Ministory 027 – De Fairbairn-Sykes dolk

MINISTORY XXVII
Bijlage bij Nieuwsbrief No.39
De Fairbairn-Sykes dolk.
samenstelling: C.van Roekel

Velen onder U kennen dit wapen onder de naam “parachutistendolk”. Na de september¬dagen van 1944 kon je deze dolk soms aantreffen op de voormalige slagvelden in Arnhem em Oosterbeek, maar het was een tamelijk zeldzame vondst. Niet omdat er zo weinig gebruikt waren, maar omdat het voor de Duitsers een gewilde oorlogsbuit was. Ook vele Nederlanders namen er een mee direkt na de slag. Na de oorlog kon je de meeste dolken vinden bij de Rijn, op de plaats waar het restant van de Britse Airborne Divisie zich over de rivier had terug getrokken.
De le Britse Airborne Divisie was in ruime mate uitgerust met deze dolken. Het Eerste Parabataljon had veel exemplaren van de oudere uitvoeringen in gebruik. Dit bataljon was namelijk gevormd uit 2nd Commando-llth Special Air Service (S.A.S.), dat reeds kort na Duinkerken met dit wapen werd uitgerust.
Van oorsprong is het een commandodolk, die later ook in gebruik kwam bij de para’s, de S.A.S., de Long Range Desert Group en bij de Amerikaanse Rangers.
De dolk heeft een interessante historie, die ver voor de Tweede Wereldoorlog begint. Omstreeks 1920 waren de Britten W.E.Fairbairn en E.A.Sykes belast met de training
van het politiekorps van Shanghai. In het kader van de bestrijding van de zware misdaad werd zeer veel aandacht besteed aan “man to man fighting”. Hierbij nam het mesvechten een belangrijke plaats in. In deze periode heeft, aan de hand van opgedane ervaringen, het prototype van het mes vorm gekregen. Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog keerden de twee politiemannen terug naar Engeland. Lang hebben zij echter niet van hun pensioen kunnen genieten want beiden kregen de rang van kapitein en werden als instrukteurs in “man to man fighting” gestuurd naar de “School for Irregular Warfare” (het latere opleidingscentrum voor Commando’s) in Lochailort, Schotland. Reeds in het voorjaar van 1940 schreef Churchill aan generaal Ismay over de wenselijkheid om speciale troepen te vormen naar het voorbeeld van de geduchte Boerencommando’s uit de Zuidafrikaanse oorlog. Hij omschreef de aard volgt: “These officers^and men should be armed with the latest knives, Thompson Guns ) and grenades. De ervaringen opgedaan in Shanghai bleken nu zeer waardevol en doeltreffend gevechtsmes kwam tot stand. Aan het mes werden de steld: een verzwaard heft om een vast greep te hebben, een gunstig balanceegpunt, een lemmet van bijna 18 cm. en aan beide zijden zo scherp als een scheermes ).
Bij het mes loopt het staal van het lemet door het heft en eindigt in een knop. In het najaar van 1940 zochten Fairbairn en Sykes kontakt met de beroemde fabriek van Wilkinson Sword. Samen met John Wilkinson Latham kwamen lijke vormgeving van het commandomes. De eerste 500 exemplaren werden met de hand vervaardigd van staal. Deze eerste exemplaren zijn kenbaar aan een gegolfde kant staan “The F-S fighting knife” met de woorden “Wilkinson Sword Cy, met een messing greep en een gepolijst van deze groep als equipment, fighting het ontwerp van een volgende eisen gezij tot de uiteinde het allerbeste zwaard- pareerstang van 3 inch lemmet, op het zogenaamde ricasso, aan de ene en aan de andere zijde het logo van Wilkinson London”. De dolken werden toen nog uitgevoerd lemmet.

 

     

Links: De namen “F-S fighting knife” en “Wilkinson Sword”, zoals zij op het vlak uitgovoerde ricasso van de eerste versies van de dolken te vinden zijn. Rechts: Het wapen van het Nederlandse Korps Commandotroepen, met een tweetal gekruiste dolken.  

Begin 1941 werd een begin gemaakt met de serieproduktie en werd de vlakke pareer- stang ingevoerd vanwege technische voordelen. Vanaf 1943 werd het lemmet zwart gemaakt en kwam er in plaats van het messing heft een geringde greep van een metaallegering.
Gedurende de oorlog zijn er ongeveer 250.000 exemplaren gemaakt. De meeste door Wilkinson, maar er zijn er ook van andere makelij. Bijvoorbeeld die welke in de Verenigde Staten werden vervaardigd en de Britse exemplaren die kenbaar zijn aan een pijl en de code B2 op de pareerstang. Ook zijn er dolken die de naam “Marshall- Glasgow” of “Rodgers-Sheffield” dragen. Bovendien zijn er naast de legeruitvoering talloze paticuliere dolken in omloop.
Het embleem van het Nederlandse Korps Commandotroepen toont twee gekruiste F-S dolken en het is nog steeds gewoonte dat officieren van het Korps Commandotroepen een F-S dolk met inscriptie krijgen aangeboden wanneer zij het korps verlaten.

Diverse uitvoeringen van de F-S dolk. No.1 is een dolk van de tweede serie. De golfvormige pareerstang is niet zo breed als die van de eerste generatie (2 inch, respektievelijk 3 inch). No.2 is van de derde generatie en duidelijk kwalitatief minder. Bovendien is de golf van de pareerstang tegengesteld ge¬richt. No.3 en 4 zijn dolken van de serieproduktie; de pareerstangen zijn vlak en van het vlakke ricasso is practisch niets over. No.3 is de goed¬kopere versie vanaf 1943 met een matzwart lemmet en een geringd heft van een metaallegering. De initialen op het ricasso ontbreken.
) Tijdens de Slag om Arnhem werd de Thompson Submachine Gun, uitvoering model 1928 nog gebruikt. Voornamelijk in het le Para Bataljon waren het de veteranen van 2nd Commando die dit wapen, samen met de dolk met het messing
2 heft, nog gebruikten.
) Wet Wapens en Munitie. Wapens waartoe de commandodolk wordt gerekend, worden genoemd in Categorie I, Art.2, onder vermelding “andere blanke wapens voor zover het lemmet meer dan één snijkant heeft”. Het dragen en zonder verpakking vervoeren is verboden. In de Regeling Wapens en Munitie staat bij paragraaf 2, Art.5, lid d, dat blanke wapens bestemd voor, dan wel deel uitmakend van, een verzameling of een wandversiering, onder de noemer “Vrijstelling” vallen. Ik ben geneigd de dolk, mits deel uitmakend van een verzameling of wandver¬siering, een vrijstelling toe te kennen, maar de jurisprudentie is nog zo pril dat voorzichtigheid niet overbodig is.
Bron: F.J.Stephens, “Fighting Knives”, Arms and Armour Press, London 1985.

 

Download ministory

1 antwoord
  1. Schipper
    Schipper zegt:

    Naar mijn mening en die van meerdere verzamelaars betreft het onderscheid tussen de 1e en 2e modellen niet de gedraaide pareerstang , want men keek niet zo nauw en werden de pareestangen argeloos links en recht doorelkaar gemonteerd. Er is nergens officieel aangegeven dat het verschil tussen 1e en 2e model de pareerstang betreft. En waarom zo een subtiel verschil totaal overbodig tijden de productie om de eerst contract zo snel mogelijk geleverd te krijgen.

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Vraag of reactie?
Laat hier uw reactie achter.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.