Ministory 134: Het Heldenfriedhof in Velp, gesneuvelden van het bataljon Krafft

In het voorjaar van 1941 kwam een Duits opleidingsbataljon naar Arnhem. Toen deze eenheid zich uitbreidde, werd ruimte gevorderd bij de gemeente. Het bataljon leverde tot 17 september 1944 soldaten aan verschillende SS-divisies, voordat ze uiteindelijk zelf in de frontlijn stond. Over de rol van de opleidingseenheid is inmiddels veel bekend. Minder bekend zijn de logistieke uitdagingen van het bataljon vóór en tijdens de slag om Arnhem. Wat gebeurde er bijvoorbeeld met de gesneuvelden?

In april 1941 kwam het SS-Ersatz Bataillon Germania naar Arnhem. Dit opleidingsbataljon trainde rekruten voor het SS-Regiment Germania. Het bataljon was gelegerd in de Menno van Coehoornkazerne, maar had meer ruimte nodig. Hiertoe werden extra onderkomens gevorderd bij de gemeente op basis van het (internationale) Landoorlogreglement, dat een bezetter het recht gaf gebouwen en terreinen in beslag te nemen voor het leger. Om een gebouw te vorderen, stelde de Wehrmachtkommandantur Arnheim (Nieuwe Plein 39) een vorderingsbewijs op. Vervolgens voerde de gemeente daarmee de vordering uit. Op deze wijze werden naast de Willemskazerne o.a. de Deutsche Oberschule, die gevestigd was in de H.B.S. aan de Velperweg, en Garage Carel Wolf aan de Steenstraat opgeëist.

Nieuwe commandant

Op 1 april 1943 kreeg de opleidingseenheid een nieuwe commandant. Dit was de vijfenendertigjarige SS-Sturmbannführer Sepp Krafft, een veteraan van het oostfront die als compagniescommandant de inval in Rusland

Commandant van het bataljon was de op 10 mei 1907 geboren Sepp Krafft. Hij was lid van de NSDAP, werd op 9 november 1941 bevorderd tot SS-Sturmbannführer en werd tijdens zijn militaire loopbaan onderscheiden met o.a. het Eisernes Kreuz I. en II. Klasse en de Totenkopfring der SS (Bundesarchiv).

meemaakte en zijn eenheid richting Moskou leidde. Hij viel uit door ischias. Na een lange herstelperiode meldde hij zich in de zomer van 1942 weer aan het oostfront, tot hij op 1 april 1943 het bevel kreeg over het opleidingsbataljon in Arnhem.

Deze opleidingseenheid werd op 24 juni 1943 omgevormd tot het SS-Panzergrenadier-Ausbildungs und Ersatz-Bataillon 12. Waar de rekruten voor die datum werden opgeleid voor de SS-Panzergrenadier Division Wiking gingen de mannen nu na hun opleiding naar de 12.SS-Panzergrenadier Division Hitlerjugend in België.

Deze omvorming had wat praktische consequenties: zo veranderde de naam Menno van Coehoornkazerne in Germania Kaserne en bracht de omvorming nieuwe vorderingen van terreinen en gebouwen met zich mee, waaronder gebieden rond het schietterrein Galgenberg en Valkenhuizen. Enkele huizen aan het Sickeszplein behoorden ook tot het gevorderde. Hier vond in augustus 1943 de tandheelkundige afdeling van de eenheid onderdak. De staf van het opleidingsbataljon vestigde zich in de Germania Kaserne aan de Klarendalseweg.

Vorderen in Velp

Op 20 januari 1944 ontving de gemeente Rheden vorderingsbewijzen. In Velp moest ruimte worden gemaakt voor de 1. en 3. Kompanie van het opleidingsbataljon. Beide eenheden kwamen terecht in een deel van het Klooster Larenstein van de Zusters van De Goede Herder. Bij de vordering behoorde ook de inventaris, waaronder “160 Eisenbetten, 119 Kopfmatratzen, 119 Leibmatratzen, 68 Stuhle” en “35 Tische”. Ook het Rectorhuis ontkwam niet aan vordering voor de administratie van de eenheid, net als het Huis Sancta Maria aan de Laarweg, dat ook bij het klooster hoorde. De 8. Genesungs-Kompanie nam haar intrek op Havelaarstraat 2 (nu Hoofdstraat 1).

