Ministory 010 – De GESCHIEDENIS VAN DE 17-PONDER KANONNEN IN HET PARK HARTENSTEIN II

MINISTORY X
De GESCHIEDENIS VAN DE 17-PONDER KANONNEN IN HET PARK HARTENSTEIN. II.
In deze Mini-Story komt de 17-ponder aan de beurt die rechts van de ingang van het Museum bij de SHERMAN-tank staat.
Deze 17-ponder werd in 1945 teruggevonden in de laan van de Sonnenberg, dus op enige honderden meters afstand van de huidige opstelling. Het stuk wees naar het westen en stond in 1945 nog op precies dezelfde plaats waar het in 1944 zijn laatste duel met een Duitse tank had uitgevochten. Deze “tegenstander”, een door de Duitsers gebruikte Franse RENAULT-tank, stond ongeveer 150 meter verderop in de laan. Ik herinner mij de situatie nog heel goed, aangezien ik kort na de oorlog een regelmatige bezoeker van Huize de Sonnenberg was. Niet vanwege het statige herenhuis of het grasveld eromheen, dat door het mijnengevaar en het feit dat er een afschuwelijke stank hing van een kennelijk niet begraven dode, niet toeganke-lijk was, maar omdat er in september 1944 tussen het huis en het koetshuis een container met staven trotyl was neergekomen. Deze container, of beter gezegd de inhoud ervan, was het doel van onze tochten. Onze tochten, want deze macabere omgeving werkte zo beklemmend op onze jongens-branie dat we er niet alleen heen durfden.
Waarom dan deze escapades? De reden was eenvoudig. Ik was in die tijd de trotse bezitter van een stoommachine die ik gevonden had op een van de eindeloze vuilnis-belten die toen het Oosterbeekse straatbeeld sierden. Deze vuilnisbelten smeulden dag in dag uit, vooral de halfvergane kapokmatrassen. Wij, kleine jongetjes, wakker¬den die fikkies van tijd tot tijd nog eens aan door er handjesvol kruit uit mortier- bommen in te gooien! De gevonden stoommachine liep echter niet op kruit maar op trotyl. De stoomfluit gilde de hele buurt bij elkaar en de zuigerstang ging als een razende rond. Een lastige bijkomstigheid was echter dat deze uitgelezen vorm van brandstof de levensduur van “het machien” aanmerkelijk verkortte en het wonder der techniek kon slechts worden gadegeslagen door af en toe om de hoek van het huis te kijken! Het einde van het apparaat zal U duidelijk zijn. We waren van de knal niet erg onder de indruk – één knal meer of minder, daar lette onze Oosterbeekse gemeenschap in die tijd niet op.

Links: De door de Duitsers gebruikte RENAULT-tank op de Sonnenberglaan. De tank was van het type “Char B”. Deze buitgemaakte tanks waren door de Duitsers ontdaan van het oorspronkelijke 75 mm kanon. Daarvoor kwam een vlammenwerper in de plaats. Het 47 mm kanon in de koepel bleef gehandhaafd. Rechts: George Anthony Hurdman op de plaats waar destijds het 17-ponder kanon stond opgesteld. De Duitse tank stond net achter de schaduwstreep verderop in de laan.

