAP.
Roekel, C. (1985). De geschiedenis van de 17-ponder kanonnen in het park Hartenstein. Nieuwsbrief 19, Ministories 8.
Sigmond, R. N. (2009). Off at last: An illustrated history of the 7th (Galloway) Battalion The King’s Own Scottish Borderers 1939-1945 : from official records and personal accounts of members of the battalion. Sigmond Publishing .
The Battle of Arnhem Archive, Geraadpleegd 27 december 2019, van http://www.pegasusarchive.org/arnhem/War diary 1st Polish Parachute Brigade Group. (zd).
Wilkinson, P. (1999). The gunners at Arnhem. Spurwing.
Zwarts, M. (2003). German armored units at Arnhem, September 1944. Concord Publications.

Met dank aan: Paul Hendriks, Hans van der Velden, Eugene Wijnhoud MBE, Okko Luursema, Bob Gerritsen, Marcel Zwarts, Jaap Korsloot, Bernhard Deeterink en Walter Schwabe.

  1. APCBC staat voor Armour Piercing Capped Ballistic Cap. APDS staat voor Armour Piercing Discarding Sabot en HE staat voor High Explosive.
  2. De Britten experimenteerden al wel met met droppen van materieel. Op 10 juni werden jeeps en 6-pounders gedropt boven Normandie in een succesvol verlopen test. (Warren 1956)
  3. Bij de Royal Artillery noemen ze de eenheid een Troop bij de Infantry een Platoon.
  4. Volgens Part IV van de Anti-Tank Infantry Training van september 1943 werden deze secties de No.1 en No.2 Detachment genoemd.
  5. Door personeelsgebrek werden de stukken van de 4e Battery verdeeld waardoor elke Poolse antitank Battery vijf stukken telde in plaats van vier. (Luursema)
  6. (O.C. 1st Anti-Tank Batt, z.d.) Pegasus Archive.

Leo van Midden @ 2020