Het Parkhotel

Een ander gebouw in Velp dat compleet met garage en inventaris werd gevorderd was het Parkhotel aan de Zutphensestraatweg. Het Truppenkrankenrevier van het opleidingsbataljon, onder leiding van SS-Hauptsturmführer der Reserve & Truppenarzt Dr. Wilhelm Fischer, nam het gebouw in gebruik vanaf 20 februari 1944 voor de verzorging van zieken en lichtgewonden en voor kleine ingrepen. Voor langere opnames en gespecialiseerde zorg werden de patiënten doorgestuurd naar het Kriegslazarett 1/686 in Arnhem. Begin mei 1944 vertrok het opleidingsbataljon naar Wassenaar in het kader van de kustverdediging. Alleen de 8. Genesungs-Kompanie bleef in Velp achter. Op 1 september 1944 werd de opleidingseenheid verbonden aan de 16. SS-Panzergrenadier-Division ‘Reichsführer-SS’ en kreeg het de nieuwe naam SS-Panzergrenadier-Ausbildungs und Ersatz-Bataillon 16. Een week later keerde een deel van het bataljon uit de kuststreek terug naar Arnhem en Oosterbeek. De 2. en 4. Kompanie betrokken vanaf 8 september panden in het noorden van Oosterbeek, waaronder het Huis Ommershof. Ze oefenden in de omgeving van de nabijgelegen spoorlijn en bij de Johannahoeve. De 7. Stammkompanie betrok opnieuw de legering in Arnhem.

Zondag 17 september 1944

De slag om Arnhem werd ingeleid met een bombardement op diverse doelen in en om Arnhem. Na deze aanvallen kreeg SS-Obersturmführer Günther Leiteritz in Arnhem het commando over een Marschkompanie, samengesteld uit inzetbare mannen van de 7. en 8. Kompanie. Deze 9. Marsch-Kompanie wist ’s middags aansluiting te vinden bij de hoofdmacht. De eenheid van Krafft vormde direct na de luchtlanding een verdedigingslinie langs de Wolfhezerweg om de naar Arnhem oprukkende Britten tegen te houden. Krafft vestigde zijn hoofdkwartier in Hotel Wolfheze. Nadat de Britse troepen zijn stelling aan beide zijden passeerden, was het tijd voor hem om terug te trekken. Als onderdeel van die actie kreeg een SS-Oberscharführer met vier manschappen van de bataljonsstaf de opdracht een vrachtwagen met materiaal in veiligheid te brengen. Eén van hen was SS-Sturmmann Karl Hans Bangard.

Bewapend met handgranaten en geweren vertrokken ze vanuit het oude hoofdkwartier in villa Waldfriede, aan de noordrand van Oosterbeek. Ze reden door Arnhem, waar ze brandende huizen en vluchtende burgers aantroffen, maar ze stuitten niet op vijandelijke tegenstand. Om 23.00u kwamen ze aan in Velp, waar ze een Meldekopf inrichtten in het Parkhotel. Een Meldekopf was een locatie met communicatiemogelijkheden op een goed bereikbare plaats aan een doorgaande weg. Hier werden berichten ontvangen en doorgegeven. Het was ook de plek voor het opvangen en doorverwijzen van troepen. Bangard vermeldde in zijn verslag dat de eerste gewonden hier op zondagavond werden afgeleverd. Deze zeiden dat het bataljon was omsingeld. Bangard en de anderen vreesden het ergste. Krafft wist zijn bataljon die zondagavond in veiligheid te brengen. De eenheid werd in de daarop volgende dagen ingezet in de omgeving van het landgoed Johannahoeve en aan de oostkant van Oosterbeek; hierbij kwamen tussen 17 en 25 september zeker vierenvijftig militairen om.