Voorzien van een van de talloze kleine jute zakjes, die in de containers dienst hadden gedaan als stootkussen, bezochten we onze container met “brandstof” en meestal vereerden we “en passant” de RENAULT-tank en zijn voormalige opponentonze 17-ponder, ook met een bezoek. Ik herinner mij daarbij nog drie dingen: de eerder genoemde afschuwelijke stank uit dat gevaarlijke grasveld, een prachtige koperen plaat aan de zijkant van de tank en het feit dat mijn vriend mij net op tijd waarschuwde voor een HAWKINS-mijn. Deze mijn lag geniepig onder het rechter-been van het affuit van het kanon, waarvan ik net af wilde springen. Dus eigenlijk hebt U dit stukje aan mijn vriend te danken!
Tot zover mijn ervaringen in deze griezelige contreien. Samen met de Westerbouwing vond ik de Sonnenberg wel het meest angstaanjagend, mede omdat daar bij een be-paalde windrichting een zogenaamde “Aeolusharp” verderop in de bossen een klaaglijk geluid produceerde, hetgeen mij koude rillingen bezorgde.
Wat er zich in de Sonnenberglaan had afgespeeld in september 1944 was tot voor kort een raadsel. Een van onze Britse leden, de heer George Anthony Hurdman, reageerde echter op ons verzoek om informatie te geven over bij Arnhem gebruikte 17-ponder kanonnen en van zijn hand is het volgende verslag:
“Het bewuste kanon, waarbij ik als Gunner hoorde, was kanon no.1 van de X-Troop, 2e (Oban) Airlanding Anti-Tank Battery R.A. (2e Luchtlandings Anti-Tank Afdeling). Nadat we op maandag 18 september met de 2e lift op LZ”X” geland waren, namen we verschillende stellingen in ten noorden van de spoorlijn Arnhem-Ede. Toen we vanuit de lucht door machinegeweren onder vuur waren genomen, trokken we met onze 17-ponder terug langs de spoorlijn via een tunnel, onder bevel van kapitein P.Barron, terwijl de anderen over de spoorlijn gingen, waar zij onder zwaar vuur kwamen.
We trokken door Wolfheze naar de perimeter in Oosterbeek en onze laatste stelling was in een laan met bomen (de Sonnenberglaan, v.R.). Aan het eind van de laan lag een Duitse tank op de loer en ik werd in mijn rechterhand gewond door granaat¬scherven. De tank reed het bos uit de laan op en onze bemanning plaatste een vol¬treffer waardoor hij tot stilstand kwam. Onze sergeant Gee beval ons voor alle zekerheid hem er nog een voor zijn raap te geven.
Voordat we ons aan het eind van de slag over de Rijn terugtrokken werd ik in de verbandpost behandeld. Toen begroeven we de munitie en het sluitstuk en lieten de olie uit de terugloopcylinder lopen.
In september 1945 kwam ik terug om mee te doen aan de film “Theirs is the Glory” en bij die gelegenheid vond ik het kanon op dezelfde plaats waar het voor het laatst geschoten had, maar de wielen waren er afgehaald. De Duitse tank stond ook nog op dezelfde plaats waar hij in september 1944 was uitgeschakeld en binnen¬in zagen we niets dan as”.
Tot zover het verslag van de heer Hurdman. Verder onderzoek leverde nog de onder-staande gegevens op.
Oban is een plaats aan de westkust van Schotland. Hier werd de 2e Airlanding Anti- Tank Battery geformeerd. Een Engelse “Battery” staat gelijk aan een Nederlandse “Afdeling” en het Engelse woord “Troop” staat voor “Batterij” in het Nederlands. Een Troop had de beschikking over vier kanonnen. De X-Troop stond onder bevel van luitenant A.Paulland.
Voor het vertrek uit Engeland wisselde Gunner Hurdman zijn plaats bij de 17-ponder in de HAMILCAR-glider met de plaats van luitenant Paulland in een HORSA. Op die manier kon de batterij-commandant direkt na de landing zijn kanon no.1 in stelling brengen. Later voegde Gunner Hurdman zich op het verzamelpunt bij het landings-terrein weer bij de bemanning van het stuk.
Met de “tunnel” wordt de duiker onder de spoorlijn tussen Oosterbeek en Wolfheze bedoeld.
De namen van de stuksbemanning waren: Sgt.Nobby Gee, Bdr.John Mills, Gnr. Bob Williams, Gnr.George Hurdman, Gnr.Bill Bambridge, Gnr.Tom Kemp, Gnr.Smudger Smith, en Gnr./driver Tom Henny. Behalve Smith, die gewond krijgsgevangen werd gemaakt, gelukte het de gehele bemanning na de slag over de Rijn te ontkomen.
Kapitein Barron was opvolgend afdelings-commandant. Deze officier heeft zich bijzonder verdienstelijk gemaakt tijdens de gevechten en wordt verschillende malen door Brigadier Hackett genoemd in het verslag over de 4e Para Brigade. Tijdens de gevechten bij de Sonnenberg raakte kapitein Barron vermist en nadien heeft niemand meer iets over deze dappere officier gehoord. Zijn naam staat vermeld op het Groesbeek Memorial met als datum van vermissing 26 september 1944.
C.van Roekel

Download ministory

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Vraag of reactie?
Laat hier uw reactie achter.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.