Het Heldenfriedhof

Arnhem beschikte sinds mei 1940 over een begraafplaats voor Duitse militairen, de Ehrenfriedhof Arnheim. Een aantal van de Duitse gevallenen tijdens de slag hier terecht of op de Ehrenfriedhof op de Grebbeberg. Waar het afvoeren van gesneuvelden niet direct mogelijk was, ontstonden velgraven. Deze lagen verspreid in het gevechtsgebied: in tuinen, langs wegen of bossen. Daarnaast ontstonden noodbegraafplaatsen. Veel gesneuvelden van de eenheid van Krafft, die konden worden getraceerd en afgevoerd, kwamen terecht in het Parkhotel aan de Zutphensestraatweg in Velp. Schuin tegenover het hotel lag een noodbegraafplaats, het zogenaamde Heldenfriedhof. Hier werden vanaf 21 september stoffelijke overschotten, gewikkeld in dekens of in een zeil, ter aarde besteld. Een enkele keer werd een kist gebruikt. Sepp Krafft schreef na de slag in zijn rapport aan SS-Reichsführer Himmler over de begraafplaats: “Um den in diesen harten Kämpfen gefallenen und den ihren Verletzungen erlegenen Soldaten eine würdige Ruhestätte zu geben, wurde durch das Bataillon ein S.S. Heldenfriedhof in Velp bei Arnheim errichtet, der trotz der geringer zur Verfügung stehenden Zeit durch fleissige Arbeit zu einem Mahnmal für alle Vorübergehenden wurde”. “Om de in deze harde gevechten gesneuvelde en aan hun verwondingen overleden soldaten een waardige rustplaats te geven, werd door het bataljon een SSHeldenfriedhof in Velp bij Arnhem ingericht, dat ondanks de korte tijd die ter beschikking stond, door hard werken een gedenkteken werd voor alle voorbijgangers.” Dat dit harde werken onder Duitse dwang door diverse Velpenaren werd uitgevoerd, meldde Krafft niet.

Drie man in een graf

De noodbegraafplaats aan de Zutphensestraatweg lag een aantal kilometers achter het front. Wanneer voertuigen van het front terugkwamen, brachten ze gewonden en gesneuvelde kameraden mee. Tijdens de slag om Arnhem was dat niet anders; de gesneuvelden kwamen terecht in Velp. De gewonden gingen mogelijk naar de Hauptverbandplatz van de Hohenstaufen-divisie. Deze was vanaf begin september ook in Velp ondergebracht.

 

Bidprent van SS-Sturmmann Korbinian Mangold Günther Leiteritz (Bundesarchiv. Collectie: H. Timmerman).

Op het Heldenfriedhof werden in korte tijd meer dan vijftig militairen van de eenheid van Krafft begraven die omkwamen tijdens de gevechten in Oosterbeek en Arnhem. Van enkele gesneuvelden is ondertussen bekend onder welke omstandigheden zij het leven lieten. Zo zijn daar de lotgevallen van een machinegeweergroep en van de commandant van de 9. Kompanie, Günther Leiteritz. In één graf bij het Parkhotel lagen drie mannen. Dit waren SS-Panzergrenadier Waldemar Kreh, SS-Sturmmann Korbinian Mangold en SS-Unterscharführer Heinz Braunegger. Ze vormden samen een machinegeweergroep, waarvan Waldemar Kreh de schutter was. De jonge mannen kwamen om op 20 september 1944, waarschijnlijk in het gebied ten westen van de Dreyenseweg. De commandant van de zeventienjarige Waldemar Kreh, SS-Untersturmführer Schärfl, schreef op 1 oktober 1944 het volgende aan de familie Kreh: “Die am 17. September im Raum von Arnheim erfolgte Luftlandung englischer Streitkräfte brachte uns schnell in harte, erbitterte Kämpfe. Am 20.9.1944 hat Ihr Sohn als MG-Schütze 1 an der Spitze seiner Kameraden im schneidigen Angriff sein Leben dem Vaterland geopfert. Ihr Sohn ist auf einem kleinen Heldenfriedhof am Ostausgang von Velp bei Arnheim/Ndl. beigesetzt und seine Privatsachen werden Ihnen, sobald sich Gelegenheit bietet übersandt. “De op 17 september in regio Arnhem geslaagde luchtlandingen van Britse strijdkrachten brachten ons snel in harde, verbitterde gevechten. Op 20.9.1944 gaf uw zoon als machinegeweerschutter I, de leiding aan zijn kameraden, waarbij hij in een felle aanval zijn leven aan het vaderland heeft geofferd. Uw zoon is op een kleine heldenbegraafplaats aan de oostelijke uitgang van Velp bij Arnhem/Ndl bijgezet en zijn persoonlijke bezittingen worden U, zodra zich de mogelijkheid voordoet, toegestuurd.”

SS-Obersturmführer Günther Leiteritz

De zevenentwintigjarige Günther Leiteritz was door een strafoverplaatsing in juni 1944 bij het opleidingsbataljon terecht gekomen. Deze veteraan begon zijn loopbaan in 1940 als onderofficier bij de 1. SS-Panzer-Division Leibstandarte-SS Adolf Hitler en na twee jaar oostfront doorgegroeid tot SS-Obersturmführer. Zijn carrière binnen de Waffen-SS verliep voorspoedig tot zijn overplaatsing naar de 12. SS-Panzergrenadier-Division Hitlerjugend in België. Hier ging het fout. Hij maakte zich schuldig aan zwarthandel en een poging tot omkoping. Hij werd de eerste officier binnen de Leibstandarte die veroordeeld werd voor wangedrag. Hij kreeg veertien maanden voorwaardelijke gevangenis opgelegd. Het hogere gerechtsniveau van de SS kon zich hierin echter niet vinden. Zij eisten een hogere straf met een eventuele strafplaatsing naar de Brigade Dirlewanger.

Vooruitlopend op de uitkomst van dit onderzoek kreeg hij een strafoverplaatsing naar het opleidingsbataljon van Krafft. Zo kwam Günther Leiteritz in juni 1944 naar Arnhem. Op 17 september kreeg hij het bevel over de 9. Marsch-Kompanie. In de namiddag van 19 september bevond hij zich met zijn eenheid noordelijk van de Amsterdamseweg. Hij viel de LZ L aan vanuit de bosrand. In het open terrein vormde de Kompanie een gemakkelijk doelwit voor de K.O.S.B. die het landingsgebied beveiligde. Leiteritz’ eenheid leed zware verliezen door zijn ongelukkige keuzes, zo schreef de bataljonscommandant in zijn rapport. Günther Leiteritz sneuvelde zelf in die actie waardoor het proces tegen hem werd gestaakt en een overplaatsing naar de Brigade Dirlewanger hem bespaard bleef.

“Aan de rechter van de Reichsführer-SS via persoonlijke staf Berlijn De SS-Obersturmführer Leiteritz, die wegens veroordeling voor wangedrag, als beheerder een strafoverplaatsing heeft gekregen naar A.u.E Bataillon 16 onder SS-Sturmbannführer Krafft, is in de gevechten tegen de Engelse luchtlandingstroepen bij Arnhem gesneuveld. SS-Sturmbannführer Krafft meldde een voorbeeldige plichtsvervulling. Hij is begraven op de SS-Ehrenfriedhof Velp. Voor het geval de veroordeling nog niet is bevestigd, wordt gevraagd om de stukken op te sturen om het proces te staken. Of anders wordt gevraagd om rehabilitatie. Apeldoorn, 19 oktober 1944”

49 vermisten

Het lukte Krafft niet al zijn gesneuvelden samen te brengen in Velp. Na de slag om Arnhem bleken er negenenveertig militairen vermist. Een aantal was op andere begraafplaatsen ter aarde besteld. De gesneuvelden van het opleidingsbataljon werden gevonden in de tuin van de villa Rhijnstein naast het Sint Elisabeths Gasthuis, op de noodbegraafplaats bij het Kriegslazarett 1/686 dat in het Gemeenteziekenhuis was gevestigd, op het Heldenfriedhof bij de Saksen-Weimarkazerne en op de Ehrenfriedhof Arnheim. Daarnaast was een aantal buiten Arnhem begraven doordat zij in een militair hospitaal, zoals het Kriegslazarett 4/686 in Apeldoorn, waren bezweken aan hun verwondingen.

Een aantal militairen van de eenheid is tot de dag van vandaag vermist. Het veldgraf van één van hen, SS-Sturmmann Ludwig Walle, werd bijna twintig jaar na de gevechten aangetroffen in de achtertuin van een huis aan de Utrechtseweg, in de buurt van het K.E.M.A.-terrein.

Ruiming na de oorlog

Nagenoeg alle in Nederland aangetroffen Duitse graven zijn na de oorlog geruimd. Zo ook die van de Heldenfriedhof bij het Parkhotel in

Velp. Tussen augustus 1947 en de eerste helft van januari 1948 borg de Dienst Identificatie en Berging (DIB) van de Koninklijke Landmacht hier alle graven. De stoffelijke overschotten kwamen terecht op de Duitse militaire begraafplaats Ysselsteyn bij het Limburgse Venray, waar 32.000 gesneuvelde soldaten hun laatste rustplaats hebben.

Opmerkelijk genoeg bleek dat ook twee Britse militairen op de Heldenfriedhof begraven lagen. Volgens ooggetuigen brachten de Duitsers

rond 2 oktober de twee per jeep over naar deze plek. Daarna lagen ze ongeveer vier dagen, gedeeltelijk gehuld in

grijze dekens, onbegraven op het terrein. Op het moment dat ze werden aangevoerd waren de lichamen al in verre staat van ontbinding. Daaruit werd geconcludeerd dat ze moesten zin gesneuveld rond 25 september. De Britten werden op 6 oktober 1944, afgezonderd van de Duitse gesneuvelden, door burgers onder dwang van de Duitsers op de begraafplaats ter aarde besteld. Volgens twee militairen van de Waffen-SS (mogelijk van de eenheid van Krafft), aanwezig bij de begrafenis, waren de Britten inderdaad tijdens de gevechten in Oosterbeek gesneuveld. Beide Duitsers zochten nog naar identiteitsplaatjes of -papieren, maar deze werden niet op de lijken aangetroffen.

 

De twee Britse gesneuvelden zijn later alsnog geïdentificeerd als Lieutenant Henry C.L. Cole van het Glider Pilot Regiment en Private John E. O’Rourke van  het Defence Platoon van 1st Brigade. Beiden waren betrokken bij de gevechten bij de Arnhemse Rijnbrug. Van O’Rourke is bekend dat hij daar gewond raakte en als krijgsgevangene werd afgevoerd naar een Duitse commandopost, waar hij op 20 september aan zijn verwondingen overleed. Cole raakte waarschijnlijk ook gewond bij de Rijnbrug en overleed op 21 september. Eind november 1945 zijn de stoffelijke overschotten van de Britten overgebracht naar de Airborne Begraafplaats in Oosterbeek. Cole rust daar in graf 30.A.3. O’Rourke in graf 30.A.7.

Kort na de oorlog werd door burgers uit Velp een eenvoudige steen op het graf geplaatst met de tekst ‘Two unknown English Soldiers. Sept. 44’ (Collectie Gelders Archief: 1540-01 – 2132)

Kaart met locatie in Arnhem en Velp die in de tekst voorkomen:

Bronnen:

  • Gelders Archief, Arnhem (GA), 2503 Gemeentebestuur van Rheden, 1818-1949, inv.nr. 2371, stukken betreffende vorderingen gedurende de bezettingstijd, 1940-1945.
  • Gelders Archief, Arnhem ((GA), 2867 Collectie L.P.J. Vroemen, inv.nr. D26-10 Gevechtsbericht tijdvak 19 september – 7 oktober 1944 van het SS-Panzer Grenadier Ausbildungs und Ersatz Bataillon 16 tegen de 1ste Britse Airborne Div. tijdens de “Slag om Arnhem”, door Sepp Krafft, SS-Sturmbannführer.
  • NIMH/Nederlands Instituut voor Militaire Historie, 428 Slag om Arnhem, inv.nr. 29 Gevechtsverslag opgesteld door SS-Sturmmann K.H. Bangard betreffende de landing van 1 Airborne Division bij Arnhem
  • Bob Castendijk, De zeer schone uren : Oosterbeek 1944 : dagboek van Bob Castendijk, 1 september -6 november (Oosterbeek: Kontrast, 2011)
  • Fürbringer, G. Bernage, 9. SS-Panzer-Division ‘Hohenstaufen’ (S.l., 1984)
  • Scott Revell, Niall Cherry, Bob Gerritsen, A few vital hours : SS-Panzergrenadier-Ausbildungs- und Ersatz-Bataillon 16 at the Battle of Arnhem, September 1944 (Renkum: R.N. Sigmond Publishing, cop. 2013)
  • Privé-Archief, H. Timmerman, Arnhem

<I>Hans Timmerman, met bijdragen van Bob Gerritsen en Leo van Midden.<I>

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Vraag of reactie?
Laat hier uw reactie achter.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.